GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Tegen fijn goud geschat.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Tegen fijn goud geschat.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kostelijke kinderen Sions, tegen fijn goud geschat, hoe zijn zij nu gelijk gerekend aan de aarden flesschen, het werk van de handen eens pottenbakkers ! Klaagi. 4:2-

Als ge het diamant en het edelgesteente van eerste orde niet meerekent, is goud het hoogste op aarde geschat. Geschat boven het zilver. Geschat boven alle andere metaal. Ja, onder alle volk geschat als waardemeter, om aller dmgen waardij te waardeeren; bij luil machtig verklaard, om er alle gewenschte dingen zich voor toe te eigenen; en daarom, in alle kring die God niet kent, ter oorzake zoo van die hooge waardij, als van die inwonende koopkracht, schier a/s god gezocht en aangebeden.

En toch, hoe hoog reeds het goud, in gemeenen zin, ook geschat worde, toch heeft men ook onder dat goud nog keur. Onder ons wordt dit hooger gekeurde goud naar de karaten gerekend, of als ducaiengoud van het mindere goud onderscheiden. En in de Schrift wordt het meest als fijn goud, ja als t/iel fijnste (joud van Ophir^' boven het goud, dat in de gewone sieradiën blonk, geprezen.

De Schrilt kent ook wel de onderscheidin gen van »dicht goud, " van »geslotenen goude", en van »louteren goude"; maar boven alle ander goud staat toch het »fijn e loutere goud", als in edelheid van metaalsoort verre boven al het andere uitgaande. V)\\. fijne goud, waaronder dat van Ophir dan weer het alhrfijnste gold, wordt in de oorspronkelijke taal des Ouden Verbonds dan ook met een geheel afzonderlijk woord uitgedrukt. Gewoon goud heet in het Hebreeuwsch Zahaö^ maar het yfijne goud" wordt als Phaaz of als Ketetn geprezen.

Veel zelfs houdt de Schrift zich met dit fijne goud, evenals met het kcurgesteente bezig.

Ook dit fijne goud is een creatuur van onzen God, waaraan hooge volkomenheid is ingeschapen, en dat in zijn uitnemendheid én Gods wijsheid én zijn majesteit openbaart.

Ook het schoone, edele goud telt mede onder de werken Gods, waarin we zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zullen zien glinsteren.

Wat de starren aan het firmament zijn, en de vogelen in het woud, en de bloemen op de velden, dat is het goud in het hart der aarde.

Een rijke creatie van onzen rijken God, om zijn majesteit aan zijn schepselen te openbaren.

Een metaal met de kleur van Gods zonne, en zoo door dien tint als door zijn edelheid, symbool van al wat koninklijk is, van 's konings macht en majesteit, en daarom in de kroon des konings u tegenschilterend.

In David heet het van den Messias in Ps. 21 : 4: gt; Gij komt hem tegen met zegeningen van het goede; op zijn hoofd zet gij een kroon van het fijnste goud."

Zoo hoog staat in de Schrift het goud, en met name het fijne goud, als wondere schepping Gods aangewezen.

En zie, desniettemin wordt nu van u gezegd, dat „de kostelijke kinderen Sions geschat werden tegen dit fijne goud.'"

Jercmia riep dit uit, toen hij in taal vol gloed en bitteren hartstocht zijn schreienden klaagzang over de ontheiliging van Sion uit zijn bloedend hart scheurde.

Neemt ge het letterlijk, dan duidt dit »tegen fijn goud geschat" dus op Israël in het tijdperk van zijn glorie, bij tegenstelling met de versmading van Israël in de jaren van zijn diepe vernedering.

Maar, natuurlijk, Israël in het Oud-Verbond is altoos afschaduwing, voorbeeld, nu type, dan symbool.

In Israël vanouds school het volk van God en wat oudtijds van Israël geroemd werd, roemt thans de Heilige Geest in het Woord van de kerk van Christu-: , van het »volk van God", dat nu bloeit in den kring zijner heiligen, die overgezet zijn uit den dood in het leven, en uit het rijk der duisternis zijn overgegaan in het Koninkrijk van den Zoon zijns welbehagen s.

»Geschat tegen fijn goud" drukt alzoo ook thans de waardij uit van alle gekochten des Heeren, van elk kind van God, dat het zaad Gods in zich blijvende heeft.

Zooals het elders heet, dat God zijn uitverkorenen liefheeft als zijn oogappel., zoo wordt hier, wie Hem eeuwig toebehoort, geschat op den hoogsten prijs, die'zich uit laat drukken, geschat als zeir fijn goud ja als het fijnste goud van Ophir.

Zult ge u daarop nu verheffen? Voedt dit uw hoogheid? Prikkelt het u tot geestelijke hoovaardij ?

Helaas, ja.

Met dit geestelijk goud is het nief anders dan met goud dat uit de goudmijn wordt opgegraven; en hetgeen God aldus kostelijk tot zijn eere schiep, miskennen wij in onze zonde, om het tegen zijn Maker te keeren.

God schiep ook het goud in de mij% tot zijn lof; en toch is er iets, dat door denzon daar meer tegen God gekeerd en tegen God gebruikt, ja, als ware het , een god tegenover den levenden God, gesteld wordt, dan juist het goud der aarde?

En juist zoo doen nu ook Gods kinderen, voor wat hen aangaat, met dit fijne geestelijke goud. Ook zij zijn als kinderen Gods gansch wonderbaar, alleen tot zijn eere herschapen; en toch juist door niets zoozeer als door hun geestelijke voorkeur, laten ze zich verleiden, om den hoorn omhoog te steken, in zich zelf over hun waardij te roemen, en alzoo te vallen in dien boozen strik des duivels, die heet: geestelijke hoogmoed.

