GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE NIEUWE ASSEMBLÉE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE NIEUWE ASSEMBLÉE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

......en verkoos er twaalf uit hen, die Hij ook Apostelen noemde Luc. 6 : 13.

In „de wereld van het Oosten" gold een leeraar en verzamelaar van discipelen hun als „vader". Ook Christus Jezus wordt dan „vader". En Hij accentueert dit vaderschap als werkzaam tot het eind der dagen en over heel de wereld, door uit zijn vele „kinderen" (leerlingen) er twaalf te kiezen tot apostel.

Wanneer we hier van „vader" spreken, dan is dat uiteraard niet bedoeld in den zelfden zin nis waari-i Jacob vader is van twaalf zonen. Want Christus Jezus had tot ambt, niet vader van énkelen, doch broeder van aJ 1 e n te zijn, broeder en Archeeg, d.i. „opperste Leidsman", maar dan des geloofs. Ongetwijfeld teekent ook de Schrift deze zijn waardigheid onder een beeld, dat aan het vaderschap herinnert; ze laat Hem zeggen tot zijn God: iedaar Ik, en de kinderen, die Gij mij gegeven hebt (Hebr. 2 : 13). Maar in hetzelfde redebeleid, waarin zij dit doet, legt zij den nadruk op zijn boederschap: ij schaamt zich niet, onze broeder genaamd te worden (vs. 11). Want de kinderen zijn Gods kinderen, — Hem gegeven om als Archeeg hun voor te gaan op 't pad van lijden tpt heerlijkheid. Dus zijn ze Hem' gegeven als Eersten onder de broeders, als Kind van God zijn Hem de kinderen gegeven in theocratische familie-vorming. Daarom beroept de schrijver van Hebr. 2 zich — ten bewijze van dit broederschap van Christus — op drie plaatsen ^t het Oude Testament. Eerst op Psalm 22: aarin de priester, die tot offer is geworden zioh één weet met Gods broedervolk; dan op Psalm 18 (ygl. 2 Sam. 22) waar dl Koning, die (2 Sam. 21) rust gekregen heeft van zijn vijanden en ook de laatste „Goliaths" (reuzen) verslagen vond, dit zelfde doet; en dan op Jes. 8, waar de profeet zich met geestelijke zonen („leerlingen") èn met lijfelijke zonen, die een preek-thema als hun eigeimaam te dragen kregen, verzameld weet onder kerk-verzamelaars door 't Woord. Zoo is' Christus' positie, als Hij zijn eerste , , zonen" kiest en toegewezen krijgt, een „va(Jer", die door 't Evangelie kinderen heeft te telen: ater ecclesiae, geestelijke - vader van de kerk, die Hij vergadert, door de twaalf, die in den Woord-dienst vóórgaan. Want op hun leer als fundament zal heel de gemeenschap van het nieuwe verbond worden opgebouwd. Twaalf patriarchen „vertoonden" eenmaal de gansche terk; twaalf apostelen zullen van nu af haar gaan vertoonen: ie twaalf vocaties door het Wooru, waardoor de leerlingzonen hun „vader-broeder" voortaan volgen, ze zijn de toledooth, de decisieve wordingsgeschiedenis van 't nieuwe Testament.

In het uit-kiezen van die twaalf wereld-missionarissen bewijst de Heiland zich zelf dan ook als ten volle zich bewust van zijn goddelijke missie.

We spreken daar van missie: dat Hij van God gezonden is (Joh. 17) of uitgegaan (Joh. 16), daarop valt telkens weer de nadruk in zijn eigfen woorden.

Een gezondene, een afgezant, nu heeft een legitimatiebewijs noodig.

