Gij zult bij brood alleen niet leven
Gij zult bij hrood alleen niet leven, mensch, maar 't is de souvereine wil des Heeren, die U verhardt in 't kwaad of U doet keeren naar Zijn gebod. Zijn almacht kent geen grenst
Uw voorspoed en Uw tegenspoed zijn Hem, want Hij geeft het mandaat aan al Uw werken; aan melk en honing. Hij alleen kan sterken en zwakker maken. Alles volgt Zijn stem.
Verlaat het waanbeeld, inensch, te zijn iets meer dan 't willoos leem in 's pottebakkers handen. Hij doet zijn schalen in de oven branden tot scherven voor '4 verderf of tot Zijn eer.
Wie peilt de diepten van God's vastgestelde plan? Hij laat Zijn wederstrevers hier nog bloeien tot aan hun dood, maar Zijn beminden groeien door druk tot 't heil, dat niet verwelken kan.
Laat dan Zijn Woord voor U genoegzaam zijn: God zal Uw eeuwigheidswaardij bepalen naar 't vruchtgebruik dat Gij uit 't brood zult halen, verstrekt door 's Doods-en 's Levenssouverein.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 mei 1951
De Reformatie | 8 Pagina's