GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE HOUDING DER (OUD)GEREFORMEERDE KERKEN IN BENTHEIM EN OOSTFRIESLAND.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE HOUDING DER (OUD)GEREFORMEERDE KERKEN IN BENTHEIM EN OOSTFRIESLAND.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er komt in „De strijdende kerk" van 10 Augustus een artikel voor over de (oud) Gereformeerde Kerken in Duitschland, geschreven door Ds Duursema van Nieuvz-Amserdam, dat aanleiding geeft tot het maken van enkele opmerkingen, omdat het, zooals bijna alle artikelen in dit blad, zeer tendentieus is gesteld.

Ds Duursema citeert eerst een verslag uit de „Nieuwe Drentsche Courant" over het rapport of schrijven van Ds G. Visée op onze Synode ten aanzien van het contact met deze Kerken. Daarin komt de opmerking voor, dat er, daar het onmogeüjk was gebleken om de grens te passeeren, „lectuur door hem in ruime mate was vérzonden", en voorts ook nog, dat de classis Bentheim onder de huidige omstandigheden alle voorlichting van de 'gebonden' Greref. Kerken heeft geweigerd".

Daarop deelt Ds Duursema mee, dat hij van een duitschen broeder, afkomstig uit de Graafschap, enkele opmerkingen heeft gekregen, die hij onveranderd doorgeeft.

Ik weet niet, v/ie' deze broeder is; alleen is mij bekend, dat ei* in de Gemeente van Ds Duursema, Nieuw Amsterdam, iemand woont, op wien alles van toepassing is, vzat hij van dezen broeder schrijft.

In dat schrijven wordt dan in hoofdzaak bestreden de voorsteUing, die Ds Visée heeft gegeven, dat de Kerken daar voorlichting van synodale zijde hebben geweigerd, en hij verklaart, dat dit niet juist is, en dat het zal büjken, dat „Ds Visée en de zijnen de Kerkdeuren gesloten vinden, tenminste om daar op te treden".

Hoe het met die zaak zit, kan ik niet beoordeelen; Ds Visée zal daar wel iets meer van weten. D e laatste berichten van dien kant wijzen wel in de riohting van het schrijven van dezen broeder, want men heeft immers reeds afgevaardigden naar de komende synode (van Zwolle, Redactie) benoem, d.

Ook de verdere gegevens uit dit stukje gewen de verhoudingen in die Kerken ni.i. wel zoo ongeveer juist weer, al is het wel eenigermate eenzijdig. Want wanneer hij zegt, dat „deze kwesie daar niet aan de orde is", dan is dat toch niet juist: ze is daar even goed aan de orde als bij ons, want het zijn Gereformeerde Kerken, die met de Nederlandsche Kerken in één verband leven, en in die Kerken is deze zaak juist aan de orde'. Maar hij zal bedoelen, dat men er daar practisch niet zoo mee te doen heeft gehad, als wij, en dat is juist, al heeft men zich er toch wel mee bezig gehouden.

Aan het slot staat dan nog een opmerking over de pogingen van onze Kerken om contact met de Kerken daar te krijgen, waarop ik straks nog terug kom.

Ds Duursema verbindt aan dat bericht enkele opmerkingen, en zegt dan, dat Grod aan de broeders in Duitschland het inzicht heeft gegeven, dat zij in gehoorzaamheid aan den Koning der Kerk den band aan de Geref. Kerken in Nederland moeten bewaren. En hij voegt daar onmiddellijk aan toe: „En dat in. weerwil van de lectuur, door Ds Visée 'reeds in ruime mate verzonden', terwijl onzerzijds nog de weg gezocht wordt om lectuur te zenden!"

Ik wil even op dat laatste zinnetje attendeeren: „terwijl onzerzijds nog de weg gezocht wordt om lectuur te verzenden!"

Want het wekt een voorstelling, die niet overeenkomt met de werkeüjkheid.

Immers, wat voor conclusie zal een lezer, die niet ter 25ake kimdig is, daaruit trekken?

Wat anders, dan dit, dat die Kerken zonder voorlichting van. synodale zijde, althans zonder hoegenaamd eenige dergehjke voorlichting, zelfstandig hare keiize hebben bepaald?

Te meer, waar in dat , , bericht" van dien duitschen broeder ook nog staat, dat deze Kerlcen „snakken naar voorlichtin g"' van synodalen kant.

Moet men uit deze woorden niet concludeeren: Die mensohen daar weten van den kerkehjken strijd niets af! ze hebben zoo maar hun keuze gedaan, zonder eigenlijk te weten, wat ze deden!?

Inderdaad!

En ik geloof ook, dat ze dat hebben gedaan: gekozen, zonder te weten, waarom het gaat en hoe de dingen staan.

Maai- niet zonder voorlichting!

