GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

De bekende auteur van de „Untergang des Abendlandes", Spengler, heeft in dat boek, dat veel opzien baarde, doch nu al haast weer vergeten is, den spot gedreven niet ons gewone trekken van scheidslijnen in de wereldgeschiedenis. Daar zat in die critiek zeker een element van juistheid, maar toen hij zelf de lijnen wilde aanduiden, die ons de historie m.oeten doen verstaan in haren gang, was het stellig nog veel meer mis.

Wij kunnen de wereldhistorie niet in afgesloten perioden verdeelen, want God de Heere handhaaft haren voortgang en veel, wat wij nieuw noemen, is in wezen oud. De Schrift leert ons dat zien in het boek Prediker. De mensch, die van God en Zijn Woord %fdwaalt, blijft onder alle veranderingen steeds dezelfde, al wisselt hij ook van cultuurgewaad.

Zoo kunnen wij in het Christenland deze twee verschijnselen telkens weer opmerken. De wolf werpt zich een schaapsvacht om; de heidensche g'edachten worden, als het maar eenigszins kan, in Schriftuurhjke termini gegeven. De Satan verschijnt als een engel des lichts.

Maar daartegenover zien we het wonderlijk gebeuren, datjiet schaap er behagen in heeft een ot meerdere lappen wolfshuid op zijri vacht te leggen. Schriftuurlijke waarheid wordt dan gekleed in paganistischen term, de synthese, die zoo mooi Hjkt, zoo profijtelijk schijnt ook, om het aanknoopingspunt, als men met elkander praten wil. Dat aanknoopingspunt is er' ook: het schaap wordt door den wolf opgegeten.

Daar zagen wij iets van in ds eerste eeuwen der Christelijke kerk. Dat bleef zelfs niet uit in de dagen der groote reformatie en heeft niet lang daarna aan de humanistische wijsheid het alleenwoord gelaten. Dat zien wij in onze dagen als onze Barthianen, van schol op schol springend, eerst tot rust komen, als zij door de wereld van het ongeloof zijn opgeslikt met huid en haar.

Zoo wordt de werkelijke scheidslijn, die God telkens in de historie heeft getrokken en die ons leven moet bepalen, in gedurige revolutie verdoezeld; het Christelijk getuigenis verzwakt meer en meer ! in weerwil van mooie woorden en groote gebaren. j Vinet had waarUjk geen, ongelijk toen hij zeide, dat het valsche pathos meerder wordt, naarmate wij verder ons van de waarheid verwijderen. Ik hoor het in het stemgeluid onzer moderne predikers; wij hooren den adem gaan met het woord, j en het komt allemaal zoo heel uit de diepte, want daar schuilt immers de „goddelijkheid" van den mensch. Wij raakten onze wetenschappelijke zekerheid kwijt, tot onze natuurwetten toe, de mystiek grijpt weer om zich heen; de romantiek zal uitkomst bieden. En de menschen worden zoo.ontzettend ernstig.

Zoo beleven wij weer een ingevaarlijken tijd, evenals in de dagen der Renaissance, die naar een revolutie heen stuurde, welke. Groen van Prinsterer werd niet moede het telkens weer te herhalen, door de Reformatie werd gekeerd. Dat is door den terugkeer der gehoorzaamheid aan het Woord, allereerst in de kerk.

Ik zeg: d e kerk, niet als een soort philosophisch begrip, zooals dat thans veel geschiedt, maar meer om te herinneren aan het redeneeren van vele menschen, zelfs gereformeerden, die, nu er zoovele kerken imjners zijn, over een kevize spreken, alsof het een door ons gezochte eetgelegenheid gold. Zullen wij naar dit of naar dat restaurant gaan?

Wij hebben ons te voegen bij d e kerk, en onze vaderen kenden er maar één. Dat is: waar het Woord Gods in gehoorzame zuiverheid wordt verkondigd, de sacramenten eveneens in gehoorzaamheid aan de Schrift worden geleerd en bediend, en waar de tucht naar de Schrift wordt uitgeoefenö; zuivere leer en zuivere rechtsorde; verbondsgehoorzamen wandel. En dan moet ieder weten, waar hij behoort.

Misschien zegt iemand naar de mode van dezen tijd: zoo eenvoudig liggen de dingen niet. Laat ons niet relativistisch verwarren, wat de Heere' eenvoudig heeft gemaakt. I

Nu moeten wij bidden, of er waarlijk onder ons weer Reformatie moge zijn, die de revolutie Jïan keeren. i

Wij zijn vaak zoo traag en blijven in een sleurgkng hangen.

