GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

cxxvni

FLO8EOT VENOT

Ontzettend zijn de pijnigingen geweest, die de martelaren Gods door alle eeuwen, dus ook in de 16e eeuw, hebben te verduren gehad. Soms vraagt men zichzelven af, hoe belijders van den Christus ze hebben kunnen aandoen aan hen, die geen andere misdaad begaan hadden dan dat zij Gods Woord gesteld hadden boven 's menschen woord. Zoo iemand, dan heeft Florent Venot, van Courgevot, nabij Sedan gelegen, afkomstig, ze moeten doorstaan.

Vier jaren en 9 dagen is hij, om der waarheidswil, in de gevangenis geweest; en in dien tijd is hem geen pijniging gespaard. Een der ergste is geweest, dat hij zes weken lang in eene cel is geweest, waarin hij niet anders dan krom kon liggen, staan en zitten. Deze soort van pijniging werd door de uitvinders: »Iva chausse au bottine a l'hypocras" genoemd; in het Martelaarsboek wordt zij omschreven als »Hypocrates gat, omdat zij van onderen smal en puntig en van boven wijd was, in den vorm van een kruideniersgat, waarin men den drank Hypocras geheeten, maakt." Algemeen beweerde men dat nog nooit iemand deze pijniging langer dan veertien dagen had kunnen verdragen, zonder gevaar te loopen te sterven of krankzinnig te worden. Het plan der vijanden en vooral van Pierre Liset, toen voorzitter der rechtbank, was, om de standvastigheid des martelaars, die hun verre van aangenaam was, te breken, of hem in den kerker te laten sterven. En inderdaad zeide Venot eens, toen hij voor de rechtbank ontboden was, tot Liset en eenige anderen, die daar waren: »Gij beweert door langdurige pijnigingen de kracht mijns geestes te zullen verzwakken, of mij in den kerker te doen sterven; maar 't is nntteloos tijd verspillen, want ik hoop, dat God mij de genade geven zal om tot den einde toe te volharden en zijnen naam in mijnen dood te verheerlijken.

Eenigen lijd daarna werd Venot's wensch vervuld. God gaf hem eenen geschikten tijd, om te toonen, zelfs aan machtigen der aarde, dat de waarheid des Evangelies zoo sterk is, dat alle raad en list van menschen daarop breken moet. Te midden der feesten, waarmee Koning Hendrik's intocht binnen Parijs gevierd werd, kreeg Venot met eenige andere gevangenen zijn doodvonnis, nadat hem tevoren zijne priesterlijke waardigheid was ontnomen. Teneinde hem grooter schande aan te doen, of ook om hem vrees aan te jagen, moest hij getuige zijn van den dood van andere martelaren Gods. Doch hij vreesde niet. Integendeel, ofschoon hem zijn tong uit den mond gehaald was, sprak hij door gebaren en blikken ten hemel den stervenden moed in; en zichzelven versterkte hij door de aanschouwing van 's Heeren genade in zijne medebelijders. Het laatst werd hij gedood. Den 9en Juli van het jaar 1549 werd hij levend verbrand op de Place Maubert.

JEAN JOCRl.

Op twee ; i drie mijlen van Albi ligt een dorpje Saint-Jocry. Van deze plaats is Jean Jocry geboortig. Nadat hij de Heilige Schriften had leeren kerinen, was hij naar de stad Montauban gegaan. Daar toefde hij zeer lang. Toen begaf hij zich, op twee-en-twintig jarigen leeftijd, naar Geneve. Eenigen tijd hier gewoond hebbende, dacht hij er in. Juli 1551 over, om eens eene reis door zijn land te maken. Hij deed dit in gezelschap van eenen jongen man, die hem een dienaar was. Om tegelijk anderen nuttig te zijn op de reis en ook om de geloovigen, die hij mocht ontmoeten, te troosten, nam hij bijbels en goede boeken meê. Zoo waren Jocry en zijn dienaar tot Mende in Languedoc gekomen, toen zij gevangen genomen en ter dood veroordeeld werden. Van dit vonnis kwamen de gevangenen in appèl. Niet dat zij dachten een rechtvaardiger rechter elders te vinden, maar omdat Jocry eens tegen zijne vrienden gezegd had, dat hij hoopte dat, indien de Heere hem verwaardigde, van de waarheid die in Christus is, te getuigen, dit te Toulouse zou geschieden. De martelaren werden beiden naar Toulouse opgezonden, waar Jocry duidelijk belijdenis zijns geloofs deed, uit de Heilige Schrift bewijzende, dat zij waar was. Zijn dienaar was niet minder standvastig dan zijn meester. Daar hij echter niet zoo goed met de Schriften bekend was als deze, konden de vijanden hem gemakkelijk in de engte drijven. Doch dan riep hij maar: »Ik kan welzeggen wat de waarheid is, maar om haar bewezen te zien, moet gij bij mijnen meester zijn." Toen de rechters hem zeiden, dat hij zijnen meester niet vertrouwen moest, ant­ woordde hij: »Ik heb hem altijd gekend voor een vroom en Godzalig man in woord en wandel, zoodat ik overtuigd ben, dat hij mij de waarheid, die naar Gods Woord is, geleerd heeft. Den dag, waarop het doodvonnis uitgesproken was, begaven zich verscheidene priesters en monniken naar de gevangenis om met Jocry te redetwisten. Doch deze beantwoordde hen zoo kalm, alsof hij in volle vrijheid was.

Toen beiden naar de place de Saint George (waar ook in 1762 Jean Calas stierf) gebracht waren, werd de knecht het eerst ondervraagd en op den brandstapel gezet. Daar trachten de monniken hem te bewegen de maagd Maria aan te roepen en zijne belijdenis terug te nemen, waarop de jonge man begon te schreien. Jocry dit ziende, beklom den brandstapel, zette zich bij zijnen dienaar neer en zeide: »Hoe, mijn broeder, weent gij ? Weet gij niet, dat wij naar Jezus gaan en bij Hem verlost zullen wezen van de ellende dezer wereld.'' Hierop antwoordde de dienaar: »Ik weende, omdat gij niet bij mij waart." > 'tls nu geen tijd van weenen, maar van zingen", hernam Jocry. Toen hij dit gezegd had, begonnen zij samen een Psalm te zingen. Intusschen werd het hout aangestoken en raakte de vlam Jocry. Doch deze dacht meer aan zijnen dienaar en sprak hem moed in. Toen hij gezien had, dat die dood was, deed hij zijnen mond open, als om vlam en rook in te drinken. Toen boog hij het hoofd en stierf.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juli 1893

De Heraut | 2 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juli 1893

De Heraut | 2 Pagina's