GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het optreden van

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het optreden van

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het optreden van Dr. J. H. Gunning als hoogleeraar aan de Leidsche hoogeschool, wierd reeds terstond na zijn benoeming door ons gekarakteriseerd als een nederlaag door het Modernisme in eigen veste geleden.

Stellig zou Dr. Gunning niet benoemd zijn, indien in Maart 1888 de liberale politieke partij niet bij de stembus geslagen ware. Daardoor wierd Baron Mackay minister; door de voordracht van dezen minister wierd de heer Star Numan curator van de Leidsche hoogeschool; en dank zij deze gezamenlijke invloeden is Dr. Gunning nu hoogleeraar te Leiden geworden.

En nu ligt er zeker wel iets beschamends in, dat de Ethische theologische professoren te Utrecht en te Groningen bij de stembus van Maart 1888 het luidst geschreeuwd hebben, om de Christenen onder de kiezers tegen de mannen, die thans in het Kabinet zijn, op te zetten, en het hardst met de Liberalen meeliepen; en dat thans juist, dank zij de actie die zij te vuur en te zwaard bestreden, hun hoofdman professor te Leiden wordt; — maar wij Gereformeerden, die de beweging waaruit het Minister! e-Mackay voortkwam, hartelijk steunden, verblijden er ons niettemin oprechtelijk in, dat uit deze actie ook dit professoraat is voortgekomen.

Want wel maken we ons over de theologische beteekenis van dit professoraat geen illusie, en weten uitnemend wel, dat Prof, Gunning met heel zijn denk-en bestaanswijze tegen de Gereformeerden overstaat, maar dit doet ons geen oogenblik vergeten, dat Prof. Gunning te Leiden optredende, als getuige voor onzen Heere en Heiland komt, en om diens eere is dit professoraat in onze oogen kostelijk, en zien we door de Ethische nevelen naar die ééne vonk in het hart, die van eerbiedenisse en liefde voor den Christus, den Zone des levenden Gods, ook bij Dr. Gunning tintelt.

De rede zelve, die Prof, Gunning uitsprak, is ons, uit dat oogpunt bezien, bijzaak. Zijn positie v/as niet zuiver. Hij zag zich genoodzaakt een gewrongen standpunt in te nemen. Dit kon niet anders, om de ellendige wet op het Hooger Onderwijs van 1876, en om de vakken die men hem had opgedragen.

De lezer wete namelijk dat de beide vakken die Dr. Gunning zal moeten onderwijzen, niet tot de theologie, maar tot de philosophic behooren; en bovendien hem opgedragen zijn aan een faculteit, wier kader en inrichting door en door Modern is.

In de jaren, toen deze wet op het Hooger Onderwijs in de maak was, zag de tegen-*/oordige professor Gunning dit dan ook zóó helder in, dat hij met den hoofdredacteur van ons blad het initiatief nam, om de grondslagen voor de oprichting eener Vrije Universiteit op een vergadering van Christusbelijders in debat te brengen. Dat deze vergadering niet doorging, lag niet aan hem, maar aan den onwil van de mannen tot wie hij zich wendde.'

Het maakt dan ook een zonderlingen indruk, zoo men thans denzelfden Dr. Gunning nog een soort pleidooi voor deze wet in deze rede zje|; jnvlechten, en zelfs het Moderne kader der tegenwoordige dusgenaamd theologische faculteit met een beroep op de »wetenschappelijke bedoeling'.' des wetgevers hoort verdedigen.

Doch, gelijk gezegd, dit lag niet aan Dr, Gunning, maar aan het scheeve van zijn positie. Wie .eeijmaal zulk een positie als theoloog accepteert, moet er zich wel naar verwringen.

De rede zelve van Dr. Gunning toont, dat deze geleerde steeds meer naar de philosophic van Lotze en de theologie van Ritschl overhelt; een keuze die hem steeds verder van het Calylnisnie moet afbrengen en slechts voor een zeer gering depl vergoed wordt door zijn omschrijving van de

i) Petje af. theologie als „wetenschap van de kennisse Gods; "' een definitie die geheel uit onze sfeer van denkbeelden genomen is, mits onder „kennisse Gods" verstaan worde de „theologica ectypa", d, w, z. de kennisse aangaande zichzelven die God zelf ons heeft meegedeeld.

