Zending op Oost-Soemba

Aan de Zusterkerken.

De Raad van de Gereformeerde Kerk van Zwolle deelt hierbij het volgende mede:

In zijn vergadering van Maandag 14 November 1949, heeft voornoemde Raad, ten dezen handelende als Raad van de zendende Kerk voor den Zendlngsarbeid op Oost-Soemba, na kennisneming van de medische attesten betreffende Ds C. van Ommen, missionair predikant op Oost-Soemba en momenteel vertoevende te Bandoeng, na overleg met en op advies van de Generale Deputaten voor de Zending, het besluit genomen, Ds van Ommen, na herstel, niet meer naar Soemba te doen uitgaan, maar hem te doen terugkeeren naar Nederland.

De Kerkeraad heeft voornoemd besluit genomen op grond van het feit, dat de lichamelijke gesteldheid van Ds van Ommen niet geschikt bleek om te voldoen aan de zware eischen, welke een verblijf In de tropen door klimaat, voeding en leefwijze, onherroepelijk stelt.

Voornoemd besluit Is door den Kerkeraad genomen In het besef, dat deze gang van zaken voor Ds van Ommen, voor de zusterkerken In Nederland en Indlë en voor de zendende Kerk van Zwolle een groote en smartelijke teleurstelling moet zijn, daar hierdoor de zendlngsarbeid op Oost-Soemba zeer wordt vertraagd.

De Kerkeraad brengt echter aan de zusterkerken en aan zichzelf In herinnering het bevel van haar opgestanen Heiland, Jezus Christus, houdende de roeping tot het uitdragen van het Evangelie des Konlnkrljks onder alle volken (Matth. 28:19).

Trots allen tegenslag, tegenstand en vijandschap, dient, naar het oordeel van den Kerkeraad, te worden voortgegaan met het werk van de zending op Oost-Soemba, in het vaste geloof, dat Hij, Die roept, ook dezen arbelil „gelukkiglijk zal doen voortgaan" en In het rotsvaste vertrouwen, dat de Groote Kerkvergaderaar, Jezus Chrlstus, op het strategisch juiste oogenbllk, naar Psalm 66 (ber.), „door de woeste baren en breede stroomen een pad zal banen", opdat Zijn Kerken over dat pad het Evangelie der Genade en der Verzoening mogen uitdragen naar de heidenwereld op Oost-Soemba en opdat aldus het getal van de uitverkorenen uit het volk der Soembaneezén ên Savoénêêzen vol worde.

De Kerkeraad van Zwolle wekt daartoe alle zusterkerken op „In bidden en werken" voor den arbeid der Zending niet te vertragen, de belangstelling en de liefde voor dat werk niet te doen verflauwen en de offervaardigheid; niet te doen ophouden.

Brenge de Heere Ds van Ommen weer veilig tot zijn gezin en tot de Kerken van Nederland terug en drijve Zijn Geest de Kerken van Nederland krachtiglljk tot het volbrengen van de haar opgelegde taak „gewilliglijk en met vreugde".

De Raad der Gereformeerde Kerk van Zwolle.

Ds D. VREUGDBNHIL, h.t. Praeses.

Drs R. H. BREMMER, h.t. Assessor.

W. VAN ESCH, Scriba,

W. VAN ESCH, Scriba, G. DE VRIES, Sub-Scriba.

Zwolle, 15 November 1949.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen