GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VERWERVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERWERVEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

......de gemeente Gods, welke Hij verkregen

heeft door zijn eigen bloed Hand. 20 : 28. Wij spreken vaak over iiet „verwerven" als handeling van Gods Zoon. Ook de Catechismus bedient zich van dat woord „venverven", als hij in antwoord 17 opmerkt, dat de Middelaar waarachtig God zal dienen te zijn, teneinde ons de gerechtigheid en het leven te verwerven (en dan weder te geven). Alsmede wanneer hij in antwoord 37 belijdt, dat Christus met zijn eenige zoenoffer ons Gods genade, gerechtigheid en het eeuwige leven bedoelde te verwerven.

In antwoord 17 nu wordt, ter ondersteuning van wat daar wordt beleden, verwezen naar Hand. 20 : 28; daar lezen we, dat Christus de gemeente Gods heeft „v e r - kregen" door zijn eigen bloed.

Twee nederlandsche woorden treden hier op: e r-werven en v e r k r ijg e n. „Verwerven" is zeer duidelijk de term, dien de duitsche tekst van den catechismus hier, en in antw. 37, kiest („e r w e r b e n"). En „verkregen" is de term, dien de Statenvertaling in Hand. 20 : 28 heeft gekozen. Uit de Kantteekeningen evenwel is duidelijk, dat de Statenvertaling hier aan geentegenstelling tusschen beide werkwoorden gedacht heeft. Het ééne wordt gebruikt om den zin vaé het andere te verklaren en te verduidelijken.

Nu, het grieksche v/oord dat in Hand. 20 : 28 gebezigd wordt, laat ook ruime beteekenis toe. Er zijn er, die het weergeven door „verkrijgen, in eigen bezit brengen, ^nwerven"; en anderen, die er ook de beteekenis van „conserveeren", „bewaren", „in-eigen-handvasthouden" inleggen. Verwerven als geheel duidt in dat geval aan: óó vermeesteren, zóó tot zijn bezit maken, dat het in rechten verworven bezit duurzaam is. Men vindt hetzelfde werkwoord, of het ermee overeenkomstige zelfstandige naamwoord, in 1 Tim. 3 : 13 (een goeden opgang verkrijgen, een vaste reputatie), 1 Ttoess. 5:19 (zaligheid verkrijgen, als duurzaam bezit), 2 Thess. 2 : 14 (verkrijging van de heerlijkheid, eveneens .duurzaam), Hebr. 10 : 39 (verkrijging, vreedzame in-b e z i t-krijging der anders verloren ziel, vgl. „zijn ziel, of leven, als een buit meenemen"); Ef. 1 : 14 en 1 Petr. 2 : 9 gebruiken het woord gewoonweg in den zin van „e i g e n d o m". G. W. S. Friedrichsen merkt op, dat het woord in Ef. 1 : 14 wel vertaald is door: a c q u i - s i t i e", „adoptie"; en geeft voorts ook zijn aandacht eraan, dat het hier op duurzaam bezit aankomt; iets, dat ik é v e n in de handen heb, maar straks me weer ontglipt, of ontglippen kan, heb ik eigenlijk niet „verworven" in'den zin van het hier bedoelde grieksche werkwoord. Dei eerste beteekenis van het bedoelde grieksche woord, aldus Friedrichsen, is „v e i-lig stgllen, bewaren, beschermen" (keeping safe, to preserve, protect); vandaar komt de beteekenis „verwerven". Is deze constructie van de geschiedenis van het woord juist, dan houdt „verwerven" al van meet af het element van „vast in handen hebben"^ in zich besloten. Hij wijst op een gothische vertaling, waarin het grieksche woord wordt .weergegeven door een werkwoord, dat met „(op)sparen" (pheidomai) overeenkomt. Chrysostomus denkt bij dit verwerven aan „k o o p e n" (dat is ook een verwerving met duurzaam en wettig, of wettelijk beschermd bezitsrecht); en Ambrosiaster aan een dokter, die een patiënt „behoudt"; hij „heef t" hem t e r u g ^); de crisis is voorbij.

Dit alles is ons allen in groote trekken bekend; minder vaak evenwel dringt het tot ons door, dat ook over dit woord een twist in de kerk ontstaan is, die op de Dordtsche synode van 1618/9 met zooveel woorden ter sprake gekomen is.

Het is de prachtige rede van Pareus, gehouden in de 99e zitting, 5 Maart, die ons daarvan iets vertelt.

