GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Is Europeesche Federatievorming raadzaam?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is Europeesche Federatievorming raadzaam?

£te g£, uiO-Cg.en (Min het ^oAme££e pfiJ q^exf^en u-cwt de, ona^hatdie£ij0veid IMU ÏUde^dand

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(XIV)

DE LIBERTINISTISCHE REVOLUTIE.

Van ongodsdienstige zijde ziet men de Europeesche ontwikkeling na de hervorming .dikwijls als niet ongunstig. Men betreurt het dan, dat het Zuiden van Europa niet werd opengelegd voor de hervorming, maar is tevreden over het Noorden, dat in ieder geval werd behouden. Daar zijn de , , protestantsche landen", die een grooten invloed hebben op het Westersche gebeuren.

Dit „protestantsch" zijn van een deel van Europa heeft met de hervorming echter weinig uitstaande. Tenzij men de hervorming wil beschouwen als een uiting van godsdienstige onverschilligheid. Maar natuurlijk is dat onzin. De godsdienstige onverschilligheid was er eerder dan de hervorming. Deze onverschilligheid was reeds in de middeleeuwsche steden tot een macht aangegroeid, die men later libertinisme ging noemen, en die haar leidslieden vond in de humanisten ''^). De humanisten stelden meer belang in de aardsehe dingen dan in de hemelsche en waren daarom tegen iedere kerkleer gekant, die beperkingen voor het aardsche leven met zich meebracht, als die niet direct aan het aardsche leven ten goede kwamen. Daarom stonden zij van het begin af niet alleen critisch tegenover de Roomsche kerkleer, maar ook tegenover de reformatoren, die een gezuiverde belijdenis wilden aanhangen, die in overeenstemming was met de H. Schrift. Verschillen in de belijdenis werden voor hen voorwerpen van critiek en spot, die met instemming werden ontvangen bij dat deel van de burgerij, dat zich in materieel opzicht een pleizierlg leven had kunnen verschaffen, en dat ook naar weinig anders verlangde. Vrede en eenstemmigheid zijn het kort begrip van onzen godsdienst — aldus Erasmus — en deze kunnen alleen worden bereikt, als wij zoo weinig mogelijk definiëeren en over zooveel mogelijk dingen het oordeel vrij laten. Coornhert voer heftig uit tegen de predikanten, die instemming met de geloofsbelijdenis vroegen, en verklaarde dat de waarheid voor menschen niet te kennen was. De gewezen pastoor , , Meester" Duif huis wilde van geen catechismus of kerkeraad weten en predikte en hield Avondmaal in Utrecht voor iedereen.

In Noord Nederland kwam spoedig het Remonstrantisme op, dat zich eerst nog voorzichtig uitdrukte, en verklaarde dat de belijdenis geen noodzakelijke, maar slechts een nuttige uitleg van de H. Schrift kon zijn. Anderen gingen echter verder, en verklaarden, dat een belijdenis tekort doet aan het gezag van de H. Schrift, en aan de vrijheid en aan de eenheid van de Jij/i-I Kerk'5^), zoodat de Fransche gezant in 1657 uit Holland kon schrijven, dat de vrijheid van godsdienst daar zoo groot was, dat het zelfs was toegestaan er heelemaal geen te hebben, en dat de Amsterdamsche kooplieden daarin voorgingen ^^).

Deze richting, die niet Roomsch en niet protestantsch was, kwam overal in Europa op. Waar men geen belijdenis wilde aanvaarden, of lichtvaardig de door de hervorming ontstane belijdenissen door nieuwe, daarmee strijdige, verving, vierde het godsdienstige individualisme hoogtij. In Noord Nederland verliep dit proces wat langzamer, omdat de gereformeerde belijdenis langer gehandhaafd bleef, en omdat de gereformeerde Kerken zich er tijdens den opstand tegen Spanje van een grooten invloed hadden weten te verzekeren.

