GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE AANVAL op de vrijmaking ingezet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE AANVAL op de vrijmaking ingezet

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds Toomvüet en de zijnen hebben den door ons aangekondigden aanval geopend. Dat ds B. A. Bos daarin betrokken is, is jammer. We hebben tevoren geloofd, dat hij ingesponnen zou worden door de synodocratie; nu het zoo is, mogen we echter onze menschen niet ongewaarschuwd laten terwille van een broeder, die zich zeer ernstig vergist. Temeer niet omdat ik uit de beste bron weet, dat men thans zal probeeren pllaatse lij.k te werken en de menschen los te weaken van het verband, waarin zij zijn opgenomen voor Gods Aangezicht. De synodocratie tracht toch nog te slagen in de tactiek, waarvan de Groninger Synode de gevaren heeft gezien en waartegen zij maatregelen nam.

Volgens betrouwbare mededeeling zal deze week volgend communique worden uitgegeven vanwege de Oosterbeeksche Conferentie:

„Gedrongen door het geloof In onzen eenlgen Heere en Zaligmaker zijn een aantal broeders wier namen hieronder staan, ongeveer gelijkelijk verdeeld over de sedert 1944 in gescheidenheid levende gereformeerde kerken, van 4—6 Oct. 1948 bijeen geweest te Oosterbeek. Zij hebben samen elkaar over en weer als broeders in Christus erkennende, gebeden, gedankt en gezongen. Zij hebben, onder de tucht van Gods Woord, open met elkaar gesproken over wat hen kerkelijk gescheiden heeft. Als vrucht daarvan hebben zij beter dan ooit tevoren de wederzijdsche standpunten en het daaruit voortvloeiend handelen begrepen en zijn zij overtuigd geraakt van elkanders goede trouw. Tijdens de besprekingen groeide almeer de gedachte: wij behooren-kerkelijk één te zijn en herstel te zoeken van de gebroken Avondmaalsgemeenschap. Zij zijn van overtuiging, dat hereeniging slechts zal kunnen worden verkregen in den .weg van zelfverloochening, om alleen Christus te volgen en onvoorwaardelijk te buigen voor Zijn Woord.

Het is daarom ook, dat zij het van belang achten breedere bekendheid te geven aan (de formuleering van? ) enkele punten van hun gemeenschappelijke overtuiging.

1. De Heere Christus, onze Zaligmaker, wil, dat zijn volk, de waarheid betrachtende In liefde, zich benaarstigen zal, te bewaren de eenigheid des Geestes door den band des vredes, om zoo in het midden der wereld te staan als een wonder van Zijn verlossende kracht. Ootmoedig belijden wij, asm dezen eisch van-Christus niet te hebben beantwoord.

2. Samengekomen in volledige erkenning van elkander als lidmaten van den Heere Christus, weten wij, dat wij door het geloof één zijn m Hem en daarom ook kerkelijk weer één zullen moeten worden.

3. Het gesprek met de broeders van de Gereformeerde Kerken onderhoudende att. 31 K.O. bracht de broeders van de Gereformeerde Kerken tot de overtuiging 1. dat het dringend gewenscht is de vraag opnieuw onder de oogen te zien, of niet 1942—'43 z a k e 1 ij k gebonden is aan „houden voor reeds wedergeboren", terwijl er blijkens de verklaring van 1946 ruimte is ook voor de opvatting, dat de kindereu zijn te beschouwen als kinderen, die wedergeboren zijn of zullen worden; 2. dat indien het voorgaande het geval zou blijken te zijn, een nader onderzoek wordt ingesteld naar de schorsingen, die gevolg zqn geweest van het met kimnen aanvaarden van de uitspraak van 1942/43.

4. Het gesprek met de broeders van de Gereformeerde Kerken bracht de broeders van de Gereformeerde Kerken onderhoudende art. 31 K.O. tot de overtuiging, dat het dringend gewenscht is in hun kring de vraag onder de oogen te zien, of de kerkelijke situatie niet mede is vertroebeld, doordat in 1943 de bestrijding gericht Is op 1905 zelf, waaronder men toch jaren had geleefd, In plaats van uitsluitend op de van synodewege gegeven Interpretatie van 1905.

