GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dultschland. Een onbillijk vonnis? Wij hebben indertijd medegedeeld, dat de heer Schrempf door het opper-consistorium der Wurtembergsche staatskerk als predikant is afgezet, omdat hij geweigerd had, kinderen te doopen met de apostolische geloofsbelijdenis. De broeder van den afgezetten predikant, die redacteur van de Deutsche Reichsfostïs^èQTL conservatief (wij zouden zeggen: anti-rèvolutionair blad) heeft het voor den op straat gezetten broeder in zooverre opgenomen, door in zijn blad te betoogen, dat het niet billijk was hem met vrouw en kinderen eenvoudig op straat te zetten. ïVoor mijn .^gemaatregelden" broeder sprak als verzachtende omstandigheid, dat hij oorspronkelijk niet het tegendeel wilde belijden, van hetgeen de professoren en vroegpredikers in Tubingen openlijk leeren en voorgeven te kunnen bewijzen; voorts dat de formule aan welke hij gebonden was, werkelijk onbestemd is — hetgeen het stuk van de 153 predikanten en het diplomatieke antwoord van het consistorium een ieder getoond heeft, die zien wil.-Wanneer wij niet verkeerd zijn ingelicht, heeft Prof. Dr. Kübel dit zelf erkend. Daarbij komt, dat de weigering van mijn broeder, om met de apostolische ge-

loofsbelijdenis te doopen, alleen daarom tot een conflict leidde, wijl hem niet toegestaan werd om stilzwijgend eene verandering in het formulier tot stand te brengen, hetgeen anderen, gelijk het schijnt, voor en na is veroorloofd. Het zou der moeite waard zijn, dat deze zaak openlijk opgehelderd werd. Heeft het bestuur. 1 ^ - i-o—j j. •• . — "'-'-" "— ^> .-.—-•, natuurlijk op godsdienstige gronden — afwijkingen van de liturgie reeds toegestaan, zoo was het onbarmhartig hard, mijn broeder niet eervol te ontslaan, wijl het consistorium »niet in staat was, eene afwijking van de wettig voorgeschreven liturgie toe te staan." De heeren, die de afzettingsbul onderteekenden, mogen wel eens in een stil oogenblik te rade gaan met de nauwkeurige kennis van de toestanden dieheerschen op onze Universiteit, in ons consistorium en in de landskerk, om dan de vraag ernstig in overweging te nemen, of men met het oog op die toestanden een billijk besluit genomen heeft. Ten slotte zegt de redacteur der Reichspost^ dat dit de betreurenswaardige toestand van onzen tijd is, die in het eng afgesloten Wurtemberg met zijne levende gemeenten op het pijnlijkst moet worden gevoeld: de moderne theologie vervreemdt de predikers van het geloof der gemeenten, en het kerkbestuur, dat zelf van die theologie niet vreemd is, moet voor den schijn het geloof der gemeenten in bescherming nemen.

Met andere woorden: op de Universiteit is de heer Schrempf door staatsprofessoren onder wezen in het ongeloof, en als hlJ nu in de staats kerk komt in toepassing brengen wat hij van zijne door de regeering aangestelde leermeesters geleerd heeft, dan wordt hij door mannen, die het in den grond der zaak met hem eens zijn, de kerk uitgezet. Een treurige tóestand.

Dat men in deze weinig hulp van den oppersten bisschop der kerk, den koning van Wurtemberg te verwachten heeft, ' blijkt uit het volgende. Tot hiertoe werd de Evangelische kerk in den landdag door hare zes generalsuperintendenten vertegenwoordigd, die krachtens hun ambt bij de Kamer behoorden. Van Eoomsche zijde werden naar deze vergadering de bisschop, een door en uit het Domkapittel gekozen vertegenwoordiger en de oudste deken gezonden. In de Eerste Kamer is geen lid die de kerk vertegenwoordigt. Er is nu door de regeering voorgesteld, dat in de Eerstej Kamer twee vertegenwoordigers der Evangelische kerk en de Roomsche bisschop zitting zullen hebben De vier oudste superintendenten, zullen de Ev. kerk in de Tweede Kamer vertegenwoordigen, terwijl de Roomsche kerk naar die vergadering een door het Domkapittel gekozen Domheer en den oudsten deken zenden mag. Wanneer de koning nu eenigszins de Ev. kerk dezelfde vrijheid wilde gunnen die ook den Roomschen gegund wordt, dan had hij toch de keuze van de vertegenwoordigers der Ev. kerk aan de landssynode moeten laten.J

Engeland. Een wetsvoorstel om loc te laten dat iemand met de zuster zijner overledene vrouw huwt, opnieuw afgestemd.

