Bidden om „verbrijzeling des harten vanwege de zonde”.
Intusscken moeten we toesien hoe we bidden. Er is ook een zondig bidden.
Ook en vooral in het vragen om een genade als de verbrijseling des harten over onze sonde.
Zie, we kunnen daarbij op God zoeken af te schuiven wat in den grond rust op ons selven. We kunnen daarbij van- God vorderen, wat naar recht een vordering is van Hem tegenover ons. Ik bedoel: we kunnen bidden om verbrijzeling des harten, zonder te beseffen, dat we daarmee van Gods genade vragen wat Zijn recht eigenlijk eischt van óns, en zonder te verstaan, hoe schrikkelijk het is, dal we aan onze zonden denken, en zelfs van onze sonden voor onsen God spreken kunnen, zonder dat ons hart over die gruwelijke zonden bezwijkt in schaamte en berouw. Zoo sparen we dan onsselven. Zoo wentelen we dan op onzen God af, wat als een looden last van schuld ons drukken moest.
Ds K. FERNHOUT,
„De Reformatie", ê9 Augustus 19^.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1939
De Reformatie | 8 Pagina's