Pareus herinnert eraan, dat de Remonstranten durven beweren, dat er velen zijn, voor wiè Christus „in alle manieren" gestorven is (in alle manieren!), en die toch verloren gaan. Hoor, hoe zij daarmee de Schrift verknoeien, zegt Pareus: want Paulus roept uit: Wie is het, die verdoemt? Christus is het die gestorven is; en dat kan alleen dan een christen troosten, als Paulus met deze woorden tevens gezegd wil hebben: niemand voor welken Christus gestorven is, wordt verdoemd; allen, voor wie Christus stierf, worden behouden; een algemeen oordeel dus. Maar van dit algemeene oordeel maken de Remonstranten een particulier oordeel, als zij het zóó verstaan: sommigen voor wis Christus gestorven is, worden niet verdoemd. Welke troost kan daaruit voortvloeien? zoo vraagt hij terecht. Het is allemaal pelaginianisme, zoo meent Pareus.

Maar, zoo merkt hij dan op: de Remönstraiiten beroepen zich natuurlijk alweer op „hun" letter. Ze wijzen op den Catechismus. Staat daar niet, in antwoord 37, dat Christus zijn eenig zoenoffer gebracht heeft, opdat Hij ons Gods genade, gerechtigheid en 't eeuwige leven zou verwerven? Ja, 't staat er. Welnu, wou men dan soms beweren, dat wij het ook allemaal verkrijgen? Dat het ons aller bezit wordt in werkelijkheid? I n-d i e n, zoo concludeeren de Remonstranten, het woord . „verwerven" insluiten zou een herstellen-in-denstand der genade, dan geeft die Catechismus ons Remonstranten volkomen gelijk; want hij zegt: verworven voor allen, en toch óók: niet allen behouden.

Op deze tegenwerping antwoordt Pareus: lees den Catechismus goed. Er staat in antwoord 37, niet, dat Christus ons die goederen „impetravit", doch dat Hij ze „acquisivit". „Impetravit" zou beteekenen: in-han den-k rij gen; „acquisivit" daarentegen: info e z i t-k r ij gen, rechtens verwelven (om er dan mee te doen wat Hem voorts goeddunkt). Bovendien, zoo gaat Pareus verder: al wil men het woord „verwerven" laten staan in den zin van zoowel in rechten werven als ook in w e r k e - lijkheid in handen krijgen, w^t zegt dit dan nog ten gunste van de remonstrantsche meening? Er staat immers niet, dat Christus voor ALLEN, maar dat Hij voor ONS, d.w.z. voor de GELOOVIGEN die weldaden wou „verwerven". En de Catechismus bedoelt metterdaad een verwei-ving, die ook actueele gevolgen van duurzaam, werkelijk in bezit hebben insluit; immers, er staat, dat Hij de gemeente Gods door zijn'eigen bloed verkregen heeft, dat is: in-denstand-der-genade-hersteld. '„Verwerven" is hier inderdaad h e r s t e 1 1 e n-i n-d e n-s t a n d-d e r-genade. „Verwerving der verzoening" beteekent hetzelfde als we der-o pri ch ting; en deze was het doel van Christus' lijden.

Met zulke argumenten wijst Pareus de Remonstrantsche voorwendselen voor hun „ruyme pantoffel ende dubbelsinnicheit", voor hun „nieuwe pantoffelen" die „den knoop niet losmaken", af ^).

En het theologische debat kan ons weer leeren, dat het verwerven, gelijkhethierUedoeldis, dus een rechtmatige en duurzame in-b e z i t-neming (en in-bezit-h o u d i n g) aanduiden - wil. Waarom dan ook terecht aan dat „verwerven" in antwoord 17 het „wedergeven" verbonden wordt. Dat de Catechismus onder het' „verwerven" óók het rechtselement (der voldoening aan Gods geschonden recht) insluit, blijkt uit het feit, dat hij in antwoord 17 verwijst naar Joh. 3 : 16: lzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat wie in Hem gelooft het eeuwige leven hebbe. Maar door d© verbinding met „wede r-geven" wil hij zeggen: et een goddelijke kracht heeft Christus het onmogelijke bestaan: en koop volbrengen voor een oneindigeii prijs, zóó, dat de koop toch eenmaal geschied kon heeten, en voorts heeft Hij door een almachtige gebruikmaking van dit met oneindige macht verworven recht ook de goederen, die Hem nu rechtens toekwamen, in béh e e r genomen en ze w e d e r g e g e v e n aan wie Hij wilde, en die in Hem geloofden. • ,

Zoo is de ééne acte van verwerven-wedergeven; van acquirere-impetrare; van verdienen-behesren; van rechtens krijgen-factisch distribueeren, in beide leden een daad van goddel ij ke kracht, van oneindig vermogen; wie zich het indenkt zegt: mijn Heere e n m ij n G o d.


1) G. W. S. Friedrichsen, The Gothic Version of the Epistles, Oxford Univ. Press, L/ondon, 1939, p. 158.

2) Acta Synode Dordrecht, Dordrecht, ed. Canin, 1621, I, 266/7.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 januari 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

VERWERVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 januari 1949

De Reformatie | 8 Pagina's