Toch bleef de belijdenis in Nederland slechts relatief beter gehandhaafd. Van de meer libertijnseh gezinden, die in de Nederlandsche Republiek een overheidsambt vnlden vervullen, eischte men niet slechts dat zij instemden met een nationale, gereformeerde politiek, maar ook dat zij metterdaad lid van de gereformeerde Kerk werden. Het eerste, de instemming met de nationale, gereformeerde politiek, was een rechtvaardige eisch. De invloed van hen, die sympathiseerden met den afval van Montigny of van Rennenberg kon de jonge Republiek moeilijk op prijs stellen. Maar als gevolg van het tweede, den eisch tot toetreding tot de gereformeerde Kerk, werden velen slechts voor de schijn gereformeerd, en verloor de Kerk haar' innerlijke homogeniteit. Toen er steeds meer van zulke nieuwe lidmaten kwamen, bleek het onmogelijk de kerkelijke tucht op leer en leven te handhaven °"), en als lid van de gereformeerde Kerk in vollen rechte kregen de libertijnsche elementen zoowel in de Kerk als in den Staat de overhand. Vooral in de regeerperiode van Frederik Hendrik nam hun macht sterk toe, zoodat men het jaar 1628 aanneemt als het jaartal waarin de verdrukking van het C9, lvinisme in de Nederlanden begon "i). Mn kon het libertinisme buiten de Kerk niet meer een halt toeroepen, omdat men eerst het libertinisme i n de Kerk moest bestrijden, hetgeen door de overheid werd verboden ter wille van de rust en de dusgenaamde eenheid.

Deze door de Nederlandsche regenten gewilde eenheid op kosten van de erkenning van de beteekenis van de belijdenis, bracht echter de verdeeldheid in Europa en het afsnijden van de mogelijkheden voor een Nederlandsch herstel. Gaandeweg wekte de Republiek naar buiten meer den indruk van een nogal schraperige koopmans-republiek, dan van een land, dat in de eerste plaats de zaken van de religie aan het hart ging.

Toen de Hugenooten in levensgevaar verkeerden door de legers van kardinaal de Richelieu, die het Protestantisme in Frankrijk vrilde uitroeien, was het een cynische Republiek der Nederlanden, die een smaldeel van 20 schepen aan den kardinaal zond, om hem in deze politiek te steunen. Het was voordeelig, zoo verklaarde men, als Frankrijk niet langer werd opgehouden door de Hugenooten, omdat een sterk Frankrijk de Republiek beter tegen Spanje kon steunen*^). 25 jaar later vatte zelfs onze Prins Willem II het plan op om met ditzelfde nu geheel Roomsch en imperialistisch geworden Frankrijk den strijd tegen Spanje voort te zetten ten einde België te kunnen verdeelen. Zoowel de Noordelijke als de Zuidelijke Nederlanden konden zich gelukkig achten, dat het concept-tractaat, om in 1651 Antwerpen door den Prins — en Brugge (op 15 km. afstand van Sluis!) door den Franschen koning — te doen belegeren, niet kon worden uitgevoerd.

