GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET APOSTOLAAT (Vl)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET APOSTOLAAT (Vl)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Nieuwste Kerkorde, die zeer duidelijk den invloed van Karl Barth verraadt, is door de Synode in eerste lezing aangenomen met algemeene stemmen, ook die der leden van de Confessioneele Vereèniging en den Gereformeerden Bond.

Allen zijn meegegaan.

Niemand bleef aphter, ook zij niet, die in de Herv. Kerk als „zwaar orthodox" bekend stonden.

En nu zegt men wel, dat de Kerkorde nog bij lange na niet door de kerk aanvaard is. Dat ze nog moet passeeren de Classlcale Vergaderingen en de in het Ontwerp genoemde instanties. En dat men daar met zijn bezwaren wel voor den dag zal komen. Maar intussehen heeft men zijn positie bij voorbaat ten zeerste verzwakt.

Wie zal straks den moed hebben, als het op de beslissende keuze voor of tegen aankomt,

na de tallooze vermoeiende in het verleden, reorganisatie^pogingen

nadat de wagen, niet h§t minst door de besluitelooze houding van de rechtzinnige voerlui, die eindeloos hebben gepraat en gerefereerd en voorstellen geconcipieerd, maar nooit kwamen tot een beslissende daad, wijl ze uitgingen van de these: onder geen beding breken met de kerk! muurvast geloopen is,

nu 'Barthiaansche voorgangers, omstuwd dóór een enthousiaste jongeren-schaar, grootsche perspectieven openen, en in suggestieve taal profeteeren van nieuwen opgang en bloei der kerk,

nu de meening ingang vond, dat Barth aan het begrip „confessionelel" een nieuwen zin gegeven had, zoodat tal van confessioneele predikanten hem op geringer of grooter afstand gingen volgen en andere hun" „kopschuwheid" jegens Barth aflegden,

nu heel de kerk in beweging is gebracht en in breede kringen van 't kerkvolk de hoop is gewekt: in de nieuwe kerkorde is de weg geopend om van het besturen-diensthuis te komen tot. het land der vrijheid, waar de kerk zich weer ten volle kan ontplooien — wie zal dan straks den moed hebben, als het op de beslissende keuze voor of tegen aankomt, zijn neen! te laten/ hooren, als de leidslieden aanvankelijk op het Ontwerp hun fiat gaven?

De leidinggevende figuren in de Herv. Kerk staan voor een beslissing van ontzaglijke beteekenis, daar thans de richting bepaald wordt waarin die kerk zich in de toekomst bewegen zal. Welke richting dat zijn zal, indien het Ontwerp zonder ingrijpende veranderingen aanvaiird wordt, is niet moeilijk te gissen. De achtergrond van de aanvankelijk aangenomen kerkorde vertoont de kleuren van het Barthiaansche palet. Wie kennis nam van hetgeen Barth schreef over het apostolaat en in verband daarmee van wat hij leert over missie, praedestinatie, kerk en belijdenis, hem valt deze verwantschap aanstonds in 't oog.

„De kerk (en evenzoo de vergadering der uitverkorenen)" schrijft Barth ^^) „heeft in en met de haar tebeürt gevallen genade daarom die, voor haar absoluut wezenlijke, richting naar buiten, naar de zending, naar de wereld heen, wijl ze op het apostolaat niet slechts gegrond, maar met het apostolaat bepaald identisch is, daar ze juist van haar oorsprong uit en in haar onlosmakelijke verbinding met haar oorsprong de stad op den berg, het licht op den kandelaar is, en alzoo niet verborgen, maar openbaar is, wijl ze in haar wezen openbarend, openbarings-draagster is Alles, wat van de verkoren gemeente te zeggen'Valt en in de brieven van het N. Testament van haar gezegd wordt, kan slechts een aanwijzing en levendmaking zijn van datgene, wat oorspronkehjk en wat altijd weer in de eerste' plaats van den apostelkring te zeggen is en geldt. In dien apostelkring existeert de kerk oorspronkelijk en men kan aan het Paulinische apostolaat duidelijk zien, dat dit niet slechts heeten kan: anvankelijk, maar dat ze in 't geheel niet zou kunnen ophouden te existeeren in het werk en woord der apostelen, zonder zichzelf op te' geven; dat de praedicaten eenheid, heiligheid en katholiciteit der kerk staan en vallen met het eene en allesomvattende praedicaat, dat ze de apostolische kerk is. „Apostolisch" wil zeggen eenerzijds: e existeert door het voortgaande werk en woord der apostelen — en anderzijds: e existeert, doordat ze zelf doet, wat de apostelen' deden en uit kracht van de natuur van hun werk en woord nog altoos doen. Er is geen leven der kerk en geen leven in de kerk dat minder of meer kan omvatten daji datgene, wat aan de apostelen als „leven" (1 Joh. 1 : 2) verschenen en meegedeeld, overgegeven en bevolen, geschonken en opgedragen is. In die kerk leven beteekent in dien dubbelen zin: et de apostelen leven. Daar de kerk onder deze norm staat, daarom kan de samenhang tusschen verkiezing en kerk slechts zoo beschreven worden als die in de brieven van het ^Nieuwe Testament beschreven wordt.”

