GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LOKKEN EN LOKKEN IS TWEE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LOKKEN EN LOKKEN IS TWEE.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Ik lok u en leg een haak in uw kinnebak Ik lok u. Ezechiël 38 : 4; 39 : 2. (vertaling A. Noordtzij.) Daarom, zie. Ik zal ze lokken en voeren in de woestijn. Hosea 2 : 13.

In Ezechiëls profetie neemt Gog de plaats van de antichristelijke coalitie in: ook het Oude Testament kent den Messias (Christus) en dus den Anti-Messias (antichrist). Tegen dien Gog stelt zich dus de Heere over als Vijand. Tegen hem moet Ezechiël profeteeren. Tégen hem.

Maar is het dan niet vreemd, dat hij, die Gog, „gelokt" zal worden?

„Lokken", zoo althans vertalen velen het in den tekst gebruikte woord. De Statenvertaling heeft: ik zal u omwenden; en denkt daarbij aan een paard, dat men omwendt met den toom, of aan een visch, dien men „met haken en angels omwendt" (Kantt.). Maar anderen (b.v. Noordtzij, of Gesenius-Robinson, Lex., 998, lead away, enticingly) denken aan „lokken (zoo ook Eó-aetschmar e.a.).

Nu is „lokken" een woord, dat voor veler besef alleen maar met den minne-handel te maken heeft. De dieren „lokken"; wie kent den „lok-roep" der minnenden niet, als technischen term uit de beschrijving der dierenwereld? En wie herinnert zich niet tegelijk den bekenden tekst uit Hosea, waar de Heere zegt, dat Hij Israël lokken zal, en naar „haar hart" zal spreken? Deze laatste woorden laten zich verbinden met denlief des-handel; de Bruidegom, die zich verlaten wist door de bruid, d.i. zijn volk, en deswege haar van zijn ontferming heeft uitgesloten, zal haar weer aannemen in gunst, en belooft haar te zullen „lokken".

Toch zijn beide woorden op hun plaats. En beide willen ze blijven staan in hun verband. Het eene is verschrikkelijk: het andere vertroostend.

Trouwens, is ook in de wereld van mensch en dier , , lokken" niet in tweeërlei zin te gebruiken? Vertaal het maar door „mee-troonen", en ge hebt voor oogen wat ge bedenken moet.

Meetroonen, — dat doet de liefhebber de geliefde. Dat doet ook de slachter, die het beest lokt naar de slachtplaats. In de abattoirs van Chicago zag ik een hok, waar de schapen op elkaar gedrongen stonden te wachten tot het deurtje opengaat, waardoor ze moeten komen, om den man te vinden, die gereed staat voor den bedwelmenden hamerslag. Geen sprake van, dat hij ze komt drijven: er is één van de zelfde soort, een bok, die vooropgaat, en ze „lokt" naar het deurtje; en als de laatste achter het deurtje binnengetreden is, blijft die ééne ervóór staan: men noemt hem „Judas".

Want: lokken en lokken is twee.

Lokken kan ook ver-lokken zijn.

Zoo nu zal de Heere Gog „lokken". Waarheen? Naar de bergen Israels. Daar zoekt Gog zich zijn strijdtooneel; en daar bereidt Jahwe hem zijn ondergang. Jahwe zal hem daarheen „lokken"; met schoenen moed trekt Gog er op los; hij waant zich sterk, en ruikt den strijd van verre. Maar waar zijn hoogmoed hem drijft, en waar hij de situatie voor zich gunstig acht, daar vindt hij zijn verderf. Is daar het beeld van „lokken" niet op zijn plaats? Zegt het tenslotte iets anders, dit beeld, dan wat Paulus in zijn leerproza aldus uitdrukt: God zal den antichrist, en zijn legertrossen, een „kracht der dwaling" zenden, dat ze de leugen gaan gelooven? „Lokken", dat is hier het harde, maar teekenende woord voor de activeering van de verblindingsmacht, die aan den afval voorafgaat. De hooge moed van den gelokte gaat vóór den val. Want de verwerping van het Woord des Heeren komt den ingebeelden zondaar voor als groote vreugde; hij zendt zichzelf geschenken, omdat hij heeft weerstaan het woord des Machtigen, die alle autarkie, die niet ontvangen wezen wilde, komt belachen. Hij „lokt" Gog: kom tot uw veldslag, toef langer niet.

