GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In één opzicht draagt het ondoordachte stuk van den heer Renkema toch vrucht; in zoo verre het namelijk Ds. Sikkel aanleiding gaf, om over het gebruik van «.Christelijk Gereformeerd" in de 17de eeuw nog nader historische toelichting te geven.

Ook de lezers van de Heraut mogen er kennis meê maken.

Hij schrijft dan:

Wil hij dan met zulke menschen, als schrijver dezes, nog eens debatteeren, dan zijn we bereid hem met nog meerdere stul^l^en ten Idaarste te bewijzen, dat de naam Qhristelijke gereformeerde Iterk in de 17de eeuw d voorkeur Iiad iij de foliieken en de > emonstrante Dit is een feit dat uitgemaakt kan worden. En ook, dat men dan nog liefst sprak van - itdc ware" Christe lijke gereformeerde kerk.

De stukken van 1651 en 1660, die de heerR boven noemt, betreffen niet den naam Christelijke gerefor meerde yikerk", maar religie. Daarover loopt de kwesti niet En het zijn bovendien geen kerkelijke, maar politieke stukken. Hier brandt de heer R. zich dus opnieuw.

Wat het door hem genoemde stuk aangaat: Reso lutie, vertoog van gedeputeerden der dassen synod van Zuid-en Noord-holland; antwoord deswegen hij Acte tot het houden van eene provinciale syno athiir in den Haag". — de heer R. had aan zijn lezers de bron moeten noemen, waarin zij het vinden kunnen. Maar dan jzouden zij gezien hebben, dat de heer R er niet veel van begrijpt. Want een resolut en een vertoog^ en een antwoord voor één en hetzelf stuk aan te zien, is toch al te kras.

We willen dus den heer R. vooraf gelegenheid laten, om zich op dit punt te herstellen, het nog eens kalm na te zien, en dan met het stuk, dat hij bedoelt, terug te komen. Hij zal dan misschien ook wel gelooven dat wij hem deze les niet gaven zonder eenige zaakkennis.

Voor onze lezers thans nog een proefje, dat mis schien ook nog nuttig kan zijn voor degenen, die ter wille van den naam Christelijke gereformeerde ker tegenover de gerejormeerde kerken meenen te moe ga3n staan Daar zijn er toch onder hen, die nog wel uit de historie der vaderen leeren willen.

We willen daarbij ten gerieve van den heer R., die nu vóór 1612 zijn sterkte schijnt te zoeken, thans to op het jaar 1607 teruggaan i). Dan zal men zien, dat die naam Christelijke gereformeerde kerk, die op zich zelf onschuldig kon zijn, en zeker door een gereformeerd mensch zonder opzet gebruikt kan worden gelijk latere schrijvers dat dan ook wel eens doen in de i6e en 17e eeuw vooral gevonden wordt bij hen die tegenover de gereformeerde kerken woelden D oorsprong zal bij de jacobiten van Duif huis te Utrecht te zoeken zijn. En in de dagen en in den kring van Uytenboogaert, Arminius Oldenbarnevelt en bij de overheden, de politieken, had die naam de voor keur.

En die nASimskeuze was bij hen niet onschuldi Het was het lihertinisme, het arminianisme, de los Acid, zooals Trigiand het noemde die dezen naam „ Christelijk gereformeerd" tegenover het «gereformeerd • onzer vaderen kiezen deed.

In Mei 1607 had te 's Gravenhage het zoogenaamde conventus praeparatorius plaats, een vergadering van mannen uit de onderscheidene provinciën samengeroepen om een voorbereidend advies te geven over de samenkomst eener nationale synode. Ook Arminius en Uytenboogaert narnen daaraan deel. Doch zij konden zich met het advies van Gomarus, Bogerman en de anderen niet vereenigen. In den nacht tusschen twee vergaderingen haalden zij zooals Helraichius in zijn rapport aan ie N - HoUandsche synode meedeelt, de twee Utrechtsche leeraars tot hun gevoelen over en deze vier stelden nu een afzonderlijk advies tegenover dat van Gomarus en de zijnen.

En zie in dat stuk door Jacobus Arminius, Johann Uytenboogaert en hunne twee Utrechtsche volgel geteekend, spreken zij uit, dat zij dit hun advies afzonderlijk geven »ten dienste van de' Christelijke ge reformeerde kerken", terwijl Gomarus en, de zijnen hunne stukken slechts van de kerken of de gerefor meerde kerken spreken.

En als de heeren Arminius en Uytenboogaert, om de ontroering, die over hun afwijking van de broedei'S ontstond, straks zich bij request aan de Staten van Holland gaan verdedigen, dan schrijven zij yidat hunn ^gedachten nooit zijn geweest en ooh tegemvoord „nog niet waren, eenige niemvigheid of iets strijd „tegen Gods Woord en den grond der zaligheid, d > «'« de Christelijke gereformeerde kerken dezer lande «geleerd wordt in te voeren.''' (Zie de stukken bij Tri land en Uytenboogaert).