Wie deze gedachten:

het wezen der kerk bepaalt haar richting naar buiten, naar de zending;

kerk en apostolaat zijn identiek;

't apostolaat is 't allesomvatte"nde praedicaat der kerk — tot de zijne maakt, kan moeilijk anders schrijven dan de CJommissie voor.de kerkorde in haar „Inleiding tot het Ontwerp" deed, en moet er wel toe komen, het artikel over het apostolaat te plaatsen vóór dat over de beüjdenis.

Welke taak hebben we nu in de missie, hoe hebben we de heidenen te zien?

De groote tegenstelling!» zegt Barth, is niet kerk— wereld, geloof—ongeloof. Godliefhebber—^Godhater, maar: (ïods wereld—onze wereld. Hier op aarde is alleen maar „vleesch" en dat vleesch staat tegenover God, en Hij staat tegenoves 't vleesch. Daarom tusschen god en deze wereld geen duurzame verbindingen, geen blijvende contacten. Daarom, omgekeerd, ook niet een continue relatie met God in het geloof; men moet niet spreken van geloof, maar van gelooven. Immers, het in-slaande Woord van God vindt bij den mensch geen klankbodem: het wekt nooit anders op dan een sporadisch, dis-continu, actueel gelooven. Waar zoo de v.e r t i o a 1 e contacten uitsluitend „in d'e hand Gods" z ij n en b 1 ij v e n, daar is de roeping der kerk het leggen van horizontale contacten. Tusschen mensehen en menschen, tusschen kerk en wereld is wel onderscheid, maar nooit een principieel verschil. Nooit een verschil als tusschen dood en leven, hel en hemel. De kerk is ook altoos wereld, (lelijk de wereld ook de buiten-cirkel is om den binnen-cirkel der gemeente. 36)

Daarom wil Barth ook niets weten van zending, die gedreven wordt door de gedachte, dat de rijke Christenen de arme heidenen gaan begiftigen. Als menschen staan wij in één diepte van ongeloof. Wij zijn allen broeders en zusters in de zonde. In Christus staan vwj echter op éénzelfde hoogte. Want Christus heeft Zijn gehoorzaamheid in naam van allen en voor allen volbracht. De heidenprediking moet uitgaan van de gedachte, dat de hoorders als heidenen reeds afgedaan hebben: ze zijn reeds getrokken binnen het machtsbereik van Jezus Christus, daar hun het Woord (3ods verkondigd wordf).

In Christus zijn alle menschen verworpen èn uitverkoren en bestemd voor de eeuwig© heerlijkheid. „God wilde, om den mensch te verkiezen, tot deelname aan Zijn eigen heerlijkheid, de noodwendige verwerping van den zondigen mensch voor Zichzelf kiezen, en heeft die noodwendige verwerping verkozen (God verwerpt in Christus ZSchzelf). jDat beteekent nu echter, dat het getuigenis, dat de verkorene aan andere menschen over te brengen heeft, op zeer bepaalde manier moet geschieden: hij kan hun Gods verkiezen en (3ods verwerpen niet als twee op dezelfde wijze openstaande mogelijkheden voor oogen stellen, maar hij kan hun slechts Gods verkiezen als de principieel open, Gods verwerpen echter slechts als de principieel uitgesloten (wijl door Gods zelfovergave uitgesloten) mogehjkheid doen zien”. 38)

Tusschen geloof en ongeloof een absolute scheidslijn te maken is ongeoorloofd: alle ongeloof moet gezien worden als overwonnen in Christus. Ten aanzien van het ongehoorzame Israël moet dan nog speciaal gelden „dat waar het vasthoudt aan de synagoge, Israël daardoor het schisma doet ontstaan, den afgrond midden in de gemeente (Gods”39).

De beschouwing van Barth over kerk en belijdenis geven we de volgende maal.


35) K. Barth, Klrchl. Dogmatlk n, 2, Zweite Aufl. 1946, S 477.

36) Idem n, 2, S. 216; II, 1, S. 161. 37) Idem I, 1, S. 159. 3S) Idem n, 2, S. 460. 39) Idem, n, 2, S. 229. 101

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

HET APOSTOLAAT (Vl)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's