5. Wij meenen dat in ernst de vraag mag en kan worden gesteld, of niet geheel de Gereformeerde' gezindte moet komen tot een kerkelijke samenleving op basis van Schrift en Belijdenis alleen, met afwijzing van (onschriftuurlijke) eenzijdigheden.

6. Wij .wekken alle broeders en zusters aan weerszijden van de kloof op, 'de zaak van de schriftuurlijke hereeniging zoowel persoonlijk als in gemeenschap te maken tot inhoud van hun gebed, krachtens het ambt der geloovlgen deze zaak in den kerkdijken weg aanhangig te maken en voorts alles te doen wat de kloof tusschen belde groepen kan helpen dempen".

(Deze tekst is ontleend aan een nlet-offideel exemplaar.)

Hier enkele kantteekeningen:

A. Inzake de inleiding. In de inleiding wordt de subjectieve toon aangeslagen. Maar dat baat niet. Want zoolang geloof nog bestaat in een vertrouwende aanvaarding van den inhoud der Schriften, en dit, terwijl men staat op den bodem der feiten, weten wij onzerzijds juist door het g e 1 o o f in onzen eenigen Heere ons verplicht, ons van zulke, de feiten in hoofdzaak negeerende, improvisaties verre te houden. Den broedemaam lezen we overeenkomstig het Avondmaalsformulier. Als de aanwezigen zeggen, beter dan ooit de in geding gekomen zaken thans begrepen te hebben, is dit wel droevig en heeft het met geloof in den omschreven zin, niets te maken. Want de Acta liggen al jarenlang op tafel; en daarvan wordt hier maar een heel klein beetje tot uitgangspunt genomen. De situatie is anders en de kloof is breeder dan hier voorgespiegeld wordt. En dat de Gereformeerde Kerken thans in tweeën zijn gesplitst (een dubbel stel) is niet waar. Terminologisch begint Toomvliet reeds Bos te verslaan.

Het motief der „goede trouw" doet voorts niets ter zake; het gaat alleen om de vraag of het Woord Gods regel en norm van de officieele handelingen was en is en zijn zal. De weg van zelfverloochening — is dan ook niet de weg der hereeniging: er is geen zaakje van personen. We moeten immers de schapen der kudde niet verloochenen, door valsche wetten aan te houden inzake hun vergadering. En in de schapen mogen wij den Herder niet verloochenen.

B. Inzake de conclusies, ad 1. Zie over de eenheid —'-d.w.z. eenzelfde meening toegedaan zijn — ons artikel , .Uit de Schrift" over Christus' gebed om eenheid in het nr. van 2 October j.l.

ad 2. Lidmaten van Christus, dat is een kerke-1 ij k e naam. Hier wordt die naam echter geplaatst buiten het kerkelijk kader. Dat is een devaluatie van dezen naam. De roeping tot kerkelijk één worden ligt dan ook niet gefundeerd in een ongecontroleerd gevoel van één-zijn in Christus, doch in het feit, dat Cïod ons naar Zijn ons geopenbaarde normen vergadert; daarom moeten die geopenbaarde normen aanstonds worden ter hand genomen en niets anders. Die volledige erkenning als lidmaten van Christus wordt hier wel beweerd, maar is een fictie; dat blijkt eiken Zondag opnieuw.