Want ze zijn daar wel voorgelicht. Ik kan me voorstellen, dat Ds Duursema en zijn duitsche broeder opmerken: , , Juist! Ze hebben julUe voorliohtingslectuur ontvangen, en daaruit hebben ze gezien, dat het standpimt der 'vrijgemaakte' Kerken niet deugt!"

Dat is in elk geval niet jmst.

Ik weet ook wel iets af van de verhoudingen over de grens, en dan staat dit vast, dat die Kerken niet tot deze beslissing zijn gekomen onder beïnvloeding van voorlichting van de zijde van de Geref. Kerken onderhoudende art. 31. Want deze voorlichting, (inzoover ze mogeüjk is geweest, en daar waren niet veel mogeUjldieden) heeft ten gevolge gehad, dat er bezwaarden bij zijn gekomen. En er zijn daar ook bezwaarde broeders, die „snakken naar voorhohting", om de woorden van dien duitschen broeder vai. Ds Duursema te gebruiken. Ik ken ook wel namen, en het verbUjdt mij, dat daaronder ook theologen zijn.

Maar als ze dan toch wel voorgelicht zijn van synodale zijde, hoe zit dat dan? Ze zoeken toch nog altijd naar een weg om lectuur te zenden? Och, dat is zoo maar een verzuchting van Ds Duursema.

Want er is reeds een jaar en langer „voorgelicht". Week aan week gingen er (en gaan misscihien nog: ik weet dat niet absoluut zeker) een of twee predikanten van de synodale Kerken met toestemming van de Engelsche autoriteiten eiken Zondag de grens over om in één of twee van die Kerken voor te gaan in den Dienst des Woords, en daax waren er bij, die onverdacht synodaal zijn en trouwe volgelingen van Dr H. H. Kuyper en Dr V. Hepp.

Die hebben daar stelselmatig voorlichting gegeven. Men zal mogelijk beweren: Dat is niet waar! Ze hebben daar het Woord Gods bediend!

Ik vfil een oogenbUk aannemen, dat ze in de Bediening des Woords over de kerkeUjke geschillen hebben gezwegen. Denkt iemand dan, dat ze daar buiten om in hun gesprekken met de menschen en met de kerkeraden dat ook ihebben gedaan?

Ik weet, dat ze er over hebben gesproken.

En ik weet bovendien, dat het is voorgekomen, dat in de Bediening des Woords de vrijgemaakte fel zijn bestreden.

Is dat soms geen voorlichting geven? Men zal misschien willen aanvoeren: „Dat moge zoo zijn, maar dat- geldt dan toch niet voor d e Kerken daar, doch slechts voor twee, of hoogstens drie: Emlichheim, Laar en af en toe Wilsum".

Jawel, daar is dat gebeurd, maar denkt men soms, dat de voorlichting, door vooral Ds Neerken van Dedemsvaart en Ds Schouten van Coevorden in Emlichheim en Laar gegeven, niet in aUe Kerken in de Graafschap is bekend geworden en zooveel mogeüjk doorgegeven? Dat men het verderop niet heeft gehoord, wanneer b.v. in Emlichheim een scherpe anti-vrijgemaakte preek is geleverd?

Laat men dat wijs maken aan iemand, die niet met den toestand in de Graafschap op de hoogte is.

Deze Kerken zijn systematisch voorgelicht van synodale zijde, week aan week, en dan „wordt onzerzijds nog de weg gezocht om lectuur te zenden!", zooals Ds Duursema schrijft.

Ik geloof wel, dat dit waar is.

Maar deze wijze van schrijven wekt den indruk: „Wij konden nog niets doen, maar de vrijgemaakten waren reeds in staat tot veel meer; en ondanks dat kiezen die Kerken toch onze zijde! Dat inzicht heeft God hun gegeven!"

Ik kan ook zeggen, dat de voorlichting van de synodale broeders ihet gedaan heeft, en ik geloof, dan dichter bij de werkeüjkheid te zijn; ik ken de „ligging" daar ook wel zoo eenigszins.

Dan komt er in dat artikel nog iets voor, waar ik even op terugkom. In dat , , bericht" van dien duitschen broeder van Ds Duursema komt ook een aanhaling voor van een persoonUjk gesprek, dat Ds Visée met dien broeder heeft gehad, en waarin Ds Visée heeft beweerd (zooals daar staat), dat onze Kerken daar een scheuring niet zouden kunnen^ verdragen.

De bedoeling zal Wel geweest zijn, dat dit niet kon om het kleine getal van die Kerken.

Ds Duursema verbindt daaraan dan later de vraag, of Ds Visée en de zijnen haar (die Kerken) dan toch dit ondragelijke vnllen opleggen en pogen daardoor deze kleine kerken te vermoorden?

Als Ds Duursema van „kerkmoord" spreekt, daa moet hij dat niet aan ons adres bezorgen, maar daar, waar het behoort, en dat is het adres van Ds N. Duursema te nieuw-Amsterdam en het adres van de synodes, waarvan hij zelf lid of voorzitter is geweest.

