GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Oosterbeeksche verklaring — een zwaard in de hand van Synodocratische pleitbezorgers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Oosterbeeksche verklaring — een zwaard in de hand van Synodocratische pleitbezorgers

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kort geleden schreef een van de vele nieuwe „kerkehjke" bladen, die ons landje rijk is, dat de Oosterbeeksche Conferentie „eer van haar werk" had. Want haar verklaring had „vele pennen in beweging" gebracht. Sindsdien is „de eer", die de Oosterbeeksche Conferentie van haar werk heet te hebben, al weer aanzienlijk grooter geworden. Haar verklaring heeft hu immers ook getoond kracht te kunnen geven aan een rechtsgeleerden mond, die zich open deed om den reformatorischen strijd, dien de kerk in dezen tijd te strijden heeft, tegen te staan en als „scheurmakerij" 'te misprijzen.

't Was 9 November 1948.

In de zittingszaal van de Arrondissementsrechtbank te Assen waren al de banken, die er de publieke tribune vormen, bezet. Zelfs stond er achter deze banken nog een aantal belangstellende toeschouwers. Doch ook zoo waren er nog geen vijftig bijeen.

Vergis U echter niet en meet debeteekenis van wat hier geschiedde niet aan het aantal der aanwezige toeschouwers.

Toen Paulus voor den Keizer te Rome werd geleid, waren er meest waarschijnlijk ook geen honderden „toeschouwers" aanwezig. En ook toen hij voor Felix en Festus stond was hij vrijwel alleen.

Maar ieder weet van welke beteekenis die oogenblikken voor de kerk des Heeren waren. Toen liet de Heere de zaak van Zijn kerk en haar strijd, dien zij te voeren had, komen voor degenen, die de Schrift „goden" noemt; en riep Hij hen, die hier op aarde „het laatste woord" spreken, om over Zijn kerk en haar zaak te oordeelen. ^

Zoo stond de zaak 9 November 1948 in de zittingszaal van de Arrondissementsrechtbank te Assen. Want de synodocratische gemeenschap van die stad had de Gereformeerde Kerk, aldaar, gedagvaard, opdat de Rechter zou uitspreken, dat zij de Gereformeerde Kerk niet is, en dus geenerlei recht kan laten gelden op de goederen, die deze kerk toebehooren. Toen riep de Heere dus hen, die hier op aarde in eerster instantie „het laatste" woord spreken om over Zijn kerk en haar strijd te oordeelen. Zij moesten nu beslissen en zeggen, hoé ieder hier in Nederland, althans voorzooveel het civiel-rechterlijke aangelegenheden betreft, de Gereformeerde kerk heeft te beschouwen en te behandelen.

Naar recht en wet waren er twee advocaten aanwezig om den Rechter voor te lichten, opdat hij tot oordeelen in staat zou worden gesteld. De taak dezer beide mannen was wel zwaar van verantwoordelijkheid. Beide deze advocaten noemden zich „gereformeerd". Maar de eene gaf helaas geen blijk het ook te zijn. Want bij herhaling sprak hij als zijn meenuig uit, dat efen kerk, die zich uit het kerkverband los maakt, daarmee haar eigen wezen schendt, wijl hij het behooren tot het verband 't wezen der kerk achtte uit te maken.

In de woorden, waarmee deze advocaat den Rechter trachtte te bewegen, de zaak der kerk te veroordeelen en haar goeden strijd voor scheurmakerij te verklaren, was voor wie zulke redevoeringen vaker hoorde weinig nieuws te beluisteren tot opeens een fonkelnieuw - helaas door leden der kerk zelf gesmeed - wapen in het veld werd gebracht.

Bedoelde advocaat betoogde, dat „de geschorsten" van de kerk te Assen een ernstige fout hadden begaan, ja de kerk waren uitgeloopen. Hun „schorsing" was immers geen wegzending uit de kerk. Dat was slechts een voorloopige maatregel geweest. En zoo deze „geschorsten" nu van gedachte waren, dat hun in die schorsing onrecht geschiedde, hadden zij zich op de Classis en zoo noodig daarna op de Particuliere-en zelfs op de Generale Synode moeten beroepen. Maar in plaats daarvan „maakten zij zich vrij", dat wil zeggen: onttrokken zij zich aan de kerk en liepen weg. En dit nu was — nog altijd volgens bedoelden rechtsgeleerde — te meer te veroordeelen, omdat in heel de zaak, die tot hun schorsing en vrijmaking leidde ontzaggelijk veel „misverstand" stak. In den „kerkelijken" weg VEin appèl had dit misverstand tot oplossing kunnen komen. Maar dat hadden „de geschorsten" door hun vrijmaking helaas onmogelijk gemaakt.

Ten bewijze, dat het geen private meening van hemzelf was, dat er in heel de zaak van schorsing en vrijmaking veel „onopgelost misverstand" stak verwees deze synodocratische advocaat naar de Conferentie van Oosterbeek. Haar verklaring sprak dit duideüjk uit en gaf zóó klaar en helder te verstaan, dat de vrijmaking voorbarig geschiedde, immers vóór alle „mis-, verstanden" in den kerkelijken weg waren uit-gesproken.

En — zoo besloot de advocaat deze tirade — „het is wèl opmerkelijk, dat deze verklaring ook door Ds Bos, één der geschorsten te Assen, is onderteekend. Deed deze advocaat de Oosterbeeksche verklaring onrecht met haar zoo te gebruiken? Wij gelooven het niet.

Ongetwijfeld zullen de onderteekenaars der Oosterbeeksche verklaring dit gebruik niet hebben bedoeld. Hun bedoeling is licht een andere en betere geweest. Doch niet wat zij bedoelden, maar wat zij deden is hier van belang. En hun daad was verklaren, dat men „aan beide zijden der scheur" eenige met name genoemde punten (waar na hun „eerste en voorloopige woorden" natuurlijk nog andere aan kunnen worden toegevoegd) nader moest onderzoeken, omdat er „misverstand" was. ,

Alsof wij de schorsingen misverstaan hadden!! Heel deze Oosterbeeksche verklaring is niet anders dan een principieele verloochening der vrijmaking.

En door haar openden de onderteekenaren dezer * verklaring metterdaad den weg voor het spreken van dezen synodocratischen advocaat. Dat wil zeggen: zoo boden zij steun aan wie de Kerk des Heeren — nota bene — bij den Rechter tegenstaan! 'Aan hen, die haar 'goeden strijd als „scheurmakerij" door den Rechter willen laten verdoemen.

Bittere uitkomst van onvoorzichtig handelen! Smartelijke ervaring voor de kerk te Assen, den

naam van hem, die haar door Gods genade in de vri]making mocht voorgaan, nu tegen haar te hooren getuigen bij den Rechter!

Maar laat wie tot heden nog niet zag, dat heel de „Oosterbeeksche actie" slechts de synodocratie te hulp komt, tenminste door deze uitkomst der zaak de oogen open gaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 november 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

De Oosterbeeksche verklaring — een zwaard in de hand van Synodocratische pleitbezorgers

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 november 1948

De Reformatie | 8 Pagina's