ad 3. In dit punt leeft de interpretatie-zwendel weer onbeschaamd op. Men vraagt wat allang bekend is; want het „reeds wedergeboren" staat al duidelijk in 1905. Men neemt zijn basis in de vervangingsformule van 1946, die echter zedelijk veroordeelenswaardig is, en ook dogmatisch onhoudbaar. De „Toomvliets" hebben hier een volledige victorie behaald; moreel en dog» matisch wordt ons volk hier een verkeerden weg op gestuurd. De befaamde „gekloofde haar" uit een speech van dr J. Ridderbos wordt hier nog hypothetisch gesteld, wat hij noch naar zijn grootte noch naar zijn hypothetisch karakter is. Men wordt hier weer vastgekoppeld aan 1946, maar ds Bos moet evengoed als ds Toomvliet en ieder ander weten, dat deze formule ook al naar den inhoud voor ons onaanvaardbaar is. Voorts wordt hier niet gesproken over radicale terugneming der schorsingen en uitwerpingen etc, • doch wordt alleen maar gesproken van een eventueel nader onderzoek. Ook wordt dit onderzoek gekoppeld aan — en, wat nog grooter. zonde is, versmalt tot — de volstrekt overbodige vraag of die befaamde „gekloofde haar" al dan niet werd opgemerkt door het intellect der geschorsten; het prestige der uitwerpende synoden wordt voor alles gesauveerd. En vooral: men klampt zich vast aan slechts één der formules van 1942. Heel de rest laat men zwemmen. Maar er zijn er meer dan die eene. En de kwestie van de z.g. ordeverstoring, en van de beweerde revolutie, en van de eischen die aan de heeren Greijdanus en Schilder gesteld zijn, en die meerendeels met die gekloofde haarformule niets te maken hebben, blijven alle onaangeroerd.

De zaak der handhaving vsin art. 31 K.O. als onderlinge afspraak der in vrijheid zich aansluitende kerken, blijft eveneens buiten beschouwing.

ad 4. Punt vier noemen wij rechtstreeks knoeiwerk. Wij hebben niets te maken met interpretatiekwesties. Op het punt, waarop Greijdanus een interpretatie van de synode vroeg, is ze hem geweigerd. En elke m o g e 1 ij k e interpretatie van 1905 is door Greijdanus aangewezen als in elk geval onschriftuurlijken Inhoud bevattende. De formules van 1942 waren een handhaving van 1905 met elke mogelijke interpretatie. Later is bovendien 1905 in zijn geheel bindend verklaard. Dat men de formule van 1942 of een van die mooie toelichtingen van toen of van later een interpretatie van 1905 noemt, is onwerkelijk en is, objectief gesproken, niet eerüjk. De binding blijft weer buiten beschouwing; toch is deze de oorzaak geweest van al de ellende. De kerkelijke situatie is niet vertroebeld door een al of niet verstaan dan wel misverstaan van mogelijke interpretaties, doch door de vonnissen, die de pretentie voerden, een eind te maken aan wat troebel was, en het niet troebele licht van des Heeren Woord in leer en kerkregeering rechtuit te doen schijnen over de kerken. Men spreekt hier over de debatten van 1943, als waren deze onhelder geweest. Maar hebben deze debatten de synode dan soms inzake de probleemstelling op een dwaalspoor gebracht? Zij zeide: o neen; wij hebben licht genoeg; en niet de onheldere debatten van kerkleden hebben de synode verward, doch de goddelijke b, eslissingen der synode hebben de verwarring een eind doen nemen, hallefluja. Alleen met deze beslissingen hebben wij te doen, en niet met haar geboortegeschièdenis.

ad 5. De (Gereformeerde gezindheid heeft geen antieenzijdigheids-politiek te voeren, doch naar alle zijden het Woord (ïods en de confessie en de kerkorde te handhaven.

ad 6. De kerkelijke weg is niet te bewandelen zoolang de rapporten en conclusies der synodes inzake

de professoren Greijdanus en Schilder en de andere mtgeworpenen blijven gehandhaafd. Want in die rapporten en conclusies wordt de kerkelijke weg brutaalweg opgebroken; dat is al vaak bewezen. De eenige kerkelijke weg is naar art. 31 vrijmaking van zonden, die ons opgelegd werden; het is niet onze schuld, dat men de vrijmaking van zonden heeft gehonoreerd met schorsingen etc, uitgesproken door een synode die ons wilde verhinderen ons te houden aan de afspraak van de kerken onderling, vastgelegd in art. 31 K.O.