De beschouwing die Arminius en Uytenboogaert ^ van den belijdenisband hadden, zit mede in de keu van dien naam.

Tegenover deze feiten zal men het bewijs moeten stellen dat de naam Christelijke gereformeerde kerk, die zooals de heer R opmerkte in 1612 en in de vroegere jaren reeds bestond, door de verdedigers de gereformeerde kerken gekozen werd, gelijk wij beweren, dat die naam bij de libertijnsche en politieke bestrijder dier kerken de voorkeur had.

En zoolang de heer R of de zijnen tegenover onze historische gronden geen betere stelt, mist hij alle recht ora te zeggen: men had veilig tot 1612 kunnen terug gaan

Neen. Men doet veilig met Hj df synode van Dor drecht i6i8'i9 te blijven, en daarvan uit te gaan. He terrein der jaren, die daaraan voorafgingen, is onveilig.

En we hebben dat aangetoond door te wijzen op het arminiaansche karakter van het stuk. waarop de heer R. zich voor den naam Christelijke gereformeerd kerk beriep.

Onveilig is ook bepaalt het gescherm met den naam «Christelijke gereformeerde kerk", zooals wij dat in het begin der 17e eeuw ontmoeten.

Het was Uytenboogaert om dien naam te dóen voor K een kerkgemeenschap waarin de band der confessie in naam van het Christendom was losgemaakt

Dat het hem met dien naam voor zijn kerkidee in g de Utrechtsche kerkorde van 1612 ernst was blijkt g .uit wat hij daarvan zelf in zijn geschiedboek zegt (bl. l 597) Hij zegt van die kerkorde: »En wanneer men de «Stichtschc kerken niet hadde gezocht te beroeren «van buiten, zoo had die provincie anderen kunnen g «dienen tot eèn voorbeeld, om te toonen, hoe lichtelijk y, en stichtelijk men in de Christelijke gerefo meerde b «kerk eenigheid betrachten kan latende een ieder zrij v iiom te leeren naar zijn gevoelen, zonder malkanderen «te lasteien en uit te sluiten, behoudende de eenigheid »in de fundamenten noodig ter zaligheid." v

Het spoor, waaróp het vlaggetje van dien naam in de eerste jaren der 17e eeuw staat, is een onveilig spoor.

Onze vaderen hebben dat goed bekeken. Zij hebben heel den toeleg van 1612 gevat en schrijven dan ook vóór de acta der Dordtsche Synode over heel die richting die in 1612 onder den naam Christelijke gereformeerde kerk zocht weg te schuilen, het volgende:

«In de provincie van Utrecht scheen door nalatig-«heid der predikanten, de kerkelijke orde vervallen te «zijn; onder schijn van welke op te richten, Uyten-«boogaert eenige remoustrantsche predikanten, en «onder dezelve Tacobus Taurinus, een oproerig en «wreed mensch, in die kerken ingevoerd heeft, dewelke «daarna zeer naarstig en vlijtig zijn geweest dat niet «alleenlijk in die stad, maar in die gansche provincie, «overal waar zi^ konden, de gezonde predikanten ver-«dreven, en in hunne plaats remonstrantsche gesteld «zijnde, de leer der remonstranten alleen openlijk plaats «hadde gegrepen. En opdat zij hunne zake in die «provincie zouden bevestigen, zoo hebben zij een nieuw «formulier van kerkenordening beraamd, dewelke eerst «van de synode in dewelke Uytenboogaert predikant «van den Haag presideerde, daarna ook .van de E. M. «Heeren Staten der zelve provincie geapprobeerd' «wierd. In de artikelen 4 en 5 cap. 2 wordt de ver-«draaagzaamheid der gevoelens der Remonstranten, «die zij in Holland zoo zeer dreven, publiekelijk be-«vestigd; alwaar ook de leer der gereformeerde-kerke «van ter zijde en hatelijk geblameerd werd. Voorts «vindt men zeer vele nieuwigheden aangaande de kerke-«lijke regeering in deze kerkenorde, zoodat daaruit te «zien was, dat deze luiden anders niets voor hadden, »dan alles niet alleenlijk in de leer, maar ook in de «orde en regeering der kerke te veranderen en te ver-«nieuwen."

Het zal ons verheugen, zoo het Wekktrt/e met of zonder de heer R. deze opmerkingen nu ook overneemt. We willen de bejegening, die de heer R., ons aandeed gaarne ter zijde stellen 't Is ons om de %aak te doen. En we verzoeken debat over dien naam Christe lijke gereformeerde kerk, waarvoor het Wekkertje het immers opneemt.

