GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van de liturgische innovatiën, die Dr. Gunning in zijn boek over den Eeredienst uit de Goudsche genootschapskerk meldde, schreef Dr. Van der Flier in een Synodaal Haagsch orgaan, dat het gebruik van de XII Geloofsartikelen bij den eeredienst niet meer oprecht was.

Naar aanleiding hiervan zegt nu Ds. Sikkel in de Z. Holt. Kerkbode dit:

In eene bespreking van het boek van Dr. Gunning over onze eeredienst zegt de 's Gravenhaagsclie kerkbode bij monde van Dr. Van der Flier onder meer, dat het gebruik van de apostolische geloofsbelijdenis aan het begin der godsdienstoefening beslist onwaar is.

Naar het oordeel van dezen predikant moet dus zulk gebruik van de twaalf artikelen worden nagelaten, omdat de voorganger de zekerheid heelt, dat hij fiiet optreedt in eene gemeenschap, die met deze twaalf artikelen instemt.

Hoe schrikkelijk spreekt deze predikant hierin zijn eigen vonnis uit en dat zijner collega's.

Zij treden dus niit in eene gemeente van Christus op, waarin zij toch bij hunne bevestiging beloofden den dienst te aanvaarden. In zoodanige gemeente toch is het credo op zijn plaats, sn mag niet ontbreken . De belijdenis der twaalf artikelen moet beaamd worden en wordt beaamd in iedere gemeenschap die nog den naam van ierk zal dragen. Dr. Van der Flier is echter zelfs niet meer in twijfel, of de gemeenschap, waarin hij optreedt, nog wel in die algemeen christelijke belijdenis staat, maar hij spreekt zich ten stelligste uit dat het sibesHst onwaar" is, het er nog voor te houden, dat de prediker van het Herv. kerkgenootschap in zoodanig belijdende gemeenschap zou optreden.

Wat moet men dan toch van de bediening van zulke mannen denken!

Zij treden slechts voor een hiop volk op, om te prediken. Alle schriftuuriijk denkbeeld van vergadering der geloovigen, van samenkomst der kerk van Christus, laten ^ij los. Heel hun dienst is als die der zendelingen onder de heidenen.

Hoe maken deze mannen het met h& geled? Hun bidden op den kansel kan slechts een bidden zijn van den prediker voor' de menschen, die onder zijn gehoor zitten; geen bidden der gemeente, want een gemeenschap, • die belijdt, is daar niet. Ook in het gebed dus een geheele miskenning der gemeente.

En toch wordt dan in die samenkomsten, waarin de belijdenis der twaalf artikelen iibetlist onwaar" is het heilig avondmaal bediend.

Aan wie?

Wel aan allen, die daar binnenkomen, zoo zij slechts aan de tafel willen gaan zitten.

Noemt Dr. V. d. Flier die avondraaalsbediening NIET beslist omaaar? Wij noemen haar een onheilig vertooning in eene vergadering, waarin op de instemming met de algemeene christelijke geloofsbelijdenis zelfs niet kan worden gerekend.

Wie dan met de ethische eischen van «ernstig" en »waar" schermt, die late toch van zoodanige avondmaals bediening af, die hijzelf moet veroordeelen. Waar de algemeene christelijke geloofsbelijdenis als misplaatst wordt afgewezen, daar mag geen avondmaal meer bediend worden.

O, dat de oogen van deze mannen werden geopend! En van het volk dat hen volgt?

De reglementen moeten gehandhaafd. Dat staat bi deze mannen vast. Daar mag niet aan getornd worden. En waar nu die reglementen de gemeenschap in een toestand brengen, waarin Dr. V. d. Flier gelijk heeft, als hij zegt: «hier is het uitspreken zelfs der algemeenste christelijke belijdenis in naam der gemeen-' schap beslist onwaar" — daar wordt niet tot de waarheid teruggekeerd door de reglementen te verwerpen en de belijdenis weer te handhaven Neen, maar daar eischt Dr. v, d. F. in.naam der waarheid (I) de loslating der belijdenis en de handhaving de reglemen ten

't Is waar, er spreekt nog waarheidsliefde uit. Maar een averechtscke waarheidsliefde. Geen liefde voor de waarheid\ Geen besef meer van den dienaar des Woords in de kerk van Christus, de pilaar en vastigheid der waarheid.

Dr. V. d Flier en zijne collega's die hem aldus in de 's-Gravenhaagsche kerkbode laten schrijven, zonder hem publiek van ongelijk te overtuigen en zichzelven in hun dienst voor de gemeente te rechtvaardigen, komen in een treurig licht te staan.

En het voüt blijft deze mannen aanmoedigen!

O, had het hen lief, het zou zich aan deze zonde, waardoor zichtbaar het laatste fundament der kerk wordt weggebroken, onttrekken. Dan kwamen deze mannen mogelijk door de genade Gods uit de strikken, waarin nu hun eigen ziele schade lijdt en hun roeping van 's Heeren wege tot het werk der bediening tot opbouwing des lichaams van Christus krachteloos wordt gemaakt en ten slotte door henzelven losgelaten, ja geloochend wordt. (Ef. 4:12, v. v.) i).

