GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een twist in 1704.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een twist in 1704.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op een der warme dagen van de maand Juli des jaars 1703 zat in den tuin van een dubbel lieerenhuis in de Capellestraat te Sluis een gezelschap van dames, meest allen tusschen de dertig en vijftig jaren. Haar gastvrouw is juffrouw De Koning. Op het oogenblik, dat wij dezen kring naderen, wordt er blijkbaar een hoogst ernstig, maar tevens prikkelend gesprek gehouden. Wat toch die dames mag bezighouden? Luisteren wij goed, dan hooren wij een naam noemen en een persoon bespreken, van wien op dat oogenblik niet veel goeds schijnt gezegd te kunnen worden, 't Is Ds. Van Leeuwen, die blijkbaar iets gezegd of gedaan meet hebben, dat, vooral van eene der gasten, de hoogste verontwaardiging opgewekt heeft.

> > Wij schijnen weer «nieuwigheden" op den kansel te krijgen", merkt eene der gasten aan.

»Wat dan? " vraagt haar buurvrouw met nieuwsgierigheid. »Vraagt gij dat, mijn lieve juffrouw! Zijt gij dan niet

vóór, laat ik eens zien, o wacht, vóór zes weken 's middags ter kerk geweest bij Ds. Van Leeuwen, of hebt gij niets van de toen gehouden preek gehoord? " vraagt de eerste spreekster.

Eer nog de ander kan antwoorden, zucht haar overbuur: »'tls schandelijk, 'tis schandelijk!"

«Schandelijk!" herhaalt zij, aan wie de vraag gedaan is. »Schandelijk. Nieuwigheden — daar begrijp ik niets van. Toe, vertel eens, juffrouw Omwegen! wat'is er toch gebeurd? Ik brand Van nieuwsgierigheid."

„Ik wil gaarne aan uwe nieuwsgierigheid voldoen, " herneemt zij, die als juffrouw Omwegen is aangesproken. »Maar vooraf moet ik u zeggen, dat ik niet alles van de preek onthouden heb, omdat ik haar niet goed begrepen heb. Ach, wanneer de dominee zoo geleerd wordt, raak ik de kluts kwijt."

»Nu, vertel dan maar, wat u er van weet. Aan het g.eleerde zou ik toch niets hebben; want mijn verstand peilt niet zoo diep'', herinnert de vorige spreekster.

„Ds. Van Leeuwen is een buitengewoon geleerd man, " laat juffrouw Beaufort zich hooren; »geen wonder, dat hij geleerd preekt. Ik houd wel wat van die geleerdheid en Ds. Van Leeuwen hoor ik al bijster graag."

»Toe, dames! zwijgt nu een oogenblik, opdat we mogen hooren, wat Ds. Van Leeuwen gezegd heeft, " verzoekt de nieuwsgierige,

Aan haar verlangen wordt voldaan. Juffrouw Omwegen vertelt:

»Nu hoort dan, dames ! wat ik nog weet van de bedoelde preek. De tekst was Zondag VIII over de Drieëenheid Nu hèb ik altijd gehoord, dat er slechts één God is, die zich geopenbaard heeft in de drie personen Vader, Zoon en

Heilige Geest. Ds Van Leeuwen heb ik echter hooren zeggen, dat „God een éénig God is, zoo in wezen als in personen, en drie kan gezegd worden te zijn, ten aanzien van zijn wezen, wil en verstand", »dat de namen van Vader, Zoon en Heilige Geest maar zien op het werk der verlossing", »dat God door zijn besluit niet kan worden aangemerkt als Vader, Zoon en Heilige Geest", ook »dat God, voorgenomen hebbende zondaren te zaligen, zijne wijslieid zijn Zoon noemde, en zijne liefde zijn Geesten dat deze allen één waren; want hetgeen op de eene plaats van den Vader gezegd wordt, dat wordt op eene andere van den Zoon gezegd" »Wie dat gevoelde, moest desniettemin blijven bij de uitdrukkingen der Gereformeerde kerken, " besloot hij.

»Dat is niet eerlijk, " zegt juffrouw De Koning, »wanneer men anders gevoelt, dan men zegt."

»Neen, dat vind ik ook niet, " herneemt juffrouw Hattinga, de meest verontwaardigde van allen. «Mijn man zegt, dat Ds. Van Leeuwen Sociniaan is, ja nog erger, Hattemist."

»Ik zou wel eens van den dominee willen weten, wat een Sociniaan en een Hattemist wil zeggen. Dikwijls hoor ik de woorden op den kansel gebruiken. Maar ik weet heel weinig van de leer dier Socinianen en Hattemisten, " merkt juffrouw Omwegen op. »Zou u aan dominee niet eens willen vragen, juffrouw Hattinga! of hij ons hieromtrent wil onderwijzen ? ''

»Met genoegen, " herneemt juffrouw Hattinga. Ge spreekt daar over de preeli van Ds. Van Leeuwen over

» Zondag VIII, brengt juffrouw De Koning in, die heb ik niet gehoord!" wel die over den i3den Zondag. De dingen, die ik toen gehoord heb, kwamen mij weer voor den geest, terwijl iku hoorde spreken. Verbeeldt u, dat ik toen van den Eeniggeboren Zone Gods gehoord heb, »dat de eeuwige generatie des Zoons maar moet verstaan worden van het voornemen Gods, om door Christus de zondaren zalig te maken; dat men uit het Zoonschap zijne Godheid niet moet bewijzen; dat Joh. 5 : 23 een onnoozel Schriftuurplaatsje is, om de Goddelijke eere des Zoons te bewijzen; dat wij de Goddelijke natuur deelachtig worden als Christus."

»Nu, is dat niet in overeenstemming met 2 Fetr. i : 4? '' vraagt juffrouw Beaufort, »Ik heb tenminste niets tegen de uitdrukking."

»Zou 2 Petr. I : 4 dan zoo moeten verklaard worden? '' roept juffrouw Hattinga. »Ik geloof, dat u, juffrouw Beaufort ! ook den weg ketterij opgaat. En u is de eenige niet, die dit doet. 't Is vreeselijk zulk een leugenaar te inoeten dulden op den stoel, waar eens de vrome, rechtzinnige Koelman geleerd heeft."

»Niet twisten, dames!' dringt de gastvrouw aan, als zij ziet, hoe bitter haar beide gasten tegen elkaar gestemd zijn. 't Is gelukkig, dat de avond ten einde loopt en de gasten spoedig gehaald worden.

Geen wonder, dat ieder harer aan de huisgenooten heel wat weet te vertellen van hetgeen dien avond besproken is. De een heeft dit, de ander wat anders aan haar »eigen man" te vragen. Ieder is op haar eigen wijze beleedigd Juffrouw Beaufort niet het minst. Thuis komende, zegt zij tot haar man : »Weet ge, wat juffrouw Hattinga van Ds. Van Leeuwen gezegd heeft? Dat hij een Sociniaanj een Hattemist is!"

»Daar zal zij rekenschap voor den kerkeraad van moeten geven!" zegt de heer Beaufort.

»Ge moet'toch niet zeggen, dat ge het van mij gehoord hebt, lieve man", herneemt zijn echtgenoote.

»Neen, wees daar maar niet bang voor, " stelt de heer Beaufort haar gerust. »Zij zal het zelve moeten zeggen."

Het plan van den heer Beaufort wordt door den kerkeraad gevolgd. Eene commissie des kerkeraads wordt naar juffrouw Hattinga gezonden met de vraag, wat zij van Ds. Van Leeuwen gezegd had. Zij weigert echter te antwoorden.

DE GAAY FORTMAN,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Een twist in 1704.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's