Wij wenschen in dezen, zoo mogelijk, verslagen te worden 'Tot heden toe echter gaf het Wekkertje nog niets. En dat blad heeft er toch het grootste belang bij, ons te weerleggen, als wij beweren:

de naam Christelijke gereformeerde kerk mag niet boven dien van gereformeerde kerken gesteld worden omdat die naam niet bij de Dordtsche helden van 1618 maar bij de libertijnsche, arminiaansche en poli tieke geesten vóór 1618 tegenover den belijdenisband de voorkeur had.

De eer van het standpunt van het Wekkertje eisch weerlegging van deze onze bewering.

En wordt die weerlegging niet gegeven dan is ook daarmee weer het pad, dat de heeren D. D. Van Lingen— e Wisse wijzen, als onveilig geteekend voor allen die in n het spoor der gereformeerde vaderen wenschen te wandelen.

Ook dit laatste is niet te sterk gesproken.

Wat het Wekkertje uit de histcrie opdiept, e verraadt volstrekte onbekendheid met den historischen achtergrond.

In de Friesche Kerkbode komt Ds. Wagenaar terug op een woord van G., dat hij ten aal s onrechte aan Ds. Gunning van Oosthem had de toegeschreven.

Doch hij doet meer.

Hij voegt er een hartelijke ontboezeming ie, aan toe, die ons uit het hart geschreven is.

Ik kan mij voorstellen, dat deze aanval Ds. Gunning onaangenaam h.eft getroffen, toch waardeere hij er in de trekking van het broederhart dat het maar niet op kan van mannen als Ds. G., dat ze in hunne o. i onhoudbare en zondige positie als voorziners van de afdeelingsbesturen van het Genootschap en onder geschikten van de Synodale Hiërarchie, volharden, ook waar hun deze positie telkens dwong tegen hun geestverwanten en broederen zich te scharen aan de zijde der bitterste vervolgers.

Wij kunnen onze gereformeerde collega's in 't genoot schap niet ongemoeid laten, maar blijven trachten hun in de conscientiën te grijpen dat ze toch mochten opwaken - en komen waar zij behooren

De ethische predikanten kunnen wij in gulheid ontmoeten; hun positie is ons "erklaarbaar Zij kunnen niet arbeiden in de Geref Kerken en zouden te veel armoe lijden in vrije gemeenten. Daarom is hun de «volkskerk" met haar massa's en — tractementen een onwaardeerbare inrichting tot evangelisatie en menigeen , hunner heeft, intredende in een moderne gemeente e zeer veel goeds gewrocht Daarom zal ook hunner zijds de bitterheid tegen ons weldra wegzinken en zal men Dr. Bronsveld alleen laten staan.

Doch de gereformeerde predikanten in de Herv Kerk ik bedoel de heerlijke predikers, die niet antinomiaansch zijn maar werkelijk onze belijdenis van «de waarheid die naar de godzaligheid is" den volke g. verkondigen — die broeders staan zóó dicht bij ons sigen toch tegenover ons dat wij moeten worstelen om ellsaar te overtuigen; wij hunnen elkaar niet " voorbijgaan met een beleefde groet uit de verte; wij zijn te innig één !

Neme broeder Gunning deze «confidentie", die immers ook uit zijr. hart is geschreven, aan tot waar deering van de ook in de FriescheKerkbodeh.nh3.3\A lijk op hem gerichte pijlen; versta hij de bedoeling en mocht ik verkeerd ingelicht, noodeloos hebben gewond dan vraag ik daarvoor vergeving

Och, brenge de Heere nog eenmaal al het gereformeerde volk met al zijn predikanten, die genade ont vingen om naar het hart van Jeruzalem te spreken, samen op het terrein der vrije Gereformeerde Kerk.

­Waar de Geest der Eeuw zoo schrikkelijk - werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid, o, brenge God es daar al Zijne knechteii samen, om door één krachtig ingi.n kerkelijk leven elkaar te sterken en gezamenlijk te strijden tot behoud ook van een zinkend vaderland.

­Zoo is het.

De Gereformeerden in het Genootschap staan en handelen tegen hun eigen beginsel en hun eigen belijdenis; en daarom mogen wij niet aflaten van den broederdienst, om hen telkens weer aan dat beginsel en aan die belijdenis te e ig herinneren.

KUYPER.

1) Onder de kerkelijke stukken, die hier beteekeni hebben, als door de kerken zelven vastgesteld is d remoustrantsche kerkorde van 1612 het eee-mge, d den naam Christelijke gereformeerde kerk kiest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 oktober 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 oktober 1892

De Heraut | 4 Pagina's