Conclusie: dit stuk schuift de zaken al weer op de lange baan, precies wat men ginds wil; blijft de gehoorzaamheid die in de vrijmaking bewezen werd factisch opschorten en dus de kloof verbreeden in plaats van haar te dempen. Door het geding te versmallen tot in het imaginaire toe, stelt het zich bovendien dienstbaar aan een reeds eerder gesignaleerde isoleeringspolitiek.

Wij wekken ieder op, den kerkelijken weg te volgen, d.i. niet op deze suggesties acht te geven, fiöch te blijven bij wat de synode van Amersfoort na kennismaking van het deputatenrapport zal doen in goede orde en in levend contact met de kerken.

Hier zegt men, dat het kerkelijk „handelen" beter te begrijpen is uit een conferentiegesprek. Maar dat is een tragische vergissing. Men moet het kerkelijk handelen van 1944 verstaan uit de onverkorte Acta en nergens anders uit. En deze Acta zelf zijn te lezen in het licht der rapporten, nergens anders uit.

Rondblik. 1. Gebeden, gedankt, gezongen. Er staat niet: sohuldbeleden. Blijkens dit stuk vonden de synodocraten onder de aanwezigen elkaar niet in een schuldbelijdenis na het ontwerp van ds Bos. Punt een. Punt twee: ds Bos helpt hier in punt vier voor ons een nieuwe schuldbeüjdenis te ontwerpen. Maar deze ruikt naar de probleem-en historievervalsching der synodocraten en is volkomen onzin om die reden.

2. Het stuk redeneert volkomen in de lijn-Ridderbos: teruggaan op de vervangingsformule, en dan verder daarvan uitgaan. Die formule als uitgangspunt voor de revisie, wat zeggen we, voor een nader onderzoekje aanbevelend, neemt men nu net precies dat zinnetje tot uitgangspunt, waarin duideUjk staat: houd de kinderen voor uitverkoren. DA Toomvliet deed dr Ridderbos alweer een goeden dienst: diens „systeem" (!) triumfeerde zelfs in Oosterbeek.

3. Men zucht (onder punt 5) naar het teruggaan der „Gereformeerde gezindheid" tot de drie Formulieren zonder meer. Maar en passant blijft men zelf maar voorloopig zijn nieuwe maatregelen binden aan een factisch bestaand vierde formulier. V/anneer men zoo doorgaat, en dus nog verder de Gereformeerde Kerken, die wij dienen, verder van zich afjaagt, en de Chr. Ger. Kerken net zoo erg ophoudt als ons door een wijziging van zakelijk schrijven, dan zal die Gereformeerde gezindheid deze mooie verzuchtingen kahn laten waaien tegen den blauwen hemel. Ze zal denken: hadt gij dan zelf het voorbeeld gegeven, door in 1948 niet naar een onzedelijke vervangingsformule maar naar de beproefde confessie te grijpen: gij wist toen dat het spannen ging.

4. Door terug te gaan op de vervangingsformule wordt precies voorbereid wat wij voorspelden op een onwaardigen grond den weg naar de synodoeratie, te heropenen voor het rüet nadenkende volk, of voor wie eventueel uit vermoeidheid of om andere redenen mochten willen heengaan; maar intusschen zorgen dat de menschen die volhouden blijven liggen onder den smaad van 1944: Wie bijvoorbeeld evenals K. S. de vervangingsformule verworpen heeft blijve buiten de poort van dr Ridderbos.

Helaas, zoo hoor ik een goeden vriend zuchten: de uitkomst van Oosterbeek geeft De Reformatie alweer geUjk. Ook ik zeg: helaas. Maar kunnen wij het helpen, dat men hier publiek demonstratief bidt met menschen die nog hun diplomatenpakje aan hebben? Dit is niet de eenvoud waartoe ds Bos terug wilde. Het is miserabele politiek. Hiermee beleedig ik niemand, want ik zoek niet naar het vaderschap van deze formule. Het vaderschap dat ik wel weet (van ds Bos over zijn brochure) is al verloochend in Oosterbeek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 oktober 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

DE AANVAL op de vrijmaking ingezet

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 oktober 1948

De Reformatie | 8 Pagina's