Die synodes hebben die scheur gemaakt gewild. en

Die synodes hebben die scBieur niet erg gevonden, al wordt er nu over gejammerd.

Die synodes hebben het bewust op die scheur aangestuurd.

Die synodes hebben officieel aan bezwaarde broeders geschreven: Als gij hetn iet rnet de beslui, ten van de synode eens zijt, MOET GIJ MAAR UIT HET KERK­ VERBAND TREDEN. (Ik citeer- niet woordelijk, zakelijk juist). Als men praten wil over „kerk­

moord", dat is kerkmoord geweest. En daaraan heeft Ds Duursema meegeholpen.

En wanneer dan in het door Ds Duursema geciteerde „bericht" van zijn duitschen broeder, waar die dan ook wonen mag, in Nieuw-Amsterdam of elders, de vraag wordt gesteld, of daarmee de Kerk van Christus gediend wordt, dat dit kleine groepje ook nog in onrust wordt gebracht, en daar ook nog een scheur ontstaat? , dan antwoord ik: Ja, inderdaad! Uw synodale Kerk misschien niet (hoewel mogelijk ook nog), maar de 'Kerk van Christus' zeker!" Want die laatste wordt niet gediend met een-zich-aansluiten-bij de-synodale-Kerken door wat voor Kerken ook, zoolang deze sjoiodale Kerken niet eerüjk de besluiten van 1942 volledig terug­

nemen.

VAN RAALTE.

ONLOSMAKELIJK VERBAND.

Ze bleken er ook nu weer te zijn, vóór de laatste verkiezingen, de relativisten, die beweerden, dat Kerk en Staat twee afzonderüjke terremen zijn, en dat daarom een deformatie van de Kerk het „Anti- Revolutionair-zijn" niet behoeft te beinvloeden.

Dat echter' kerkelijk beUjden en politiek beleven niet los naast elkaar staan is bij de candidaatstellingen voor Staten en Raden wel openbaar geworden.

De wrijving, hier en daar ontstaan, heeft bewezen, dat men na de kerkscheur in andere levensverbanden maar niet net kan doen en ook niet g a a t doen, alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Er is nu eenmaal geen duimbreed van heel het levensterrein, dat zonder verband is met het geheel.

Een Reformatorische actie zal daarom, zonder twijfel haar invloed doen gelden in h e e 1 de samenleving. En, omdat Antirevolutionaire partijvorming en politiek in het vlak van die samenleving werken, dus ook daar.

Dat is vanzelfsprekend. Immers Antirevolutio-. nair zijn staat tegenover revolutionair zijn. Revolutionair worden is geen kunst. Eigenlijk kan men niet eens spreken van revolutionair worden.

Ieder mensch IS revolutionair vanaf 2djn geboorte. „Ik ben in ongerechtigheid geboren en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen" Daar ligt de wortel der revolutie. Wij zijn van nature revolutionair, sinds God van den hemel „vond", dat wij tezamen stinkende zijn geworden en dat er niemand is die goed doet, ook niet' één.

Anti-Revolutionair daarentegen is men niet van nature. Men wordt het niet krachtens natuurlijke geboorte. Ook niet zoo maar vanzelf. Eclht antirevolutionair zijn eischt een hart, dat niet nieer van God afgekeerd staat. Het eischt een zoodanige doorwerking van de genade der wedergeboorte, dat de belijdenis van Johannes Calvijn de onze wordt: , , Van nu voortaan behoor ik met alles wat ik heb en met alles wat ik ben God toe en ik zoek niets dan Zijn eere".

Uit dat oer-principe komt de antirevolutionaire Staatkunde op. De Kerk des Heeren wordt het middelpunt van het koninkrijk Gods en het koninkrijk Gods de bestaans-reden en het einddo< rf der wereld.

Anti-revolutionair worden is in den grond der zaak een werk, dat bij menschen onmogelijk is en sleöhts mogelijk bij God. Het is een groeiproces, dat opkomt uit het onvergankelijke zaad der wedergeboorte, hetwelk is Gods Woord. Ik moet dus in den weg van geloof en bekeering wandelen, zal het met mijn antirevolutionair-zijn in orde wezen. Faalt dus een kerkmensch in z'n verbonds-beschonwing en beleving, dan is het onmogeüjk, dat het met z'n antirevolutionair-zijn in orde is.

Ziehier het onlosm, akeüjk verband tuschen ons zien van de verhoudingen IN HET VERBOND DBE GENADE en ons politiek beleven.

Als men den vasten koers kwijt is in ihet kerkelijk Belijden dan moet men ook onvast worden in het politiek beleven.

Wie durft nog te sspreken van een-niet-beinvloeden?

. A. V. d. M.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 september 1946

De Reformatie | 12 Pagina's

DE HOUDING DER (OUD)GEREFORMEERDE KERKEN IN BENTHEIM EN OOSTFRIESLAND.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 september 1946

De Reformatie | 12 Pagina's