GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Christelijke geneeskunst en Buchman-beweging (IX, slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijke geneeskunst en Buchman-beweging (IX, slot)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr PAUL TOURNIER,

VAKWETENSCHAP EN PRACTIJK

We zagen reeds, dat Tournier vaak op heel vreemde wijze omspringt met de Schrift. De ene keer schrijft hij: „Alleen de Bijbel geeft ons het juiste antwoord op het onbegrijpeUjke mysterie van het hjden" (R. T., 146); maar een andere keer schrijft hij: „De geest van dogmatisme neemt de overhand, wanneer ik al mijn zekerheid inzake de leer ontleen aan de Bijbelse openbaring"! (T. G., 122). Weer een andere keer verpsychologiseert hij een heel Bijbelgedeelte, zodat er van het eigenlijke Schriftgegeven niets meer overblijft. Tournier voelt zich, we zagen dit reeds herhaaldelijk, sterk aangetrokken tot psychologie en psychiatrie. Maar hoor toch eens wat hij van 1 Kon. 18 maakt: „De profeet Elia werd in een tijd van grote droogte, door een verterende ijver aangegrepen. Hij stortte zich in een vermetel en gevaarlijk avontuur, en trotseerde de politieke en geestehjke machthebbers. Hij zei ieder onverbloemd de waarheid en verrichtte wonderen.Er kwam echter een dag, waarop hij het nutteloze van dit ganse drijven moest erkennen en in de eenzaamheid van de woestijn maakte hij een ontzettende crisis door Innerlijk veranderd keerde hij in de samenleving terug en vond dadeüjk een medewerker. Voortaan stond hij niet meer alleen tegenover de boze wereld. Hij had de geest van avontuur behouden; maar de geest van oppositie, waardoor hij vroeger meer een werktuig van verdeeldheid dan van eenheid was geweest, had hij verloren" (T. G., 247). Ik zal in deze beschouwing niet alle krommigheden trachten recht te zetten. Ik wijs alleen maar op het volgende: uit 1 Kon. 18 blijkt duidelijk, dat niet Elia zélf zich in een „avontuur" stortte, maar dat Gód tot Elia sprak: „Ga heen, vertoon u aan Achab; want Ik zal regen geven op de aardbodem!" Wat Elia deed was dus helemaal geen „drijven" en zeker geen „nutteloos drijven"; want in vs 48 lezen we: „en de hand des Heren was over Elia", nl. toen, toen hij de Baaispriesters uitgeroeid had en de regen in aantocht was. Wat Tournier verder als verbetering in Elia opmerkt, zijn tocht naar de Horeb, was juist zijn zwakte, zijn zonde! En als Tournier verder opmerkt: „Innerlijk veranderd keerde hij in de samenleving terug", dan zeggen we: zeker, hij was zijn zwakte weer te boven en de „verterende ijver" had hem weer aangegrepen; hij keerde in de samenleving terug als de oude Elia van de Karmel! Met dezelfde geest, welke geest er nooit één van verdeeldheid of oppositie geweest was; want, wie als Elia, oproept tot de dienst aan de levende God, is daarin altijd werktuig van werkelijke eenheid en nooit van verdeeldheid!

