GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Lets over het Antinomianisme in de 17e eeuw.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lets over het Antinomianisme in de 17e eeuw.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXII.

DE THEOLOGISCHE STUKKEN.

Nog een serie van de antwoorden, door Ds. Stroóbant op de vragen der deputatie gegeven, hebben we te bespreken, willen we ten minste volledig zijn. Het betreft den predikdienst.

Daaromtrent luidde de eerste vraag der afgevaardigden: s de predikdienst noodig en van God ingesteld ? waarop Jiet antwoord was, ja; vgl. Matth. 28 : 19; en de tweede: Votdt hiervoor niet een bijzondere roeping en zending geëischt ? waarop het antwoord was : Ja; vgl. Rom. 10 : 15; «n de derde: f niet bekwame broeders, al hebben zij ^ie roeping wel, toch moeten prediken ? waarop wederom het antwoord was: een. Maar, zoo moesten de afgevaardigden der Classis wel weer vragen: aarom gaat Ds. Stroóbant toch met Verschoor mee, waarom weerstaat "•j hem niet, als hij beweert, dat er geene bijzondere roeping noodig is voor de verkondiging des Woords. En '"^g al de leeraar van meening zijn, dat de predikdienst ^M het einde der Wereld blijveri zal, en ootdeelen: at men in de eene gemeente niet opnemen mag, die in een andere gemeente wonen en daar nog satisfactie behooren te geven omtrent leer en leven, zijn spreken en handelen is in lijnrechten strijd met zijne verklaringen op de hieromtrent door de Classis gedane vragen.

Zeker hebben de afgevaardigden der Classis niet gedacht, toen zij hunne laatste beschouwingen over Stroobant's theologische stellingen voorgelezen hadden, dat hun werk voltooid was. Immers had de beschuldigde reeds te voren een wijdloopig schriftelijk antwoord op het voorgaande rapport der gedeputeerden overgelegd met verzoek, hem nu voor gepurgeerd te houden. Dat stuk is niet malsch. Hoofdzakelijk komt het hierop neer:

1. Het antwoord der afgevaardigden behoort niet tot het wezen der zaak.

2. Tevens getuigt het van hunne verlegenheid, daar zij niet mededeelen, wie de getuigen zijn welke hem tegenspreken en wat onwaars in zijne bewijzen is.

3. De schrijver trekt de autoriteit der gedeputeerden in twijfel, want hij is niet bij hunne benoeming (6 October) tegenwoordig geweest en heeft geen officieel bericht hieromtrent van Classis-wege ontvangen.

4. Stroóbant houdt de deputatie voor partijdig, omdat zij zijne bewijzen niet als voldoende aangenoi^ien hebben, maar hem voor ketter blijven houden.

5. Hij ontkent de geldigheid der getuigen, omdat zij in eigen zaak getuigen.

6. Hij loochent de intentie, dat hij de Classis heeft willen beleedigen.

7. Hij ontkent, dat hij o verlang suspect was van kettersche gevoelens. Immers:

1. zijn de beschuldigingen tegen hem eerst bij het beroep naar Gapinge ingekomen;

2. is vóór het beroep onderzoek naar hem gedaan door een der afgevaardigden en twee predikanten.

8. Hij verklaart, dat hij niet helpen kan (evenmin als ieder ander predikant), dat hem suspiciën achterna gingen. Die omtrent hem zijn lasteringen.

9. Hij protesteert tegen de bewering, dat zijn kerkeraad niet kan oordeelen over Hattemisme.

10. Hij geeft een ander verslag van het gepasseerde op wagen en schuit.

11. Hij neemt zijne getuigen in bescherming.

12. Hij bespreekt zijn gesprek met juffrouw Roman, die bij zijne bevestiging ter kerk is geweest, nooit tegen hem geprotesteerd heeft vóór zijne bevestiging en dus het recht mist om nu terug te komen op wat voor dien tijd geschied is.

13. Hij toont aan, dat het een leeraar vrij staat, ja, dat hij, volgens het formulier der bevestiging, verplicht is, de kelterijen te wederstaan. Wat hij toch niet doen kan, zoo hij ze niet kent.

14. Hij erkent, dat een leeraar, die een dwaling opdringt, een ketter is. Doch van dit kwaad is hij zich niet bewust.

15. Hij handhaaft zijne getuigen a décharge.

Wie dit korte overzicht van een lang stuk, vol scherpe en harde vetwijtingen tegen de Classis en hare gedepu­ teerden, leest en herleest, zal Stroóbant gelukkig prijzen, dat hij in de 17e eeuw leefde en niet in de als verdraagzaam hooggeprezene 19e eeuw. Nu heeft hij de lankmoedigheid ondervonden, die liever redt dan verderft. Nu is hij met die teederheid behandeld, welke de kerk van Christus altijd behoort te hebben, wanneer zij dwalenden ontmoet. Zijn geschrift werd den gedeputeerden ter beantwoording in handen gesteld. Tot verdere behandeling der zaak werd de 2 e Maart bepaald. Daar echter Stroóbant ziek was op dezen datum, werd zij tot den 9en uitgesteld.

Doch ook nu was de beschuldigde niet ter Classis. In zijne plaats verschenen twee ouderlingen van Hoeck met een geschrift van huns leeraars hand, waaruit bleek, dat deze de juistheid van zijne feitenbeschrijving volhield, alsmede de gereformeerdheid van zijne gereformeerde stellingen, waarna hij verzocht zijne »antwoorden over de leerstukken des geloofs over te lezen, te resumeeren en na lecture te oordeelen, of zij recht gereformeerd zijn of niet, en volgens hetzelfde mij in dezen als een rechtzinnig leeraar te justificeeren, of anderszins in mijne antwoorden schriftelijk mij aan te wijzen, wat in deze, volgens het oordeel der Eerw. broederen, heterodox en niet recht gereformeerd zij, opdat deze zaak gedeponeerd worde en ik weten mag, waarna ik mij te reguleeren hebbe.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Lets over het Antinomianisme in de 17e eeuw.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's