Maar dan geeft de Heere, als Hij zich over ons ontfermen wil, ook weer een schokkend moment, waarin velen uit den sluimer wakker worden geschud. Zulk een schok kan hard aankomen, maar wij zullen daarna den Heere er voor danken. i

Welnu dit schokmoment hebben wij in onze dagen ondergaan, toen de gereformeerde synoden in machtswellust gingen schorsen en ontslaan. Het was daardoor, dat velen in stad en dorp werden wakker geschud. En nu mogen de Synoden — het zij onbewust — het kwade hebben gewild. God de Heere heeft het ten goede willen keeren.

Wij mogen dus niet schelden of verwijten, maar hebben rijke stof om te danken en scherp te getuigen teg'en onrecht en Schriftverlating, tegen het aanranden der goede door onze vaderen, in de kerkenorde, zoo Schriftuurliike orde des rechts.

Wij hebben dit allen zoo diep gevoeld op de feestdagen onzer theologische hoogeschool. Ik zag in mijn leven zelden blijdere dagen. Er is stellig gebeden onder allerlei dwang, en het mag nog wel hier en daar zoo zijn, vooral voor hen, die niet aanstonds de goede keuze deden, doch later toch mochten komen tot de vrijmaking, maar ook hier op aarde wischt in den grooten - strijd der overwinnende kerk — want de overwinning is toch ook hier, zij het in beginsel — de Koning Zijner kerk bittere tranen van de oo^en af; ik z^g: bittere tranen, want wat is bitterder, dan wat ons werd aangedaan, door die onze broederen zijn?

ïk bedoel natuurlijk niet eenig verslag te geven van - hetgeen wij nu in Kampen mochten beleven. Maar een enkele»indruk mag ik wel trachten weer te geven.

Echte reformatie onderscheidt zich steeds door tweeërlei trek. De eerste is deze, dat weer klaarlijk wordt gezien, waar het gevaar der afdwaling ligt; dat de kern der dingen wordt opgemerkt, dat de luiste vreg voor de kerk wordt aangewezen; en de tweede, dat de begeerte er is, om ook voor alle levensgebied die reformatie door te trekken. Wij mogen deze twee niet scheiden.

Als de afval komt vangt die steeds weer in de kerk des Heeren aan en daarna breidt hij zich uit over alle terrein. Zoo moet ook de reformatie weer in de kerk beginnen, en als dit zoo is, wordt de invloed daarvan allerwege gevoeld. Dit kan ook niet anders, want wie kan de geweldige beteekenis schetsen van de werking van het Woord Gods? Welnu — hoe moest de juiste keuze treffen van het onderwerp, dat de nieuwe hoogleeraren en de lector voor het zendingsonderwijs hadden gekozen. De beheerschende factoren voor heel het leven der kerk.

Wij zien, hoe de gereformeerde zending wordt bedreigd door de met groot vertoon zich als wereldoverwinnende synthese aanprijzende gedachten, door prof. Kfaemer en anderen verdedigd.

Het gaat daar, als ook in de Nederlandsche Hervormde kerk. Men spreekt er van allerlei werk, dat de wereld zal kunnen bekeeren, maar loopt gevaar de eenige boodschap, die de kerk des Heeren heeft te brengen, te vergeten.

Lector Wielenga trof dè roos aanstonds, toen hij ons, bepaalde bij de rede van den apostel Paulus op den Areopagus.

Hoe duidelijk stelde hij de beteekenis van die machtige rede in het licht, afwijzende alle critiek, die men daarop wel aandurfde, maar ook duidelijk aanwijzend, dat de apostel waarUjk van alle synthese met het paganistisch denken vrij was.

Het gaat er nu in onzen tijd ook om, dat wij den strijd tegen paganisme en synthese schriftmatig en in gehoorzaam geloof kunnen strijden.

Eenzelfde juiste aanpak zagen wij in de inaugureele rede van prof. Deddens, die kerkhistorie en kerkrecht zal doceeren. •

Hoe stelde hij in het volle licht de noodzaak van het reformatorisch teruggrijpen naar het juiste inzicht, en waar het kwaad der hiërarchie telkens weer inzet, als menscheUjke hoogheid zich plaatst tegenover de gehoorzaamheid aan onzen Koning en Heere.

