GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Verband en Verbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verband en Verbond

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(II)

Wanneer ik in het voorgaande stelde, dat wij de oprichting van het (Sereformeerd Sociaal en Economisch Verband ook zien in causaal verband met onze Gereformeerde belijdenisschriften en onze belijdenis •daarvan, dan moet dit voor een goed begrip van "ons hedoelen worden geplaatst in dat ééne groote raam, •waarin Zondag 32 van den Heidelbergschen Catechismus het leven van den Christenbelijder plaatst, wanneer hij in het derde deel gaat handelen van de dankbaarheid, die men Gode voor de verlossing schuldig is, en daarbij de noodzakehjkheid van goede werken als volgt ter sprake brengt: „opdat w ij ons met ons gansche leven Gode dankbaar voor Zijn weldaden bewijzen en Hij door ons geprezen word e".

Binnen datzelfde raam beweegt zich ook artikel 24 van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis, wanneer daarin beleden wordt: „Zoo is dan o n m o g e-lijk, dat dit heilig geloof ledig zij in den mensch; aangezien wij niet spreken van een ij del geloof, maar van zulk een, hetwelk de Schriftuur noemt: een geloof, dat door de liefde werkt, dat den mensch he weegt om zich te oefenen in de werken, die God in Zijn Woord geboden heeft; welke werken, als zij voortkomen uit den goeden wortel bij God aangenaam zijn, overmits zij alle door Zijn genade geheiligd zij n."

Het leven van den Christen, niet maar alleen het leven van den Christen in het directe contact met de kerkelijke samenleving, maar het gansche leven van den Christen, zooals de Catechismus het uitdrukt, in alle levensverhoudingen, moet dus zijn, een leven, staande onder het gezag van deze geloofsbelijdenis. Het moet zijn een leven in geloof, dat door de liefde werkt, en dat den mensch beweegt omzich te oefenen in de werken, die God in Zijn Woord geboden heeft.

Dat geldt ook voor dat gebiedsdeel van het leven van den mensch, waar wij de sociale en economische verhoudingen aantreffen. Het komt mij dan ook voor, dat wij geen betere en juistere omschrijving kunnen kiezen voor de doelstelling van ons Gereformeerd Sociaal en Economisch Verband, dan dat wij ook hier ons nadrukkelijk baseeren op en kracht putten uit onze Beliidenis, dat wij ook waar het de sociale en economische verhoudingen betreft, door de bezinning in ons Verband willen gaan onderzoeken, wat ons God te dien aanzien in Zijn Woord geboden heeft, om ons zoodoende te kunnen oefenen óók in deze werken.

Er zijn er binnen den Gereformeerden levenskring, die de gedachte ingang willen doen vinden, dat men deze bovenstaande belijdenis uitsluitend moet zien als een belijdenis voor de kerk, waarnaast men dan weer een andere belijdenis met andere formuleering en begrenzing zou kunnen hebben voor de politiek, het staatkundige leven, voor de sociale en economische levensverhoudingen, voor de maatschappij.

Het is evenwel duidelijk, dat men op deze wijze, ingaande tegen de pretentie van onze belijdenis zelf, dat zij raakt maar niet een sector van het leven van den Christen, den sector waar die Christen kerkmensch is, maar het gansche leven van den Christen, zich daarover uitspreekt, daarvoor haar directieven geeff, zonder iets daarvan uit te zonderen, bezig is, te verzeilen tegen wil en dank in niet-gereformeerde, piëtistische wateren, waarbij men als kerklid leeft binnen de kerkmuren met zijn dan stellig ingekorte, gekortwiekte, kerkehjke belijdenis, om vervolgens in het leven als mensch in maatschappij en staat, binnen anders gekozen en geformuleerde, principiëele fundeering en begrenzing op een aldus geconstrueerden basis van z.g. christelijke beginselen, zijn activiteit te kunnen gaan ontplooien.

