„DE JAVAAN WORDT MISHANDELD”.
Wij realiseeren ons, dat de oppositie tegen het Indische beleid, gelijk dit in 1945 na de japansche capitulatie door het driemanschap Van Mook-Schermerhorn-Logemann aan het nederlandsche volk werd opgedrongen, steeds heeft volgehouden, dat dit „beleid" tot een catastrophe moest voeren.
Droegen onze hedendaagsche regenten nu nog bepoederde pruiken en insgelijks de gematigde en rekkelijke predikanten, een kind zou begrijpen, hoe het met ons land en volk is gesteld. Ieder zou weten, waar 'het met ons nationaal bestaan, onze nationale eer, ons godsdienstig leven op uit moet loopen. Want ieder Nederlander weet nog we! iets van de geschiedenis der achttiende eeuw, al spreekt hij er niet graag over.
Niet, dat er dan geen aanhangers en bewonderaars zouden zijn.
Links-ejrtreme groepen gaat het verval nooit hard genoeg.
Ook blijven er altijd gemakzuchtige meeloopers, die er op rekenen, dat de zondvloed na hen komt.
Tenslotte zijn er ook menschen, die aan het systeem een baantje boven hun capaciteiten danken.
Maar zulke in 't oog loopende uiterlijke kenteekenen als pruiken zijn er niet. Het verval is er echter niet minder om.
Zie slechts, hoe de Indische regeering soebat bij de australisehe bootwerkers om opheffing van de boycot op nederlandsche schepen en zich daarbij den steun van Sjahrir verzekert.
Hoor den toon, welken Nederland reeds twintig maanden van de republikeinen verdraagt.
Let op de beleedigingen, welke buitenlandsche avonturiers ons ongestraft in Indië aandoen.
Vergeet niet de terging, welke onze troepen en onze marine hebben te verduren.
Merk op en zie, hoe onze Regeering angstvallig toeziet of er ook ergens in Londen of New York een wenkbrauw gefronst wordt tegen the Dutch.
Misken niet de beteekenis van het jongste bedrijf. Er reisde een conunissie naar Djokja om een „krachtige" nota (van 6 a 7 meter lengte) aan te bieden, onder veel plichtplegingen en naar we —• gezien de namen der aanbieders — mogen veronderstellen, met aanwijzing van het gjat waardoor Soekafno en de zijnen nog kunnen kruipen om de zaak opnieuw op sleeptouw te houden, hetgeen — naar we hopen — vergeefsche moeite en overbodige vernedering zal blijken.
Aan alles komt een eind. Onze achttiende eeuwsche pruikendragers hebben tenslotte de barbarijsche zeeroovers óók niet' enkel met geld en goede woorden zich van 't lijf kunnen houden.
Twintig maanden lang sukkelden we door veel ellende naar den afgrond.
Al dien tijd smaad en vernedering.
Al dien tijd ergernis over zooveel leugen, volksmisleiding en bedrog.
Al dien tijd levend onder de dictatum' Van Mook-Schermerhom, waar de incompetenten de kans van hun leven hebben en de bctkwamen de bons krijgen. Waar de collaborateurs amnestie verkrijgen en progressief zijn, maar degenen, die zoowel den Jap als de Japansche republiek afwezen, den nieuwen geest maar niet kuimen begrijpen en dus reactionair zijn.
Nu staan we dan voor den afgrond.
Het kan niet langer worden verbloemd. Ete Regeeringsvoorlichtingsdienst te Batavia gaat Zelfs zoover, langwijlige commentaren te leveren, die een aaneenrijging zijn van verwijten aan het adres van Djokja. Het zonderlinge verschijnsel doet zich voor, dat men, luisterend naar den R.V.D., een generale repetitie krijgt van al wat de bestrijders van de regeeringspolitiek reeds twintig maanden lang in woord en geschrift naar voren hebben gebracht: gij wilt geen samenwerking, gij zijt uit de japansche school, gij zijt niet in staat tot regeeren, gij hebt geen volksbelang op het oog, gij hebt ellende over uw land gebracht, gij wilt een dictatum-over geheel Indonesië, gij hebt nog nimmer een belofte gehouden, enz. enz.
En het merkwaardigste is wel, dat er een toon valt te beluisteren, die het doet voorkomen of de Nederlanders altijd wel vermoed hebben, dat er met de Republiek geen land te bezeilen was, maar dat zij heel veel geduld hebben geoefend. Dat geduld heet dan nu op te zijn (de R.V.D. onderschat prof. Schermerhom!).
Je kunt je ooren niet gelooven, als je de R.V.D. hoort verklaren, dat weliswaar Nederlanders het binnenland hebben bezocht en verteld, dat de Republiek zoo goed fimctioneert, maar dat de Regeering wel beter weet en diep doordrongen is van den ernst van den toestand. (Vroeger heeft de R.V.D. de verklaringen van de enthousiaste bezoekers van de daken gebazuind.) De R.V.D. weet heel goed, zoo vernemen we, dat een bord „Ministerie van Financiën" ergens voor een huis te Djokjakarta nog ni^t beteekent, dat het kantoor daarachter werkelijk aanspraak mag maken op dien naam.
Dat alles hooren we nu!
Een R.V.D. schijnt een eigenaardig instituut te zijn.
Eens verklaarde de nederlandse Regeering in bijna hartstqphtelijke bewoordingen, dat zij Soekarno en Hatta verfoeide en nooit met hen zou onderhandelen. Toen was professor Schermerhorn nog minister-president. Later beweerde de R.V.D. dat Soekarno en de Republiek niet waren te gcheiden en dat de Regeering dat altijd al begrepen had. Het had geen zin om nog langer kiekeboe te spelen: onderhandelen met de Republiek beteekende onderhandelen ook met Soekarno. Niet lang daarna prijkten de kranten met foto's van professor Schermerhorn en de overige lachende leden van de Commissie-Generaal aan één disch met Soekarno, Hatta en de leden van de Indonesische delegatie.
Vele Nederlanders, die de japansche gruwelen aan den lijve hebben ondervonden, konden dat niet waar-; deeren. Zij herinnerden zich de portretten van de gnui-^ vende en buigende Soekarno en Hatta in gezelschap van Tojo. En zij dachten aan vrienden en kennissen, velen aan familieleden, die vermoord werden na de capitulatie en aan de ellendigen in de kampen, die als koopwaar werden gebruikt door de republikeinsche onderhandelaars. Zij voelden zich verraden.
Mogen we nu den R.V.D. gelooven, dan schijnt deze dienst toen ook al tegen zijn geweten in te hebben gesproken en gepropageerd.
Maar, zooals we zeiden, er valt niet veel meer te verbloemen.
Het beleid Van Mook-Schermerhorn heeft millioenen menschen het leven gekost.
De Soendaneezen en Madoereezen hebben er genoeg van en willen van de Republiek af en op Sumatra stort het kaartenhuis ook ineen.
Links heeft er een eer in gesteld, de Indonesische kwestie op progressieve wijze tot een oplossing te «brengen en de roomsche coalitiegenoot heeft niet kunnen of niet willen voorkomen, dat de sleutelposities in handen van de Partij van den Arbeid kwamen.
Daar zetelen de bewierookte groote mannen.
Links heeft zijn arbeidersleiders naar de Republiek gezonden en niemand zal verwacht hebben, dat zij anders zouden getuigen dan dat de zaken goed gingen. Ze zijn in contact geweest met de Indonesische „arbeiders" op de arbeiderscongressen (waar geen arbeiders waren, maar wel jeugdige arbeidersleiders, die nog nooit gewerkt hadden) en ze hebben meegejubeld: „Merdeka!"
Wie zijn echter de vrienden van links?