Tournier staat dan ook geheel on-Bijbels tegenover de geestelijke stromingen van deze en van vroegere tijden. En voor een zoeken van de ware kerk naar Schrift en Belijdenis kan men bij hem helemaal niet terecht. Hij schrijft toch maar: „De een komt binnen het kader der Rooms-Katholieke Kerk tot een levende geloofservaring. Hij heeft ondervonden welk een grote waarde het heeft, als men z'n persoonlijke critiek tegenover het eeuwenoude gezag der Kerk laat varen en zich eerbiedig aan haar leer onderwerpt" (T. G., 118). „Een ander heeft binnen de grenzen van het Protestantisme de bevrijdende kracht ervaren van de openheid in het godsdienstig leven"; „een derde heeft een persoonlijke ervaring beleefd door hetgeen Christian Science predikt"; „weer een ander heeft door de Oxford Groep de betekenis ervaren van het stille tijd houden en het zich volledig uitspreken over je leven tegenover een vriend". „Nog een ander heeft iets groots ervaren door het lezen van de geschriften der Indische wijzen"; „een ander daarentegen heeft de bevrijding gevonden door een persoonlijke ontmoeting met Christus en door Hem in het geloof als zijn God te erkennen" (T. G., 119). Als men dit zo leest, is men allicht geneigd te vragen: stelt Tournier al deze richtingen nu volkomen op één lijn? Is het zijn mening, dat er geen objectieve en geopenbaarde waarheid is? 'Tournier antwoordt: „Ik geloof van niet" (T. G., 120). Hij acht al die richtingen dus niet van volkomen gelijke waardij. De Bijbel heeft echter weinig waarde voor Tournier, als het erom gaat uit te maken, welke richting het wel en welke het niet bij het rechte eind heeft. En van een geheel on-Bijbelse „Christus" zegt hij tenslotte: „Christus is de enige, uitsluitende en volkomen incarnatie van de waarheid, de enige weg, het enige, ware leven; en toch plegen wij verraad tegen de geest van Zijn liefde, als wij er een scheidsmuur van maken tussen Boeddhisten, Joden of Mohammedanen en onszelf. Hij is onze enige Meester en Leraar, en toch kunnen wij, zonder Hem te verloochenen, met vrucht in de leer gaan bij de Griekse denkers, bij de Indische wijzen, bij de Chinese filosofen of bij het oude Egypte met zijn gewijde teksten" (T. G., 132).

Tournier noemt dus wel telkens de naam van Christus, maar hij belijdt niet de Christus-der-Schriften! En hij zégt wel Hem te dienen en Hem niet te verloochenen; maar hij houdt geen rekening met wat Christus Zelf eenmaal gezegd heeft: „niemand kan twee heren dienen; want of hij zal de ene haten en de andere liefhebben; of hij zal de ene aanhangen en de andere verachten" (Luc. 16 : 13).

Onder „kerk" verstaat Tournier dan ook elke vergadering, die zich maar gelieft „kerk" te noemen. Ook de Roomse. Zo vertelt hij bv. van een vriendin van zijn vrouw: „En aangezien zij Rooms-Katholiek was, drong mijn vrouw er bij haar op aan, dat zij naar de loiecht zou gaan om er volgens het gebruik van haar Kerk alles, wat zij haar nu verteld had, te behjden en om absolutie te vragen" (R. T., 129). Ik vraag: is zulk een raad bijbels? Ik vraag verder: wat zou Calvijn zeggen, als hij deze raad van zijn 20ste eeuwse Geneefse nazaat nog eens kon beoordelen? Ik vraag ten slotte: hebben onze voorouders hier: voor in de 16e eeuw de brandstapels moeten beklimmen?

Ik wil nog even terugkomen op die „openbaringen" en „opdrachten", die mensen, die bereid zijn naar God te luisteren, in „stille tijd" van Hem zouden ontvangen.

Hierbij gebeuren soms wonderhjke dingen. En juist dat wonderlijke doet sommige mensen vragen: maar is hier niet inderdaad God bezig Zijn wil bekend te maken? Ik denk b.v. aan die meneer, die de „opdracht" kreeg om met een meisje te trouwen; een meisje, dat hem helemaal onverschillig was; wier taal hij niet eens sprak! Maar dat meisje kreeg terzelfder tijd, toen zij „stil was voor God", en zonder dat zij op dat moment bevroeden kon, wat die man wedervoer, d e z e l f d e „opdracht"! Ik denk aan een ander verhaal van Tournier, het verhaal van die ongetrouwde onderwijzeres, die aan de drank geraakt was. Waaróm was zij aan het drinken gegaan? „Tot tweemaal toe", zo zegt Tournier, „hadden wij een lang gesprek samen, doch zonder resultaat. Ik was nogal ontmoedigd. Ik had het idee, dat ik haar een derde keer moest laten komen en bereidde mij op dit laatsba onderhoud voor door ruun een uur stil te zijn voor God. Ik voelde mij niet op mijn gemak, want ik zag niets bepaalds. Zij kwam bij mij en na een onderhoud van een half uur bevonden wij ons nog steeds in een totale onzekerheid. Ik ste'de haar toen voor, om samen stil te zijn voor God. In de stilte kwam een woord heel sterk in mijn gedachten. Ik zei het haar: het was „uw moeder". Wij hadden nog nooit over haar gesproken. Zij bleek zeer verbaasd te zijn en vertelde mij, dat haar moeder een bijzonder brave vrouw was, wie zij hoegenaamd niets te verwijten had. Toen was het afgelopen; wij namen afscheid van elkaar. Ik wa5 erg teleurgesteld. Maar die avond zelf nog belde zij