Wai in de eerste eeuwen der Christelijke jaai*tellii^ geschiedde en na lange afdwaling eindelijk door de reformatie werd doorbroken, dat herhaalt zich nu weer. Wij moeten weer leeren, wat de kerkenorde waarlijk is, opdat het recht der plaatselijke kerk niet in den druk komt en het ambt der geloovigen niet wordt verdrongen.

En weer een nieuwe verrassing was er, toen prof. Holwerda psalm 110, „Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek", in het centrum zette van zijn ontroerend betoog.

V/ant het moet er ons vóór alles om te doen zijn, het Koningschap van Christus te verstaan, ook, zooals het reeds in het Oude Testament ons wordt geteekend.

Dr A. Kuyper zou zeer tevreden zijn geweest, als hij deze oratie had kunnen beluisteren, want hij was, na vele jaren, een dergenen, die begrepen dat Hebreen 6 en 7 ons veel te zeggen hebben.

En verheugden ons de jongeren aldus, hoe dankbaar waren wij, toen prof. Greijdanus, nog in volle kracht, ons de beteekenis van het Verbond der genade teekende naar de Schrift. Twee en een half uur was hij onvermoeid aan het woord, lezende zijn manuscript zonder bril- — en dan een betoog, waarin van stap tot stap met - onverbiddelijke, Schriftuurlijke logica ons de weg Gods met Zijn verbond werd gewezen.

Wij roemen niet in .ons zelf en meenen waarlijk niet, dat Vi'ij nu veilig zijn voor ons kerkelijk leven, maar het sein staat op veilig en de wagen staat op het goede spoor, en nu bidden wij vurig of de Heere ons steeds getrouw wil doen zijn en ons klaarlijk onze roeping wil doen zien. Voor het gansche leven.

Want nu beseffen wij ook, wat de tweede trek der reformatie • ons leeren wil. Als de kerk weer vasten grond' onder de voeten heeft, dan moet dit «gevolgen hebben voor alle levensgebied. Overal behoort ons getuigenis helder en klaar te worden gehoord.

Opdat wij den boozentijdgeest van herlevend paganisme en synthese en verwereldlijking in eigen hart en in dat van anderen mogen weerstaan. Zoo is het geweest in de eerste eeuwen der Christelijke kerk, zoo was het in de dagen der reformatie in de zestiende eeuw. Zoo mocht het ook zijn door de Afscheiding en de Doleantie. Het liberalisme werd daardoor overwonnen en ook daardoor kon ons volk zich verweren tegen het zich opdringend socialisme, dat thans weer zoo hoog van den toren blaast.

En nu weet ik wel, dat de wereld zal lachen om onze kleine kracht. Maar dat deert ons niet, want onze Koning en Heere is machtig en niet wij, maar Hij overwint: heeft overwonnen.

Is er misschien waarlijk kracht bij de wereld, die dan thans haar hoop bouwt op de vergadering van de vereenigde volkeren? Wat daar gezongen wordt is het oude liedje, dat ook in» Geneve gehoord werd.

Onze ministerpresident heeft er een rede gehouden. Ik heb die in haar geheel kunnen lezen, maar die rede verhief zich waarlijk niet boven het gewone peil van de platvloersche algemeenheden en vaagheden, die daar van allen kant worden vernomen. Ik begrijp, dat de Londensche correspondent van een onzer bladen kon melden, dat het onzen ministerpresident niet gelukte, den slaap uit' de oogen te houden van het publiek, dat nog aanwezig was. Waarom zou men ook waken? Het is alles precies eenerlei. Alleen dan wordt men wakker, als een vertegenwoordiger der machtige staten aan het woord komt: de Rus of de Amerikaan of de Engelschman.

'Ik sprak van het bekende boek van Spengler. ls hij dit alles kon bijwonen, zou hij er bevestiging n vinden van het vreeselijk sjot zijner studie.

152 Hij zegt daar, dat de wereldgeschiedenis is het I wereldgericht. „Sie hat immer dem starkeren, vollenem, seiner selbst gewissenem Leben Recht gegeben". Zij heeft die menschen en volken ten doode gedoemd, voor virelken de waarheid meer was dan de daad, de gerechtigheid wezenhjker dan het leven". '

Het lijkt menigmaal zoo. Maar het i s zoo niet. Want het is onze Heere Jezus Christus, Die voor Zijn' kerk en Zijn staat en Zijn maatschappij waarheid en gerechtigheid zal doen zegevieien. Ja Die reeds overwonnen heeft. En daarom kunnen wij na deze blijde dagen ook blijde de toekomst tegengaan. Met hartelijke groeten en heilbede uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 februari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 februari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's