GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Richting" en „beweging"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Richting" en „beweging"

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(iii, slot)

Om niet te breed te worden, slaan we van den inhoud der bedoelde Kamper rede nu verder de bijzonderheden over, om alleen nog maar van het slot, met de eigenlijke conclusies, nota te nemen.

Dit slot kenmerkt zich door eenzelfde vaagheid, als die we reeds constateerden in den aanpak. Als het op praeciseering aankomt, ontsnapt de redenaar bij voorbaat aan elke sommatie om daartoe te geraken. Hij kan ditmaal ook niet anders: zijn thema zelf is opgebouwd uit vage begrippen: „richting", , , beweging". Men móet dan wel alles in de schemering laten staan.

In de schemering kan men heel gemakkelijk personen en rollen verwisselen, en dan een handeling, die B heeft verricht, toeschrijven aan A. Zoo is het ook hier. De redenaar spreekt van „de ontwikkeling" (wel, wel) van ónze kerken, en vindt kans haar als waarschuwend voorbeeld te doen gelden. Maar hij keert de rollen precies om. W i e hebben „eigen" formuleeringen als absoluut, en derhalve bindend gemaakt? Geen mensch anders dan des redenaars tafelen kanselgenooten. Wie gingen „in de gevechtshouding staan", om die formules, nog wel met haar achtergrond (misvatting aangaande art. 35 der belijdenis) te verdedigen, in rapporten, candidatenwering, alarmeerende klacht over strijd met de confessie ? Geen menSch dan juist spreker's hoorders van de eerste rij. Wie hebben „eigen formuleeringen en concretiseeringen" „van Gods" (beweerde) „Waarheid", hoewel ze „boven" het „menschelijke" „niet uitkwamen", voor „absoluut versleten"? Geen mensch, behalve degenen, die spreker zich als exempelen gekozen heeft in het doorsnijden van tafellakens en avondmaalstafels. Toch keert de orator de rollen netjes om, en verklaart: dat is nu het beeld van de artikel 31-kérken nog wel. Weten zulke sprekers nog wel wat kerken zijn? Hebben WIJ gebonden aan ónze meeninkjes? Hebben WIJ gezegd: onze theorietjes moet ge aanvaarden als Gods Woord? Immers neen? Maar zulke sprekers keeren de rollen om. Ook dat behoort tot de gevolgen van dat opereeren met vaagheden: opium wordt verkocht in vitaminepakjes, en sajet als schrikdraad aangediend. En intusschen praat men over „bakens in zee". En redeneert zóó, alsof het niet een zégen zou zijn, ALS een wérkelijke formuleering en concretiseering van Gods waarheid gevonden was, en alsof er formuleeringen en conoretiseeringen bestonden, die boven het menschelijke WEL uitkomen.

Als we er een draad van begrepen hebben, dan ziet de redenaar in het , , voor-absoluut-verslijten" van „eigen" formuleeringen de typische verschijnselen van „richting-zonder-beweging". We zullen maar niet tobben over de vraag, of stilstand wel bestaat (ik geloof het niet). Evenmin daarover, of, wat niet bewogen zou worden, wel „richting" zou hebben (dat geloof ik ook niet). We zuchten er wel over, dat men met zulke probleemstelling alle zelftoetsing voor altijd verhindert. Het wordt een vlot schema: bij de anderen is het net mis, bij ons is 't gevaar ook niet denkbeeldig, en verder laat men precies zitten wat zit, en wrikken wat wrikt. Want zijn laatsten stap geeft men nooit precies aan: men praat alleen over „richting" en dóet, alsof het mogelijk is, zich niet te bewegen. Dat is: men acht het nog de vraag, of er wel altijd „stappen" genomen worden. De redenaar, die zoo bang is voor verstarring, en voor verabsoluteering van eigen inzichtjes speelt het dan ook zelfs klaar, „bemoedigende taal" te vernemen uit de besluiten van zijn generale sjTiodes, , , die zich met het schisma" (je behoeft nu niet meer te vragen, wie gespleten hebben) , , bezig hielden". Die synodes zeiden allemaal: wij handhaven wat we zeiden, want het was goed, alleen maar: we zullen het een beetje anders zeggen. Zooals iemand het onlangs uitdrukte: in 1944 moest je een gulden betalen, en een paar jaar later knikt een synode dankbaar als zes menschen vragen: wij denken er niet aan, een gulden te betalen, want wij willen, gansch anders, vier kwartjes betalen, en nu moet u maar eens zeggen, of dat geen nieuw licht is. Dit noemt men dan richting-met-beweging.