Het is tijdens ditzelfde proces van verval en libertinistische overheersching, dat de vrede van Westfalen werd gesloten, die het middel zou zijn, waardoor in belangrijke mate over het lot van Europa werd beschikt. De scheidslijn van de contra-reformatie werd er erkend. Men ging ervan uit, dat de landen met een protestantschen vorst voortaan een protestantsch volk zouden hebben, en de landen met een katholieken vorst een katholiek volk. Cu jus regio, illius r e 1 i g i o; wiens rijk, diens godsdienst, werd de leus. Volgens J. Pirenne was de totale afwezigheid van ieder beginsel tijdens de Westfaalsche onderhandelingen het bewijs van de vsdjsheid der diplomaten, die er aan werkten "''). Het is echter de vraag, of de diplomaten hierdoor hun wijsheid of hun godsdienstige onverschilligheid bewezen. Want hoewel de vrede de nederlaag beteekende van de pauselijke reactie, was de geestelijke strooming die in Westfalen met den zegepalm ging strijken, het godsdienstige indifferentisme, dat zich om de Kerk en het Woord Gods slechts weinig bekommerde, als de zaken maar zoo konden worden geregeld, dat er een voordeelig internationaal machtsevenwicht ontstond. Tijdens de onderhandelingen werd een ware koehandel gedreven. Als over den godsdienst gehandeld moest worden, trad Zweden op als kampioen der Luthersche vorsten, terwijl Frankrijk de Roomsche belangen van den keizer steunde. Maar daarom steunden Frankrijk en Zweden elkaar niet minder, als 'ter om ging de keizerlijke macht te fnuiken. Frederik Willem van Brandenburg bedong den godsdienstvrede voor de Gereformeerden in Duitschland. Niettemin zou deze groote keurvorst, die een deel van zijn opvoeding aan het hof van Frederik Hendrik ontving, en wiens schoonzoon hij was, later een poging doen om de gereformeerde en luthersche belijdenis door machtsmiddelen in zijn rijk tot elkaar te brengen. Daarvoor ontzette hij o.m. den weerspannigen Paul Gerhardt, dichter van het bekende „O Haupt voll Blut und Wunden", uit zijn ambt in Berlijn. Tijdens de vredesbesprekingen steunde hij beurtelings Frankrijk en den keizer, om de Zweden te matigen in hun eischen"*').

Het resultaat van deze , , realistische" wijze van onderhandelen was de internationale sanctionneering van de verdeeling van Europa in een katholiek deel en in een protestantsch deel. Bovendien was het Protestantisme reeds versnipperd. In de Luthersche landen

was het onderworpen aan de vorsten, die meer aan hun dynastieke belangen dachten dan aan die van het Woord Gods. In Nederland miste de belijdenispartij haar vrijheid. En in Engeland heerschte Cromwell met zijn Rondkoppen. Dit alles voldeed wel bovenmate aan de leus van het cujus regio, illius religio, maar het hield daarbij de internationale wettiging in van een toestand, die in den zin van de Wet Gods nimmer wettig kon zijn. Want Gods Woord was in Frankrijk niet imperialistisch, in België niet pauselijk, in Engeland niet independentistisch, het eischte in Brandenburg geen evangelisch syncretisme, en in Noord Nederland geen regentenstrijd tegen de belijdenis. Het eischte overal de inrichting van het leven in Kerk, staat en maatschappij naar dezelfde universeele wet Gods. De gereformeerde beüjdenis verklaart daarom met recht dat de Kerk door geen bepaalde plaatsen op aarde wordt gebonden, maar in de eenheid van de gemeenschap met denzelfden H. Geest is verspreid en verstrooid door de geheele wereld.

Het verdrag van Westfalen sanctionneerde echter een reeks van kerkelijke tegenstellingen (en niet slechts landelijke differentiaties), die het geheele leven van de geloovigen aangrepen. Daarbij ging men ervan uit, dat de vorsten, die Jesaja als voedsterheeren van de Kerk aanwijst, deze tegenstellingen in stand hielpen houden.

•'> ') A. 3. Verbrugh, enz., Tractaat, 1. c.

5S) 3. A. van Nleuwenhuyzen, Bervormd-remonstrants gesprek, den Haag, 1949.

5») A. Malet en J. Isaac, XVIIe et XVIIIe'Siècles, Paris, 1947, 166.

< «)) A. Janse, Van Dordt tot '34, Kampen, 1934, 31 e.v.

SI) Mededeling van A. A. van Schelven.

ö2) G. Groen van Prinsterer, Gesch. v. h. Vad., 279.

•'S) J. Pireime, Les grands courants de 1' histoire universelle, II, Neuchatel, 1946, 575,

64) Weber-Baldamus, Handb. d. Weltgesch., III, Leipzig, 1919, 361, 531.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Is Europeesche Federatievorming raadzaam?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's