Het is hard voor de Ethischen, die over »waar zijn" steeds zoo hoogen toon voerden, thans zelven op hun beurt van «onwaarheid' beschuldigd te worden, en harder nog voor Van Oosterzees leerling reed, '; zoo korte jaren na diens dood uit de »vergadering der geloovigen'' verhuisd te zijn naar een spreekzaal met gemengd gehoor.

In Transvaal was een predikant, herkomstig uit de Dijkiaansche huizen, tot dadelijkheden overgegaan, om zoo mogelijk ook te Praetoria de kerk weer Synodaal te maken. Fluks was Ds. Van Dijk van D. er bij, om deze Doleantie goed te praten. Wit wierd zwart op het schaakbord, eenvoudig doordien het bord wierd omgedraaid. '

Maar over dat omdraaien tikt de Hooph& xa dan ook duchtig op de vingers.

Het is opmerkelijk, hoe gereed de heer Van Dijk terstond zijn zegel zet op de Synodale handelingen van «broeder" Goddefroy in Transvaal.

Jammer echter, dat hij zich weder door partijdrift laat vervoeren, om met autoriteit te spreken over za ken, waarvan hij toont zoo wat niet met al af te weten.

«Ds. BOSMAN, van Pretoria. . . . »a la Kuyper en Lion Cachet" . . . «in Transvaal aan het doleeren." Dat is. voor ieder, die ook maar oppervlakkig met de kerkelijke zaken in Transvaal bekend is, om te gieren van het lachen.

Bedoeld wordt zeker, dat Ds. Bosman in Transvaal als leider is opgetreden in eene kerkelijke beweging met de Doleantie in Holland overeenkomende, en nog wel. dat hij zulks gedaan heeft met de energie van Dr. Kuyper en de — ja wat? — van Lion Cachet. Terwijl dan Ds Goddefroy daar, zooals Ds. Van Dijk hier, pal staat voor de rechten der Hervormde ' kerk. Doch, onbekend zoo met den persoon van Ds. Bosman als met den kerkelijken toestand in Transvaal, hakt Ds Van Dijk, in zijn ijver om iets hatelijks aan het adres der Gereformeerden en zeggen, er weer met zijn Doetichemsch bijltje zóó in het wilde op los, dat de spaanders hem zelven om de ooren vliegen.

Immers, als men toch van doleeren wil spreken, dan doleereu niet Ds. Bosmatj c. s. maar ds. GODDEFROY en zijne Hervormers! En dat niet om de leer, zooals in Holland, maar alleen om de brooden en visschen, — oni kerkgebouwen en kerkelijke inkomsten, en om door den Staat gehandhaafd te worden als ide Hervormde Kerk, " door dezen in 1858 als de Kerk van den Staat erkend, zooals het Hervormd Genootschap in Holland in 1816.

Het boekje, waarvan in dit artikel gesproken wordt, hebben wij nog niet ontvangen en wij ktmnen dus nog niet over den inhoud oordeelen. Doch alvast moot aangemerkt worden dat de aanhaling uitWitsius al zeer min past in den mond van een leeraar. die gelijk Ds. Goddefroy in Transvaal doet zijne Gereformeerde mededienaren in Holland, door onware voorstellingen in minachting zoekt te brengen, om welke overtreding hem reeds eenmaal, te Middelburg (Nazareth) in Transvaal, door een ouden Voortrekker, zoo goed als de deur gewezen werd.

Dit slechts in het voorbijgaan.

Volgens Ds. van Dijk, is Ds. Goddefroy «in Neder land te goed bekend als een vreedzaam arbeider in de gemeente, dan dat hij een noodeloozen strijd zou beginnen " Maar ook, als „iemand, die, als het recht en waarheid geldt, den strijd ook niet ontziet." En zal het voor hem, als «man van karakter" «een zware taak" zijn «zoo iets te moeten doen." De strijd, door Ds. G. in Transvaal aangebonden zou dus zijn, alleen door den nood gedrongen, voor waarheid en recht. En vlak hiertegen stellen wij, dat Ds. Goddefroy, op het voetspoor van Ds. vanderHoffc. s., de Gereformeerde Kerk van Traasvaal beroert, vervolgt en tegenstaat; daf hij naar hare stoffelijke goederen de hand uitstrekt ten bate van zijn Genootschap; en dat zijne handelingen oorzaak zullen worden van heillooze scheiding en scheuring onder de Transvalers. Voorts, dat voor d t kwaad minder den persoon van Ds Goddefroy verantwoordelijk gesteld moet worden dan wel die Vijandin der Kerk, (Micha 7:8) de Synodale Organi satie van 1816, die hij in Transvaal vertegenwoordigt, en dient met een ijver, een goede zake waardig.

Om met eere in Doleantie te gaan, moet men den moed bezitten, om er smaad voor te dragen, en dien moed missen de heeren op wie het hier aankwam.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1890

De Heraut | 4 Pagina's