GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De eenheid van het regeerambt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eenheid van het regeerambt

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

iM (VIM, s

Als Calvijn handelt over de leeraren en dienaren der kerk, en daarvoor Ef. 4 : 4—16 voluit citeert, zegt hij van dit Schriftgedeelte: Met deze woorden toont hij (Paulus) aan, dat de dienst der menschen, van welke God gebruik maakt bij het besturen van Zijn kerk, de voornaamste zenuw ia, Tvaardoor de geloovigen in één lichaam verbonden zijn". ^)

Ia de ambtsbedieningen geschieden de levonsverrichtingen der kerk. Indien het der kerk ernst is met haar leven, dan moet zij het ambt en zijn bedieningen tot het uiterste verzorgen. Het is wel Christus, Die Zijn Kerk regeert en onderhoudt door Zijn Woord en Geest, maar het heeft Hem behaagd zulks de doen middellijk deze levensverrichtingen. Alleen al omdat het ambt een door Hem Zelf in Zijn Kerk ingevoegd orgaan is, is de kerk ten hoogste verantwoordelijk voor de wijze, waarop het ambt fungeert en wordt gecontinueerd.

De God des Verbonds heeft Zijn Kerk opnieuw tot reformatie gebracht, en dat genadebetoon van het nóg openbaren van Zijn Verbondstrouw, doet den graad van verantwoordelijkheid voor Zijn Kerk nog stijgen.

Letten we voorts op den avond, die over de wereld daalt, dan moeten de „wachters over het Huis Gods" meer dan ooit zijn toegerust, om die wacht te kunnen betrekken.

Op den kerkeraad rust de verantwoordelijkheid om, evenals zulks geschiedt bij candidaten tot den , Heiligen Dienst' (alsof die andere ambtsbediening geen Heilige Dienst is) ook deze ouderlingen, alvorens hen in het ambt te stellen, te onderwerpen aan een onderzoek naar hun kennis, leer en leven. Daarvoor dienen voorzichtige, begrensde, maar niet minder doelmatige en op de pastorale brieven gegronde, normen te worden omschreven en vastgesteld.

Daar zich in de vrijgemaakte kerken al evenzeer de moeilijkheid voordoet om , geschikte' ambtsdragers te vinden, zal het dan nog moeilijker worden; we zijn ons daarvan volkomen bevsrust. Doch dit demonstreert tegelijkertijd, hoe dit ambt altijd stiefmoederlijk is behandeld. De kerken der Reformatie keerden van het Roomsche hiërarchische stelsel weer terug tot den , soberen' vorm van kerkregeering, zoo lazen we ergens. Maar in dit opzicht heerscht er geen soberheid, doch een zeker gebrek. En als de jongste reformatie zich op dit punt niet daadwerkeUjk doorzet, verzuimt de kerk opnieuw aan dit levensorgaan een zorg te besteden, die evenredig is aan haar zorg voor de andere bediening van dit regeerambt, nl. die op den kansel. Het zal zich dan, want de frequentie in de historie neemt in deze dagen snel toe, nog spoediger dan voorheen wreken in ambtsdragers, die het wel goed bedoelen, maar geen ambtelijk inzicht en vermogen hebben, omdat de kerk hun dat niet opzettelijk had bijgebracht. Huns ondanks figureeren zij dan wel als ouderling, maar door gebrek lan scholing en door onvoldoende systematische kermis van de gezonde leer en van den opkomenden vloed der dwa­ lingen, missen zij de ambtelijke kracht, die er van dit levensorgaan der kerk moet uitgaan.

De ouderUng, die voor het eerst in het ambt komt, wordt nu zonder voldoende waarborg voor zijn ambtelijk-kunnen, op de gemeente losgelaten. Hij wordt wel ingeleid door een ambtsbroeder, maar die heeft uiteraard dezelfde subjectieve .inleiding' gehad, zooals dezs altijd bij succesaie ir. gagoven. Bijgevolg ontwikken zich bij eiken nieuwen ouderling een opvatting van ambtsvervulling, die al even individualistisch is als die van zijn voorgangers.