We worden door dit redeneerschema steevast ge-

wezen op twee uitersten, die men beide vermijden moet. .Sommigen besteden 'n menschenleven aan 't zetten van twee „klippen", die beide te vermijden zijn, en het aanheffen van den scheepsroep: raak ze niet aan, die klippen, dan zijt ge een knap schipper, en dan vaart ge door het juiste midden, en dan houdt ge koers. Zij vergeten, dat het opstellen van die klippen een eigen daad is; dat de vaart van a tot z een spelevaart kan wezen; en dat men, telkens klipjes vermijdende, kan afdrijven met den stroom, of zig-zag-varen, ook in continu-en grootbedrijf.

Ook deze spreker heeft zijn twee klippen ons gewezen: richting-zonder-beweging; mitsgaders: beweging-zonder-richting. Dit laatste fenomeen ziet hij overal waar apostolische bewogenheid niet meer de leiding van de confessiöneele gerichtheid erkent. Maar waren die apostelen zoo bewogen? Ik dacht dat ze nog al eens den domper ergens op konden zetten, b.v. op de Corinthische drukdoenerij, die zich aandiende als Geestes-elevatie. En, moet „gerichtheid" leiding geven? Moet de eene „-heid" (bewogen-heid) de leiding erkennen van de andere „-heid" (gericht-heid) ? Maar als de ééne „-heid" de andere „-heid" leidt, dan wordt er nooit meer echt geheid. Dan is die confessioneele gerichtheid weer een m3rthe geworden. Zooals ook spreker's volgende zin volkomen mythisch is, wanneer hij zegt: beweging zonder richting doet zich overal voor waar de leer wordt opgeofferd aan het leven. Dat bestaat niet; het kan niet gebeuren, en zal niet gebeuren. Je kunt geen leer opofferen „aan" leven; wie de leer opoffert, is het leven al lang kwijt; en dat niet-leven blijkt o.a. in zijn „opofferen", d.w.z. het heelemaal niet offeren, maar laten loopen van de leer, en in het vinden van een eendagsleusje: leven is meer dan leer; en dat is dan zijn zoogenaamde leer.

Spreker noemt voorbeelden: de Buchmanbeweging is er één van. Dat heette „beweging", spreker meent: zonder richting. Ik geloof, dat dat heele zaakje een goed-gemikte speculatie was op de indolentie van degenen, die zich laten welgevallen de decoratie met het keurige visitekaartje: deze-heer-is-intellectueel. De lieden, die het geval in elkaar zetten, handelen doelbewust: losmaken, losmaken, losmaken uit de „starre" orthodoxie, en zorgen voor een doorbraak van hun humanisme. En toen gingen ze almaar praten over „beweging"-maar-niet-zonder-„quiet-time". Concentreer je op je zelf, geloof dan maar, dat jouw ernstige ernstgenegenheid Gods gelegenheid is, geef Hem de gelegenheid, om tot je te spreken, en geloof dan maar, dat Hij wel komt op het uur, dat je de klok op quiet time zet; en zeg dan eens, eenen gelóófsmoed grijpende: God heeft tot mij gesproken, toen ik tot mezelf inkeerde. Ze waren remonstrantsch, maar ze zeiden: dat is nu de lang verwaarloosde andere, en eigenlijk fijnere kant van het gereformeerde. Ze praatten niet meer over Dordt, maar zeiden: de ware vaderen, die échte tenmiinste, ofschoon ze altijd van twee klippen kleppen, hebben toch ook dat motief van zelfmkeer aangeheven. Maar ze vergaten, dat de Dordfsche Leerregels meteen waren verloochend; want die verkondigen, dat de zekerheid niet komt door een bijzondere openbaring, maar alleen door de beloften, door het Wóórd, en dat het verlangen van een „bijzondere openbaring" de twijfelingen van de pausgezinden weder invoert. De Buchmanbeweging was inderdaad een sterke beweging, maar met - negatief - een zeer bepaalde richting: uit de buurt van de orthodoxie, met haar ellendige lichtbakens op de plekken waar klippen te ontzien zijn, en met namen voor de ketterij en namen voor de waarheid. En wie kreeg de Buchman-propaganda mee? Juist de menschen, die tóch al in „beweging" waren in die , , richting" van: uit de buurt blijven van de orthodoxie. Ze zéggen dan: ik vecht niet tegen de orthodoxie, maar tegen het orthodox isme. Noem alles, wat je heimelijk niet wilt, maar een - isme, en je kunt rustig willen wat je tóch al wou.