En Gog komt, en toeft niet langer. Hij waant zich rijk, en sterk, en weet niet, dat hij is jammerlijk, en arm, en naakt, en blind.

Maar ook een ander „lokken" kent de Heere, de Almachtige. Als Israël, Gods bruid, zich aan de ontrouw heeft overgegeven, en aan de „boelen" heeft verkocht, dan „troont" Hij haar van die boelen „weg". In Hosea's beeldspraak gaat ook dat niet buiten de „tweede oorzaken" om: het zijn tenslotte de vijanden, die Israël voeren in de woestijn, d.w.z. in de ellende van de ballingschap. Maar terwijl de vijanden den rug der trouwelooze ploegen, daar komt in die straffe hand de stem van de liefde van Jahwe tot haar: Hij „lokt ze weg", hij „troont haar mee". Hij trekt ze achter zich aan, en opent haar hart, om straks te spreken tót haar hart, opdat zij leve en zich bekeere en andermaal hem vertrouwe, die haar Man is van oude dagen af.

Lokken en lokken.

Alle lokstem appelleert op wat er leeft in 't hart. Zoo is 't ook hier. Als Gog „gelokt" wordt, dan ligt zijn eigenliefde en zijn trots in 't diepe hart besloten. Dat heeft Gog zelf alzoo gewild en ook daarnaar gedaan: als nu de Eeuwige God zich daarbij aansluit, dan blijft Hij vrij van zonde en ver van ongerechtigheid. De zondaar wordt „gelokt", d.w.z. de straffende hand van wie hem gaat verderven sluit zich aan bij zijn eigenwaan. Die is het aan-knoopings-punt voor het verderf.

Maar als Israël gelokt wordt, dan legt de Heere, terwijl het Woord weer tot de kerk gesproken wordt, dat Woord in 't hart. En dan komt de Geest zich paren bij dat Woord. En zoo „lokt" de Heere door dat Woord. Hij sluit zich aan bij 't in het hart gelegde Woord; Hij maakte zich zelf een opening in 't hart, dat zoo geen „gevonden", doch een „geschapen" aanknoopingspunt voor verdergaande genadewerking wordt.

En alzoo is de wereld vol van lok-stemmen.

De lokstem voor den ouden mensch; de lokstem in den nieuwen mensch.

De lokstem, die het trotsche beest zal brengen naar de plaats, waar Jahwe een haak slaat in zijn neus.

En de andere lokstem, die het gebroken hart, en den verbrijzelden geest doet opstaan, opdat de weg naar 't eigen huis weer worde gezocht. Het eigen huis IS het paleis van den Man, die zich de vrouw getrokken heeft uit duisternis en diepen nood.

Er is een lokstem naar de plaats waar het groote avondmaal der vogelen is, die 't vleesch der koningen

eens zullen eten. En er is een lokstem die ons troont naar de bruiloft, het avondmaal des Lams.

Er is een lokstem in de kerk. En een lokstem op de pleinen van het groote Babyion.

En ieder luistert naar „zijn" stem. Hij luistert naar de stem, die appelleert op dat wat heel diep in zijn hart verscholen ligt. Verscholen krachtens natuur. Of verscholen krachtens genade. Aanwezig uit geboorte. Dan wel geschapen in wedergeboorte.

Hoor, de gansche schepping zucht. Want in alle wereld is er een roep.

Roeping is overal, en ze is altijd onoverwinnelijk. De roeping die ten doode lokt, en de roeping, die ten leven voert. Steeds is ze in woorden, en in zaken, steeds uit-en in-wendig. De ééne is een stem van den Dooder ten doode. De andere een stem van den Levendmaker ten leven.

En Hij die doodt en die levendmaakt, is Eén.

Want God is één. Hij is wonderlijk van raad, Hij is groot van daad.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juli 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

LOKKEN EN LOKKEN IS TWEE.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juli 1947

De Reformatie | 8 Pagina's