Wederom, het was voor de elfde maal, moest het Engelsche Hoogerhuis beslissen, of het voortaan volgens de Engelsche wet geoorloofd zijn zou, dat iemand met de zuster zijner overledene vrouw in het huwelijk trad. Weder was een voorstel gedaan om voortaan zulke huwelijken toe te staan, en door het Lagerhuis metgroote meerderheid van stemmen aangenomen. Doch de Anglicaansche bisschoppen van het Hoogerhuis stemden tegen het wetsvoorstel met nog eenige andere leden en zoo is het geschied, dat het met 130 tegen 127 stemmen werd afgestemd.

Hadden dan de bisschoppen voor hun doen een schriftuurlijken grond f Neen, die is er niet te vinden. Alleen voerde zij dit argument aan, dat het familieleven er onder zou lijden wanneer het mogelijk zou zijn om met de zuster zijner echtgenoote te trouwen wanneer deze laatste overleden was. Bij het leven der vrouw kon men dan reeds het oog laten vallen op de zuster. Deze bewijsgrond werd ook tien jaar geleden aangevoerd en wederlegd, toen het Hoogerhuis hetzelfde voorstel met vier stemmen meerderheid verwierp.

Nu is het een feit, dat vele weduwnaars in Engeland met de zusters hunner overledene vrouwen samen wonen. Ook is in de meeste Engelsche koloniën zulk een huwelijk geoorloofd volgens de wet. Komen zij, die met de zuster hunner Huiiiici overledene un-iK-vitiiw vrouw ri^yuT. gv, iiuu.ru getrouwd ; ., .jii zijn uaii dan in jii het moederiand wonen, dan wordt hun huwelijk door de overheid en de ketk voor onwettig gehouden en dö kinderen voor bastaarden geteld.

Tevergeefs stelt men in het Hoogerhuis voor, dat de Episcopale kerk geheel vrij zou zijn om bedoelde huwelijken te bev& $tigen; doch dit kon de bisschoppen niet behagen, omdat zij voor het meerendeel behept zijn met denRitualistischen zuurdeesem en daarom het huwelijk beschouwen als een sacrament, dat de sauctie van een priester noodig heeft.

Frankrijk. De hoogleeraar Sabatier over de leer van Calvijn,

Het is een verblijdend teeken des tijds, dat men in de Protestantsche kringen van Frankrijk den blik gaat vestigen op den persoon en den arbeid van den grooten hervormer Calvijn. Nu, het wordt hoog tijd, Emile Faguet had in zijne «letterkundige studiën over de i6e eeuw" een artikel gewijd aan Calvijn, hetwelk door den hoogleeraar Sabatier besproken wordt in het Journal de Gmevc.

De heer Faguet had getracht aan te toonen, dat Calvijn, uitgaande v*n het denkbeeld van den oneindigen God, gekomen R^as tot de Calvinistische leerstellingen, als daar zijn, de ontkenning van 's menschen vrijen wil, de verdienstelijkheid der goede werken, de leer van de almachtige onverliesbare genade, de voorbeschikking, de kerk en hare theocratische inrichting. Ja, alles vloeit daaruit voort, zegt de heer Sabatier; maar aldus afgeleid van een abstract denkbeeld veranderen die groote leerstellingen van kleur; zij verliezen haar zedelijken inhoud en haar godsdienstig karakter; al de mystiek, of zoo men liever wil, al de vroomheid, die op den bodem van het stelsel van Calvijn ligt, is verdwenen. Deze leerstellingen zijn alles wat men wil, Stoïcijnsch, Spinozistisch, Hege-Jiaansch, alles '~ behalve Christelijk.

Als de heer Faquet alles uit de grondstelling yan Calvijn heeft afgeleid, gaat hij dit stelsel vergelijken met de handelingen en woorden van Calvijn en constateert dan, dat Calvijn zeer groot gemis aan logica verraadt; dat hij zijn stelsel niet tot het einde toe heeft doorgedacht; dat hij voortdurend in zijne uitlegging der H. Schrift, in de zedeleer bij het uitoefenen der tucht, in zijn strijdschriften zich zelven weersproken heeft. Maar hoe te verklaren, dat Calvijn zich schuldig zou gemaakt hebben aaninconsequentiën, die een kind zou kunnen aanwijzgpf Neen, Calvijn heeft een ander uitgangspunt gehad e», heeft eene andere methode gevolgd. Bij de uitwerking van zijn theologisch stelsel is hij m w b W kunnen komen tot het begrip van een oneindigen God om daartoe de toevlucht te nemen als tot het laatste en ondoorgrondelijk mysterie, waarbij elk denken zich moet ophouden. Hij heeft dit begrip kunnen nemen als sluitsteen voor zijn gebouw; hij heeft er den hoeksteen niet iiiv, t van .o.ii gemaakt. gi^iiiaciR.!.. In ±u dit uiL begrip uegnp ligt iigi niet niet de ae bron van zijn leven, noch van zijn godsdienstig denken