Ook Christus begeert dat èn ontvangt het in zijn twaalftal; en dat is nog een andere kant aan deze zaak. '

Hij begeert het: dat Hij twaalf apostelen kiest en dan een einde aan het kiezen maakt, dat is geen toeval. Wie een school wil stichten, een kerk wil reformeeren, een program wil acceptabel maken bij de massa, wel, die neemt zooveel medewerkers als hij krijgen kan. Maar Christus staat bij zijn twaalftal stil, en houdt daarna van kiezen op. Wel heeft hij buiten den engeren kring der twaalf ook nog veel andere „discipelen", maar wat zijn apostelen betreft, zijn'ministers en ambassadeurs in den eersten graad, hiin cijfer is een numerus clausus, een gesloten getal; als Hij er twaalf heeft, - dankt Hij God en is gereed. Waarop wijst dit anders dcui op een welbewust zich praeBenteeren als Beschikker van twaalf nieuwe patriarchen? Alleen wie deze positie kent, en zich bekent, de positie van Introductor en Isagoog tot een Nieuw Verbond, kon de woorden spreken: onder de van vrouwen geborenen is niemand grooter dan Johannes de Dooper, maar — de minste in het koninkrijk der hemelen (de nieuwe bedeeling) is meer dan hij. Dat twaalftal begeert Hij als zijn legitimatie-bewijs: Hij legitimeert zich daarin subjectief.

Doch dit niet allten. Christus begeert niet alleeïi doch ontvangt ook dit tv/aalftal als legitimatie-document. Waarom ligt er zoo'n ingehouden mysteriositeit . bijvoorbeeld over het eerste hoofdstuk van Johannes ? Omdat Christus daar zijn discipelen werft, niet alleen, doch vooral: omdat Hij ze krijgt door mysterie. God voert het materiaal, waaruit te kiezen zal zijn. Hem toe door het mirakel. Hoe wordt Nathanaël geroepen en gedreven? Gedreven naar Hem toe? Omdat God , de Vader, die aan zijn vreeverbond indachtig blijft, alles zóó schikt en plooit, dat Nathanaël op vasten tijd op zijn vaste plekje zit, en de stem hoort, die Hein oproept mee te gaan; in 't zelfde uur verlicht de Vader 't menschen-oog van Christus: Hij is telepatisch belast en ziet den man daar zitten, onder den vijgeboom. En dat is dan maar één van die'beklemmende détails uit Johannes 1. Daar naast staat die notitie over het Lam, dat aangewezen en gevolgd werd door mysterieuze kracht (vs 37); en over den preoiesen tijd (vs 40), en over die directe naamsverwisseling, ingeleid door vaste vóórwetenschap (43) en over dat zóómaar weten wien Hij hebben moet (44). Uit alles blijkt: Hij krijgt zijn twaalftal: God geeft het Hem. Zoo wordt ook van des Heeren kant dit ronde getal een legitimatie-getal in objectieven zin.

Zijn twaalftal is dus zijn legitimatie. Het staat aangeteekend op zijn werkstaat.

Toen Jacob patriarchen won, tot zijn dozijn toe, toen was daarin dé., , kerkelijke expansie-wil: Israël is geen secte, doch wereldkerk. Alleen maar, Jacob is licihamelijk vader: zijip wereldkerk is vóorloopig nog geboncten aan de grenzen eener bloedgemeensohap. Maar waar' het Christus' ambt is een twaalftal niet te krijgen alleen, doch ook te nenaen, en het zich te assumeeren niet door vleeschelijke verwekking, doch door Woorddienst, daar is zijn éxpansie-wil niet meer een adventswil, , doch een willen in de volheid van den tijd: de zendingswil. Wie niet door vleeschelijke genealogie, doch door Woord-en ambtsdienst zich een tweede twaalftal assumeert, die neemt Vaders kinderen zich aan door bondsgemeenschap te stichten niet uit geboortezaad, doch door wedergeboortezaad. Dit zaad nu is het Woord. De lotsgemeenschap is bij Jacob gegeven, door Christus is ze g e n o m e n. Want eerst in Izak (via Jacobs twaalf zonen) en later in die twaalf apostelen •wordt Abraham het beloofde zaad geroepen. Hem was het zaad beloofd van vele volken. Christus gaat dat roepen in en door die twaalf, die het Woord, het zaad der wedergeboorte, hebben te brengen over de wereld, oecumenisch.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 januari 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

DE NIEUWE ASSEMBLÉE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 januari 1949

De Reformatie | 8 Pagina's