Het is onvermijdeUjk, dat hierdoor op den duur, en naar het mij voorkomt, reeds vrij spoedig, ontstaat een zeker dualisme, niet alleen in de praktische levenshouding, maar ook in de principiëele fundeering vanwaar men uitgaat. Het gevaar is allerminst denkbeeldig, maar in onze dagen reeds bij menigeen in woord en daad. levensgroot waar te nemen, dat dan terwille van de gedienstigheden der praktijk, uit praktische overwegingen, om behoud en bevestiging of ook ter verkrijging van bepaalde posities in maatschappij en staat, de waarde van de belijdenis als belijdenis vooi" het geheele leven, steeds meer op den achtergrond geraakt en in het gedrang komt. Men behoeft er dan cok tegenwoordig helaas niet meer vreemd van op te zien, wanneer men zelfs kerkelijke ambtsdragers in een bepaalde, kerkelijke groepeering, zich over de belijdenis hoort uitlaten, zooal niet laatdunkend, dan toch haar waarde aanzienlijk devalueerende en reduceerende tot die van een historisch document uit het grijs verleden, dat in bewoordingen en formuleering maar bezwaarlijk meer past in onzen tijd, op grond van welke overweging men zich dan ook veroorlooft met een tamelijk vrije, persoonlijke beoordeeling er tegenover te staan. Het bewust stellen en handhaven van de belijdenis der kerk exclusief voor het leven als kerklid, strikt gehouden binnen de begrenzing van de eigen kerkelijke gemeenschap èn het hebben van aparte belijdenissen, of wat men dan noemt programma's van beginselen voor het maatschappelijke en staatkundige leven, deze laatste zeer bewmst buiten de bindin-g van de belijdenisschriften van de Kerk des Heeren om, gaat dan ook uiteindelijk zelfs ten koste van die nog aanvaarde en aangehouden waarde van de belijdenis als reguleerend het leven als kerklid. Wanneer de kerkelijke belijdenis niet meer geldt voor het geheele leven, en over dat geheele leven niet meer haar woord mag spreken, dat geheele leven niet langer principieel binnen haar begrenzing binden mag tot behoud • van dat leven, dan staat in feite niet veel meer de secularisatie van dat leven, die zich geleidelijk aan gaat voltrekken, in den weg, welke secularisatie dan ook zienderoogen de overhand krijgt in onze dagen. Dan wordt de belijdenis gedegradeerd tot statuut van een bepaalde godsdienstige gemeenschap, zooals er meer zijn.

Toen ik in onze eerste vergadering voor U sprak, richtte ik mij in dit verband tegen bepaalde uitlatingen in twee Christelijke dagbladen uit het Noorden. Van deze zijde kwam sindsdien geen dupliek onder mijn oogen. Eenzelfde skepsis ten aanzien van de waarde van de geloofsbelijdenis en dan ten aanzien van de maatschappelijke organisaties kwam ook aan het woord in een artikel in de Gids van November vorig jaar van de hand van den oud-secretaris van het C.N.V., den heer Amelink, die op grond van het door hem gesignaleerde feit, dat in een kerkelijk blad ten aanzien van kerken, die toch de beliidenisschriften nog aanhielden, geconstateerd was, dat zij tot valsche kerken waren geworden, meende te mogen stellen, dat daaruit dan toch wel bleek, dat dus die kerkelijke belijdenis ook al geen garantie gaf tegen verwatering, afval en ketterij. Voor wat het daarop door mij gegeven antwoord betreft, moge ik verwijzen naar mijn. artikelen in De Reformatie onder den titel: „Bestrijding gehandhaafd".

Op grond van de positieve, in het voorgaande genoemde motieven, die met meerdere zouden zijn aan te vullen, en die ontleend zijn aan de belijdenisschriften der kerk zelf, blijven wij dus standvastig bij onze bij het begin van ons optreden reeds naar voren gebrachte overtuiging, dat het eisch is, ook de vragen op sociaal en economisch gebied in een principiëele bezinnings-organisatie, als door ons beoogd, te onderzoeken in verband met, dat is in geestelijken samenhang met de drie Formulieren van Eenigheid als kerkelijke belijdenis en dat wel in deze beteekenis, dat deze belijdenis ons de hoofdsom leert van hetgeen door God in de Heilige Schrift als 'eenige, absolute kenbron der normen voor ons leven, van ons wordt gevraagd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Verband en Verbond

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's