Dat zijn de duizenden, die gedijen konden, dank zij het gevoerde on-nederlandsche beleid en die nu het corrupte ambtelijke apparaat van de Republiek uitmaken. Dat is die republikeinsche regeering, die in haar bestuur den onwaardigen Lodewijk XV evenaart. De Republiek zijn wij! Wij willen doen en laten wat wij willen. Vrijheid voor onze vrienden! Merdeka voor de duizenden, slavernij voor de millioenen!
Steeds meer ontstellende gegevens dringen tot ons door.
Op Madoera woonden 5 millioen Madoereezen. Twee millioen moeten als verlor el n worden beschouwd. Zij stierven den hongjerdood of verkeeren in dusdanigen staat van verhongering, dat zij ten doode zijn opgeschreven.
DE DONKERSTE PERIODE VAN HET CUL-TUURSTELSEL WORDT LICHT BIJ DÉ DUISTERNIS VAN NU!
De rijst voor Madoera gaat naar Britsch-Indië. Van Mook hechtte destijds zijn goedkeuring aan die overeenkomst.
Het Vrije Volk zegt, dat Nederland op z'n minst 25 jaar noodig zal hebben om in te zien, dat Van Mook een groot man is. Ook Sjahrir, die de overeenkomst sloot, is volgens dit blad een groot man. Het Vrije Volk zal een madoereesche editie moeten uitgeven, want de overgebleven Madoereezen willen los van de Republiek!
Over het binnenland van Java bestaan slechts geruchten en tallooze bewijzen in den vorm van binnenstrompelende vluchtelingen.
De verwachting is gewettigd, dat zoodra daar het gordijn open gaat, op de meest ontstellende wijze zal ' blijken, hoe ook daar de Republiek het overbevolkingsvraagstuk oploste.
De rooms-roode coalitie wordt duur gekocht!
De Javaan wordt mishandeld.
Linggadjati is het tooverwoord, dat geesten be koort.
Maar alleen de geesten van hen, die er geen benul van hebben hoe misdadig het is een overbevolkt eiland als Java, waar het in normalen tijd al de uiterste bekwaamheid vereischte verhongering van een deel der bevolking te voorkomen, over te leveren aan leiders, die alleen maar revolutionair zijn en niet-competent.
Linggadjati is het paskwil van hen, die geen staatslieden zijn breed van inzicht, vast van beleid, nobel van gevoelen, maar politici, die den wil himner misleide en overspannen kiezers uitvoeren.
Linggadjati is impopulair bij de Nederlanders in Indië.
Omdat de overeenkomst zoo vaag is? Omdat de Regeering teveel concessies deed?
Neen, daarom niet. Men zou zich wellicht verbazen over de „progressiviteit" van vele tegenstanders van Linggadjati.
Maar, aan Linggadjati kleeft een heele rompslomp van ellende.
Het was een vervolg op een bestand, dat onze troepen bond en den terroristen vrij spel gaf. En de T.R.I. gelegenheid (tot op den huldigen dag) den water-en voedseltoevoer af te snijden naar de door de Nederlanders bezette gebieden op Java. Zij hangen hun eigen volksgenooten op, als ze gesnapt worden bij bet smokkelen van voedsel over de demarcatielijn!
Er werd onderhandeld met lieden (het kan niet vaak genoeg worden herhaald), die verantwoordelijk gesteld moeten worden voor den moord op vrouwen en kinderen.
Er werd gegeten en gedronken met menschen, die tienduizenden onzer landgenooten lieten verkommeren in hun kampen, opdat ze koopwaar achter de hand hadden bij hun gepraat met de nederlandsche onderhandelaars.
De weg naar Linggadjati was een lange weg. De weg, waarop de Jan Salies voortstrompelden over lijken. De Jan Salies, die in Nederland staan te huilen bij de graven der gevallen helden, maar in Indië de pen der collaborateurs noodig hebben om de mede door hun schuld ontstane ellende te verbloemen.
Linggadjati is het symbool van de politiek van redelijkheid en menschelijkheid, van afwijzing van geweld.
Er worden te Batavia geen dertig, maar slechts tien doode bedelaars dagelijks van de straat opgeraapt!
De Partij van den Arbeid heeft er voor gezorgd, dat de Republiek respigt kreeg. Ze kon zich consolideeren, ze is een realiteit.
Nog langer onderhandelen en Java zal een voedseloverschot hebben, wat het „koloniale bewind" nooit heeft kunnen klaar spelen.
De stroom van vluchtelingen van Madoera naar Soerabaja is al veel minder.
Toch sterven er nog Javanen, Madoereezen en Soendaneezen.
De tienduizenden zijn millioenengeworden.
In het bergoord van Linggadjati verrijze het graf van den onbekenden Javaan!
Is het wonder dat in dit land de wrevel dagelijks groeit?
Tenminste bij ieder, die het Kainswoord: „Ben ik mijns broeders hoeder" niet tot levensdevies heeft gekozen.
Het interesseert vele Nederlanders niet meer hoe de politieke situatie wordt, als DEZE republiek maar opgeruimd wordt, met haar heelen aanhang van gangsters en doenieten.
Het gejammer van het Vrije Volk en het Parool over de mislukking der politiek van hun groote mannen zal verstommen.
Zij bleven trouw aan hun beginselloosheid tot in den dood van millioenen Indonesiërs.
Twintig maanden lang mochten zij zich vermeien in de triomfen van de praat-politiek.
Twintig lange maanden heeft links geflirt met de revolutie, de goede oude bekende, opgedirkt als een jonge deerne MERDEKA.
In stom onbenul hebben ze het wezen aangegaapt, er om heen gedromd merdeka!
Dominees en zendelingen zijn er zelfs door begeesterd merdeka!
Doe het wicht geen kwaad, ze is geboren uit het ochtendgloren en een zucht van het ziedende merdeka!
Ginds was het feest, hier het gekerm.
Hier de kapotte levens in de kampen der republiek, hier de verminkte lijken, hier knalden de schoten.
Nooit is het verval van het nederlandsche volk zoo groot geweest, als in deze periode, nu communisten en socialisten er in geslaagd zijn hun anti-geweldpolitiek tegenover de revolutie aan het nederlandsche volk te dicteeren.
Ze hebben het vanzelfsprekend gevonden, dat nederlandsche onderdanen, die toch al zooveel van den oorlog hadden geleden, werden geofferd op het altaar van hun' revolutie-afgod.
Professor Romme zoeke nogmaals de eenzaamheid op. Nu niet om Linggadjati te confronteeren met de grondwet, maar met de zedewet. Was het onderhandelen zedelijk, zoolang de Republiek de gevangenen vast hield? Nog heeft zij er duizenden in haar macht. Was het zedelijk er op te speculeeren, dat de noodtoestand op Java op den duur de republikeinsche leiders wel zou nopen toe te geven?
Millioenen bewoners van Java zijn het slachtoffer geworden.
Is het nu eindelijk genoeg?
Ik vermoed het niet.
Welk volk, dat zichzelf respecteert, zwaait n u n o g met een nota.
Welke Regeering, die zich bewust is van haar roeping het zwakke te beschermen en de zonde te straffen, had deze Republiek nog een uur respijt gegeven? Elk uur kost dooden.
Als dit artikel onder de oogen der lezers komt, zijn er wellicht reeds beslissingen gevallen.
Zal professor Schermerhom opnieuw zijn zin krijgen en verder blijven praten? Of zal de dictatuur van de Partij van den Arbeid eindelijk worden doorbroken?
Het leven van andere millioenen staat op het spel.
Het nederlandsche goed begrijpen. volk moet dat
De Javaan wordt mishandeld.
Mishandeld door z'n eigen leiders, die de bescherming genieten van de nederlandsche Regeering.
Naschrift:
Dit artikel was nog. niet verzonden, toen de inhoud van de republikeinsche nota bekend werd. Een botte verwerping, hetgeen te verwachten was.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 juli 1947
De Reformatie | 12 Pagina's