«Inderdaad", zegt de heer Sabatier, jkan ik mij niet een enkele zinsnede van Calvijns Institutie herinneren, waarin hij zich onmiddellijk met het begrip van den Oneindige bezighoudt. Integendeel, laat men de eerste hoofdstukken van dat werk lezen, men zal zien, dat hij er geen prijs op stelt om te weten wat God in zich zelven is (quid sit Deus), maar dat hij alleen wil weten wat God voor den mensch is (qua.lis sit erga hominem). Hij beschouwt God in zijn openbaring als Schepper, Wetgever en Rechter, Verlosser en als heiligende Geest. Dat wil zeggen, dat hij van eene godsdienstige ervaring uitgaat, namelijk het gevoel dat hij, in zijn staat van ellende en zonde, heeft van de tegenwoordigheid Gods in hem. De laatste grond van zijn geloof is de inwendige getuigenis van den Heiligen Geest in de menschelijke ziel. Daaruit ontspruit de innige mystiek, die als een zacht en warm merg het logisch systeem van den reformator doordringt, en dat de levende ziel is van het geheele lichaam, van de leer en de moraal.

Zoo is het ook met de leer der predestinatie. Zij loopt uït op eene metaphysische formule (forme inetaphysique) maar haar wortel is geheel godsdienstig en zedelijk, en deze wortel onderscheidt haar van het fatalisme. Calvijn ontkent d«n vrijen wil van den mensch, uit kracht van de zedelijke ervaring, die hem heeft doen coHstate'eren en gevoelen als een smart, de onoverwinbare macht die de-zonde op hem uitoefent. Hij wanhoopt er aan om zich zelven te redden, omdat hij zijn geheele onmacht heeft ervaren. Zijne bekeering is in de practijk een verloochening van zich zelven en wezenlijke overgave aan de genade Gods. Vroom zijn, dat is in alles de verborgen genade Gods en onbegrijpelijke uitwerking van zijn wil erkennen en aanbidden. De vrome is niet vrij ten opzichte van God, want het beginsel der vroomheid is een beginsel van eenheid met God, van Wien de geloovige nooit gescheiden kan zijn, zonder zich in een zondigen staat te gevoelen. Maar de verzaking van zich zelven tegenover God, is zelfs de voorwaarde van alle ware vrijheid en onafhankelijkheid ten opzichte van de menschen en de schepselen. Daarom zijn de grondleggers der vrijheid in de moderne tijden de Puriteinen geweest en niet de Jezuïeten.

Tegen deze beoordeeling van Calvijn hebben wij onze groote bedenkingen; maar erger wordt het, wanneer de Geneefsclie hoogleeraar zegt, dat de logische geest van Calvijn getracht heeft zijn godsdienst te vervormen tot metaphysica; dat hij aan zijne denkbeelden en zijn geheele zijn iets stroefs en onverzoenlijks gegeven heeft; dat zijn genie als dialecticus hem gedreven heeft tot hardheid, zonder hem voor inconsequentie te bewaren. Doch dit geldt slechts de wapenrusting waaronder de moedige reformator streed. In die wapenrusting huisde een man; onder de logica was een zedelijk leven, eene godsdienstige ervaring zonder v/elke zelfs zijn theologie een gesloten brief blijft.

De heer Sabatier he»ft dus groote bedenkingen tegen den arbeid van den heer Faquet; maar verheugt er zich toch in, dat er meer kennis omtrent Calvijn in Frankrijk verspreid wordt. Ook wij verheugen ons daarin al zijn wij het noch met Faquet, noch met den hoogleeraar Sabatier eens. Ook ten onzent is men begonnen rnet de historie gn de leer van de reformatie en die der reformateurs te onderzoeken, en dit is reeds een voordeel, omdat men daardoor toont niet uitsluitend de Duitsche vermittelungs-theologie tot een onderwerp van studie te willen maken.

WiNCKEL,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juli 1894

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juli 1894

De Heraut | 2 Pagina's