I. Naar aanleiding van het onderwijs-debat in de Kamer. - pagina 3
REDEVOERINO, gehouden in
de
Zitting
van
de
door Dr. A. Kuyper,
Tweede Kamer der
Staten-Generaal van 7 December 1874.
(Al-
gemeene beraadslaging over het lager Onderwijs).
Mijnheer
de Voonzitter. Ik hoop mij niet schuldig te maken nationale dagdieverij, indien ik verlof vraag bij dit artikel, voor 't eergt, misschien voor ééns slechts, mijne opinie te zeggen over de quaestie van het lager onderwijs. Te meer doe ik ^iaarbij een beroep op de welwillendheid der Kamer, wijl ieder mij zal toestemmen, dat zoo ooit dan van deze materie gezegd kan worden Facilius est incipere quam reperire Jineni. Intusschen, waar ik kan, zal ik bekorten.
aan
:
En dan stel ik op den voorgrond, dat het allerminst mijne bedoeling is een partij-programma te geven in den kwaden zin van dat woord, alsof ik daarbij uitsluitend de behartiging der belangen van ééne enkele groep, éêne enkele rigting, een enkel streven dat zich in de natie openbaart, op het oog had. Mij dunkt eene staatkundige party voldoet dan eerst aan de eischen die men haar stellen moet, indien zij zoodanig programma uit hare beginselen weet af te leiden, waardoor zij niet alleen de belangen harer geestverwanten, maar allereerst die van het volk als volk weet te waarderen en te behartigen. Ook mij is het daarom van deze plaats niet te doen om de uitsluitende verdediging van de belangen der Christelijk-nationale school, maar van de volksschool in het algemeen. Ik zou zelfs meenen te kort te doen aan de verpligting, die op mij als Volksvertegenwoordiger rust, als ik alleen lette op de 60,000 kinderen die op de bijzondere school gaan en mijn hart niet even warm liet kloppen voor de hoiiderdduizenden, die hunne getfeele opvoeding aan de openbare school ontvangen. Maar het
juist
dilemma,
daarom kan waarin
ik mij
dan ook
niet laten opsluiten
in
dusverre deze quaestie nog hing. Het dilemma: „gezindheidsscholen, of het schoolstelsel gebaseerd op den voet van schijn-concurrentie" heeft zijn tijd gehad. Althans mij komt het voor dat die antithese verouderd is; zeer ad rem was een tiental jaren geleden; geheel paste in het kader van den strijd die hier tusschen de liberale en conservative partij is gestreden, maar ons niet meer kan worden opgedrongen, nu van lieverlede blijkt, dat de politieke ontwikkeling andere banen zoekt. tot
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1875
Abraham Kuyper Collection | 176 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1875
Abraham Kuyper Collection | 176 Pagina's