Als het goud spreken kon, en het ging zich zelf verheffen op zijn ingeschapen waardij en voortreffelijkheid, zou niet het goud tot een bespotting worden?

En toch, wat doet Gods kind zoo vaak anders ?

Gods kind is goud dat spreken kan, en, helaas, hoe tïlkens m.oet zelfs de wereld niet om zijn zelfverheffing lachen!

Niet, het is zoo, in zijn betuigingen, want dan heet hij niets en is God alles.

Maar als ge Gods kind in zijn optreden gadeslaat, en uit heel zijn toon en houding tot zijn innerlijke zelfivaardeering besluit, hoe blijkt die God, die alles heette, dan gedurig op den achtergrond te zijn gedrongen, en die mensch die niets zou zijn, als een berg van hoovaardij omhoog gerezen.

Heeft goud op zichzelf waarde? Heeft het goud iets beteekenends, zoo lang het in de mijn verborgen lag? Heeft het waardij in een land; waar niemand woont, die het bezitten, en als bezitter gebruiken kan? Zelfs al hebt ge het goud bij menigte in uw beurs, baat, helpt dat goud u iets, als ge als schipbreukeling verdoold rondzwalkt op de baren ?

Is het niet alzoo, dat goud alleen waarde voor den bezitter heeft, en dan nog alleen als die bezitter het gebruiken kan, om er iets voor in te I uilen, dat hem nog meer dan het bezit van dat goud waard is?

Welnu, pas dit dan op u zelven toe.

De kostelijke kinderen van Sion zijn geschat tegen fijn goud. Maar ook dit goud heeft toch alleen waarde voor den Bezitter, d. i. hier voor uw God. Niet het goud kan op zich zelf roemen, maar God kan er op roemen, dat Hij u bezit als zijn eigendom. En wanneer anders zal r.u God dit docn, dan wanneer Hij door dit goud, dat in zijn kinderen schuilt, erlangt een voorwerp dal Hem boven alles gaat, d. i. de eere van zijn heiligen JVaa? n?

Ook kunt ge u mi: i xxv; gonó. ver sier en; doch. ook dan doet uw goud als sieraad zijn werking nier, als het ligt weggeborgen in uw lade, maar , dan eerst, als het uw borst, uw hoofd, uw arm siert.

En zoo ook heeft uw God zich sieraad uit het kostelijk goud van Sions kinderen bereid; maar ook dat sieraad mist zijn uitwerking, als het sieraad op zich zelf blijft liggen ; en dan eerst beantwoordt het aan zijn doel, als Gods eere en heerlijkheid in anderer oog door u, als zijn kinderen, verhoogd wordt.

Als ge alleen zijt en eenzaam in uw kamer schuilt, legt ge uw sieraad immers niet aan. Met uw goud siert gij u voor anderer oog, opdat ge in hun oog den glans van uw verschijning zoudt verhoogen.

En zoo ook heeft God het goud van zijn kinderen voor zich ze Wen niet noodig. Hij, die de algenoegzame in zichzelv.en is; maar uw God wil zich met het goud van Sions kinderen sieren tegenover de wereld, tegenover zijn engelen, en tegenover Satan.

En daarom juist vernietigt ge alle waarde, die aan u, als kinderen Gods, in het fijne goud van uw kindschap, schittert, wanneer ge u schuil houdt als een sieraad, dat in de lade ligt weggeborgen, of op het goud van uw kindschap u^elven gaat vertieffen.

Ge moogt hef daarom wel welen, en willen weten, dat er in uw kindschap goud, zelfs louter fijn goud, aan u schittert; maar met een geheel andersoortige beweegreden.

Ook in het aardsche leven neemt men voor niets zoo afdoende maatregelen van bewaking en bescherming als voor zijn goud. ,

Wie goud bezit, bergt het achter een duchtig | slot weg, en spaart moeite noch kosten, om zich het ongestoord bezit van zijn gcuden schat te verzekeren, en waar gevaar van roof en diefstal dreigt, dat gevaar af te wenden.

En hierin nu ligt ook voor u, omdat ge tegen fijo goud bij God geschat zijt, een »steunsel uwer hope."

Immers als gij, kinderen des Heeren, voor uw God zijt, wat voor u uw gouden sieradiën zijn, dan zegt dit u, dat ook uw God u bewaart en beveiligt en beschermt, en strijden zal tegen wie u den Heere ontrooven wilde.

En dit noodig. steunsel uwer hope hebt ge zeer

Of weet ge niet, dat de dieven op niets zoo scherp hun aanslagen richten als juist op het goud'} En verstaat ge het dan niet, dat Satan de groote roover, op niets zoo fel zijn aanslagen toelegt en richt als op het goud van God, dat gij zijt?

Juist in dit ééne denkbeeld, dat gij het fijne goud van God zijt, liggen duj beide: én dat Satan het aanhoudendst juist op u loert, én dat God de Heere het meest jaloersch is, om juist u tegen Satan te beveiligen.

En, Gode zij lof, hoe sluw Satan ook zijn aanslagen smede, hij kan eeii ieder, hij kan ook u, maar hij kan niet uw God verschalken.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 oktober 1893

De Heraut | 4 Pagina's

„Tegen fijn goud geschat.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 oktober 1893

De Heraut | 4 Pagina's