Ook de huidige Ned. Herv. Kerk ziet spreker als voorbeeld van beweging-zonder-richting. Hij schrijft haar toe een diepe bekommering om de ontkerstende wereld, maar klaagt, dat ze niet „in het reine komt met haar roeping tot Schriftuurlijk belijden". Het eene heet dus „beweging", het andere „geen richting". Maar er is wel degelijk „richting": socialisme, wereldpolitiek, strijd tegen de ortEodoxie met de jongste wapens. En dan: „diepe bekommering"? Och, bij de leden-van-den-„clerus" zien we eerder een amerikaansch gevoel van waardeering voor kerkelijk-georganiseerde vroomheid: deze voorkomt rauw revolutionair geweld, ze laat geen extremisme pardoes den boel kort en klein slaan, ze maakt de overgangen (die nu eenmaal in de wereld onvermijdelijk zijn, en aan het cultureele evolutieproces steeds inhaerent blijven) geleidelijk. Maar met dit al laten zij zich inschakelen in een algemeene wereldpolitiek, die de slagen van communis'ten met revolutie-plannen denkt vóór te kunnen zijn door de keurige verschijning van moraliseerende religieuze socialisten. Maar ik geloof niet, dat ze in bijbelschen zin bekommering hebben over de wereld als ontkerstende wereld; want de vraag, wat Christus is, en wat dus „kerstenen" werkelijk beteekent, wordt als extremisten-oftewel klippen-leggersvraag geschrapt van de agenda. Het kornt straks zoover, dat de heele wereld roept om betrouwbare kaarten, met alle klippen erop; maar dat ze de werkelijke kaarten teekenaars als onverdragehjke systematici zullen opknoopen. In naam der ideale Vrij­ making zullen ze alle vrijgemaakten van dit-en-datbepaalde-concréte-puntje in de woestijn zenden. Ook de Herv. Kerk wordt als organisatie precies geleid in de „richting" waarin ze zich al lang bewegen wilde: geen orthodoxie, geen binding, geen schema. Er is een systematisch inkapselen vaji de hervormde menschenmassa's in de wereldpolitieke organisatie, .die in wording is.

Men kan met zulke leuzen tegen allerlei „-ismen" bereiken wat men wil. Deze week las ik den naam van ds G. Toornvliet op een nederlandsche circulaire, die geld kwam bedelen voor de Youth-for-Christ-beweging. Er waren drie commissies, natuurlijk heet dat allemaal anders, en uiteraard engelsch; maar één van de drie bevatte den naam van ds G. Toornvliet. Welja; eerst een jaar of zes een blad redigeeren, dat betoogt: je mag niet vallen in de klip van candidaat Schilder, en je mag in Noordeloos de kerk niet voeren op de klip van die niet-grosheidiaansche exegese van artikel-35 der Confessie, en dan, als dat klaar is, mag je wêl de Youth for Christ gaan aanbevelen. Net zoo iets als de Buchman-beweging, en even slim in mekaar gezet. Vijftien jaar geleden vonden ze extremisten hen, die zeiden: geen Buchmanbeweging; en nu dié zaak onder dezen naam verloopen is, zegt de Kamper redenaar: na vijftien jaar zagen we toch: 't was beweging-zonder-richting. Vijftien jaar na dezen zal weer een ander spreker zeggen: die Youth for Christ was beweging zonder richting. Maar voor het heden v e r-bindt men: afweer van bezwaren tegen de binding aan de uitspraken van 1944, èn reclame voor de Youthfor-Christ-„Beweging". Het eene heet blijkbaar ware beweging in de góéde richting, het andere blijkbaar ook. Dat komt er van, als men spreekt „over" „richting" en „beweging" en niet spreekt „uit de belijdenis".

Als klap op de vuurpijl komt dan in de Kamper rede de bewering: de laatste jaren hebben we het moeten hebben over „détail - kwesties". Wel, wel. En toch maar binden? Versmalling van den toegangsweg tot den kansel is maar een detail?

Stellen wij tegenover zulke tijdbeelden de erkenning, dat er geen tijd is zonder beweging, en geen groep en geen mensch zonder beweging, omdat beweging overal is. En dat de beweging geleid worden moet, en dan welbewust, in het toetsen van eiken stap aan de beleden Schriftinhouden. Die wijzen ons geen vage „richting", maar alleen concrete naaste doeleinden. Het haastig-heen-en-weer-bewogen-wórden door allerlei (storm)wind van leer wordt ongemeen bevorderd door het almaar aanwijzen van „uitersten", die men wil vermijden.

Want er is geen moeilijker kunst, dan wérkelijke tegenstellingen nauwkeurig formuleeren. Weinigen zijn er, die het kunnen. De meesten, die het almaar over „uitersten" hebben, brengen het niet verder dan tot een één-dags-leus.

Ik'wil wel den eisch hooren: niet afwijken, noch ter rechter-, noch ter linkerzijde, maar ik wil het alleen als ik w e e t, dat ik gezet ben op den goeden weg. Alleen dan weet ik, niet wat ik, soldaatje, maar wat mijn Generaal rechts noemt, en links, en: recht vooruit. Als ik het bepalen moet, kies ik alleen mijn eigen voorkeursriching: ik volg alsdan alleen mijzelf.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 juli 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

„Richting

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 juli 1951

De Reformatie | 8 Pagina's