Verkwikkend was daarentegen de besliste belijdenis van den Christus, die in heel deze rede doorstraalde. In dit opzicht heeft Dr. Gunning, gelijk van hem te verwachten was, den Christus geen oogenblik verloochend. ,

Toch lag er voor ons besef iets min fiers in al den prijs en lof, dien Dr. Gunning soms zelfs op gezochte wijze aan al de coryphaeën der Modernen toezwaaide. Blijkbaar zccht hij naar een aanloop en gelegenheid om elk hunner in zijn rede in te lasschen en toch wel te doen uitkomen, hoe hoog hij hen waardeerde. Zoo zelfs dat hij telkens liet doorschemeren, hoe hij in deze bestrijders van Christus en zijn werk, toch eigenlijk op zekeren afstand een soort bedekte en verborgen geloovigen zag. Dit was zwak.

Wie in zulk een kamp optreedt, mag zich aan zulk een captatio benevolentiae niet wagen, zoo er niet minstens even warm een getuigenis voor zijn eigen geestverwanten meê gepaard gaat, en zelfs mannen als Van Oosterzee, Doëöes en Bsets wierden niet genoemd.

Het standpunt zelf door Dr, Gunning voor zijn vak ingenomen, heeft in menig opzicht onze sympathie. Summierlijk komt het hierop neer, dat onze denkende geest, zoo hij het verschijnsel der religie zoekt in te denken, beginnen moet met de ware religie en eerst van daaruit den valschen vorm der religie verstaan kan. Toch is dit beginsel niet volgehouden. Uit dit beginsel toch zou volgen, dat alleen een kind van God deze wetenschap doceeren kon, iets wat weer geheel in strijd is met Dr, Gunnings uitlatingen over de wet op het Hooger Onderwijs.

De fout hierbij schuilt in de dubieus gebruikte formule „het geloof der gemeente, " Vooreerst mag men in een wetenschappelijk verband het woord „gemeente" niet alzoo bezigen. Dit eischt een nadere bepaling. Bedoeld is blijkbaar de „kerk" of de „gemeente des Heerers", maar dit moest er dan cok bijstaan. „Gemeente" zonder meer heeft allerlei beteekenis.

Maar wat veel erger bezwaar oplevert, „Geloof der gemunte" is voor Dr. Gunning een ethisch begrip. Eer de wijsgeer op wetenschappelijk terrein met dit begrip iets vorderen kan, moet hij dit „geloof der gemeente" dus formuleeren of omschrijven. Zoolang dit toch niet geschied is, kan hij op het terrein des denkers niet vooruit.

Nu van tweeën één, nu moet deze v/ijsgeer dit zelf doen, of hij moet aan de „gemeente" vragen hoe zij zelve haar geloof formuleert en omschrijft. Doet hij het eerste, dan matigt hij zich aan wat alleen aan de kerk toekomt, en doet hij het laatste, dan komt hij op de confessioneele lijn. Hier ligt dan ook de AchillesA!i\€i. van dezen held.

Hij wil positief zijn en toch niet confessioneel. Daarom trekt hij zich van de confessie in het „geloof des harten" terug, maar vergeet dat „geloof des harten" om in de wijsbegeerte te kunnen meespreken, toch eerst in een begrip, een formule, een definitie moet overgegoten; en zoodra hij daaraan toekomt, werpt hij geheel zijn stelsel omver.

Feitelijk zal Dr. Gunning dan ook niet doen wat hij zegt.

Hij zal niet van het geloof in ethischen zin uitgaan, maar het „geloof der gemeente" zal blijken slechts een onzijdige uitdrukking te zijn voor het persoonlijk „geioaf van Dr. Gunning." Dat geloof heeft in Prof. Gunnings bewustzijn zeer zeker een uitdrukking. En met deze uitdrukking van zijn persoonlijk geloof zal hij zijn wetenschap beheerschen.

Nu dit zij zoo!

Het individualisme zal een triomf te meer vieren.

Maar dan ware het, dunkt ons, in wetenschappelijken zin ook oprechter geweest, deze onjuiste voorstelling, als ging men van „het geloof der gemeente" uit, te laten glippen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Het optreden van

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's