mij op. „Het is in orde!" zei ze, en toen ik verbaasd deed, voegde zij er aan toe: „Toen ik bij u de trap afliep was het alsof de wolken scheurden en ik plotseling helder in mijzelf kon zien. Ik zag, dat ik het mijn moeder altijd kwalijk had genomen, dat zij zo'n braaf, gelovig mens was, want ik schaamde mij juist tegenover haar braafheid. Ik zag, dat ik onderwijzeres was geworden om naar het buitenland te kunnen gaan, om weg te komen van dat voorbeeld, omdat ik het in haar buurt niet kon uithouden. Daarginds in Amerika waS de Atlantische Oceaan nog niet voldoende om mij van mijn moeder te scheiden en heb ik onbewust een morele kloof tussen haar en mij gegraven door te gaan drinken Toen ik thuis kwam, ben ik mijn moeder om de hals gevallen en heb haar voor dat alles vergeving gevraagd, en nu ben ik bevrijd van mijn hartstocht voor port" (R. T., 111/112).

Vreemd, zal men zeggen.

Nu geloof ik, dat we hier te maken hebben met parapsychologische verschijnselen, in de geest van telepathie en helderziendheid. Ho© wij déze verschijnselen nioeten verklaren, is een tweede zaak. Maar dat deze bestaan, kan m.i. niet op goede gronden ontkend worden. Eveimiin als het vele eeuwen geleden zin had het bestaan van die kracht te ontkennen, die wij nu electriciteit noemen; toen men er nog niet veel meer van wist, dan dat een ebonieten staaf, die men met een wollen lap wreef, papiersnippers aantrok

Wij moeten ook hier weer de beproefde regel toepassen de verklaring van een verschijnsel niet bij God te zoeken, als een volkomen natuurlijke verklaring is te geven. Misschien zal iemand vragen: maar hebt ge dan een goede verklaring voor telepathie en helderziendheid? En dan zeg ik ronduit: neen! Maar ik weet wél, dat deze natuurverschijnselen zijn; en dat zij berusten op krachten, die God Zelf in Zijn schepping gelegd heeft. Evengoed als de zwaartekracht of de electrische energie.

De persoonlijkheid van Tournier uit zijn boeken kennende en verder in aanmerking nemende de geestelijke structuur van verschillende van zijn patiënten, verwondert het mij verder niets, dat in deze „atmosfeer" verschijnselen als telepathie en helderziendheid voorkomen.

Maar telepathie en helderziendheid zijn in wezen heel andere dingen als directe openbaringen van God!

Bovendien zelfs wérkelijke wonderen pleiten niet met absolute zekerheid voor een „ingrijpen" Gods. In het laatste der dagen zullen er valse Christussen (!!) en valse profeten opstaan, en zullen tekenen en wonderen doen, om te verleiden, indien het mogelijk ware, ook de uitverkorenen" (Mare. 13:22).

In het laatste der dagen mogen de christenen met werkelijke wonderen wel zéér voorzichtig zijn!!

Ik wil nu deze artikelenreeks over Tournier gaan besluiten.

Natuurlijk zou er over hem en zijn werk, ook naar aanleiding van wat hij in zijn twee boeken „Radicale Therapie" en „Techniek en Geloof" meedeelt, nog veel te vertellen zijn. Ik vyil het echter hierbij laten.

Het essentiële heb ik m.i. uitvoerig genoeg behandeld.

En mijn conclusie op het eind is: deze kant moeten we beslist niet op. Op Bijbelse gronden moet tegen Tournier gewaarschuwd worden; opdat we niet terecht komen bij , eigeriwillige godsdienst", die, volgens Paulus in Col. 2 : 23, niet van „enige waarde" is!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Christelijke geneeskunst en Buchman-beweging (IX, slot)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's