GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aangaande mif eti mijn huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aangaande mif eti mijn huis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Als gij in uw huis zit".

Wat is het toch met het Vereenigingsleven van de jeugdige leden onzer Kerken tip-top in orde, haast om er trotsch op te wezen.

Onze jongelingen hebben htm. Jongeüings-vereenigingen, weer georganiseerd in ringvergaderingen, provinciale af deelingen; en hun Bond, hun Bondsbureau en hun Bondsorgaan.: het Calvinistisch Jongelingsblad.

De (groote) meisjes idem idem, met dit onderscheid, dat ze inplaats van ringvergaderingen hebben haar kring vergaderingen, en dat ze haar bondsorgaan noemen de Poortwake, omdat ze daarin de wacht bij de poort betrekken.

Dan is er de Bond voor Geref. Jeugdorganisatie (m.et jeugd zijn hier speciaal bedoeld onze knapen en jonge meisjes), met zelfs twee organen: één voor de leiders en leidsters en bestuursleden der Ouder-vereenigingen; en één voor de jongens en meisjes.

En nog is daarmee alles nog niet gezegd. Want behalve dat onze jongelingen en (zooals we ze vroeger noemden) onze Jonge dochters geregeld samen komen in hun wekelijksche vergaderingen, in hun (k) ringvergaderingen en gewestelijke vergaderingen, en ten slotte op hun jaarlijksche bondsdagen (graag toogdagen genoemd), vinden ze het noodzakelijk en prettig in een schoone, landelijke omgevmg hun congressen en conferenties, gedurende enkele dagen, te houden, bij voorkeur jongelingen en meisjes tegeüjk, in welken tijd ze in tenten (d.i. in barakken) wonen; met inspanning luisteren naar de referaten van de predikanten, die ze met veel zorg uitkiezen; zwaar daarover debatteeren, maar waar ze ter afwisseling zich ook kostelijk vermaken, aan sport doen, veel zingen en kiekjes maken, met het gevolg, dat ze verkwikt en gesterkt en verrijkt naar huis terugkeeren, om daar met grooten ijver zich weer te werpen op hun vereenigingswerk.

Hoe bruischt in dit alles het' krachtige, gezonde leven van onze Gereformeerde jeugd, dat zich uitjubelt in bondsliederen. Zeker, ook dit jeugdleven vertoont zijn zwakke plekken. Ik noem er maar twee: Ie zijn er nog te veel onder onze jongeren, die van verre blijven staan, zoodat het noodig is geregeld een intensieve propaganda te voeren; 2e wordt er geklaagd over het feit, dat er leden zijn, die geen voorstudie maken, en bij het aanhooren der inleiding en de daaropvolgende bespreking niet de noodige belangstelling toonen.

Neen, het Vereenigingsleven onzer jeugd is nog niet volmaakt, maar we mogen er toch een weinigje trotsch op zijn, dat het in de nauwlijks vijf jaren na onze Vrijmaking zich reeds zoo krachtig ontwikkeld heeft en zöo mogen we er voor de toekomst onzer kerken veel goeds van verwachten.

En toch is er bij mij eenige vreeze. We loopen groot gevaar, dat we voor de geestelijke vorming van onze zonen en dochters te veel verwachten van de Vereenigingen en te wemig van het gezin.

De verantwoordelijkheid voor de opvoeding van onze eigen kinderen, ook als ze in de puberteitsjaren zijn en langzamerhand volwassen worden, of het reeds zijn, rust op de ouders.

Zoo is het de wil des Heeren, en ook hierin openbaart zich Zijn liefde en groote wijsheid.

„Spreek van de dingen des Verbonds; van de groote daden ter verlossing van Zijn volk, van de rechten en inzettingen des Heeren tot Uw kinderen, wanneer gij in uw' huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt en als gij opstaat" (Deut. 6:7).

Dus altijd, waar we met onze kinderen samen zijn, 's morgens, 's middags en 's avonds: als wij met hen thuis zijn, maar ook als we met hen wandelen of op reis zijn; als we den Bijbel lezen, of de krant voor ons hebben; als moeder ziek te bed ligt, als we ter begrafenis gaan van een der onzen; als we bruiloft vieren; of er een kleine geboren wordt; als we samen aan den maaltijd zijn; als we thuiskomen uit de kerk; als er visite is — altijd zullen we tot en met onze kinderen over deze dingen die het Koninkrijk Gods aangaan, spreken.

Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat Vader altijd zit te „preeken", of dat Moeder zit te femelen. Asjeblieft niet! Maar dat behoeft ook niet.

Een enkele opmerking over het gelezene uit den Bijbel. Als we lezen in Micha: „Is er een kwaad in de stad, dat de Heere niet doet? " Wat een mooie gelegenheid, om het rechte licht te laten vallen over den tijd van heden, nu de stad vol kwaad is, en ieder probeert de oorzaak aan te wijzen — terwijl al dit kwaad van den Heere gezonden wordt om onzer zonden wil.

Als de vrome koning Asa in zijn ziekte op de medicijnmeesters vertrouwt, en daarvoor gestraft wordt, wat is natuurlijker, dan dat Vader er met een enkel woord op wijst, dat we bij ziekte en andere moeilijkheden wel middelen mogen gebruiken, maar de hulp altijd van den Heere zullen verwachten.

Als zoo de Vader zijn plicht verstaat, en dé Moeder — dan helpt dit, onder den zegen des Heeren, meer dan al de Vereenigingen samen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 oktober 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Aangaande mif eti mijn huis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 oktober 1949

De Reformatie | 8 Pagina's