Op dit ambtelijk werk is ook weinig of geen controle, waarom er te meer zekerheid moet zijn, dat deze bij uitstek zelfstandige arbeid in de gemeente^ naar eisch der ambtelijke roeping geschiedt. Waartoe deze gang van zaken in de kerken geleid heeft, ten spijt van de mooie en instructieve boeken, die daarover geschreven zijn, kan ons de ervaring leeren. Ouderlingen, die tot de meest , geschikte' gerekend worden, zien juist het scherpst waaraan het hun ontbreekt.

Dat het voor de kerk uitermate moeilijk is in een reeds sedert lang geconsolideerden toestand verandering te brengen en in de bedoelde behoefte te voorzien, is alleszins begrijpelijk, maar alweer, zij is daardoor niet van haar verantv/oordelijkheid ontslagen. Wanneer de Heere ons bij de vrijmaking niet de School der Kerk gelaten had, zouden we er ook niet bij hebben blijven zitten, wat voor kracht en inspanning het ook gekost ^u hebben om haar weer van den grond af op te bouwen. Het ware eenvoudig noodzakelijk.

De vorming tot die andere ambtsbediening moet inderdaad van den grond af worden opgebouwd en is minstens even zoo noodzakelijk. Het betreft niet een ambt van den tweeden of derden graad, want zulk een verschil van ambtswaardeering kan en mag in de kerk niet gevonden worden. Bovendien was het ons voortdurend betoog, dat beide bedieningen in wezen één zijn.

Intusschen is het stijgend gebrek aan voor hun moeilijke taak behoorlijk toegeruste en geschoolde ouderlingen en candidaten voor ouderling, meer dan ooit als een nood der kerk te onderkennen. Wij zien niet op personen of praestaties van personen, maar we hebben voor oogen de eischen, die het regeerambt ook in dezen vorm van bediening stelt voor het leven en het behoud der kerk. Wij weten heel gOed, dat wij haar het leven en het behoud niet kunnen waarborgen, omdat Christus dat Zelf doet, maar Hij stelt ons verantwoordelijk voor de middelen, die Hij in het ambt gegeven heeft.

Te laat heeft de kerk ingezien, dat zending en evangelisatie haar taak was en niet van het particulier initiatief. Met de voorbereiding tot het onderhavige ambt zijn we nog steeds aangewezen op het particulier initiatief. Ook hier heeft , de • kerk een taak. _ ^ Met den nood der wereld stijgt ook d(3 nood der kerk, en wee ons, als de kerk t.a.v, deze ambtsbedier ning nog langer zorgeloos^ blijft, 'omdit het in de kerken der Reformatie nooit anders geweest is'. .

Wij bedoelen geen intellectualisme maar profetisme. Geen wetenschappelijke opleiding, maar een zoodanige ambtelijke voorbereiding, rechtstreeks van de kerk uitgaande, dat een ouderling met een meer dan tot dusver 'blanck ghemoedt' op de vi-agen van den kansel Amen kan zeggen. Daarmede zal ook de groote afstand, die er thans tusschen beide ambtsbedieningen ligt, aanmerkelijk worden ingekort, de gemeente een beter begrip krijgen van de beteekenis van het regeerambt, terwijl de éénheid van dit ambt beter tot haar recht zal komen.

Moge deze korte bespreking, onder den zegen van den Koning der Kerk, er toe bijgedragen hebben om de oogen te openen voor het feit, dat de kerken reeds te lang alle aandacht eenzijdig hebben geconcentreerd op de vereischten en hiin waarborging voor den ouderling op den kansel, en dat deze zaken, t.a.v, de ouderlingen, die in wezen hetzelfde ambt op huisbezoek bedienen, als regel verwaarloosd zijn. Wij zijn overtuigd, dat de oplossing van dit vraagstuk mede behoort tot de levenskwestie van de kerk, en dat hier voor haar een heilige roeping ligt, die nog vervuld kan worden, want het is nög dag,


1) Inst., IV, ni, 2.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

De eenheid van het regeerambt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1949

De Reformatie | 8 Pagina's