GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ter ontlasting onzer eigene conscientie hebben we onze broeders in Christus hier te lande, nu het vierde eener eeuw gewaarschuwd tegen het hoog ernstig gevaar, dat in het vcldwinnen van uitheemsche gedachten en Methodistische sympathieën school, en hen, ais Nederlandsche Christenen, naar de theorie en de practijk der vaderen, d. i. naar het Calvinisme teruggeroepen.

Lang bleef dit ons roepen een roepen in de woestijn; maar allengs begint het uitgestrooide zaad toch vrucht te dragen, en gaan er al meer stemmen op, die in gelijken geest getuigen.

Zoo nu weer Ds. Gispen in de Batiiin., waar hij schrijft:

Dezer dagen kon men in sommige bladen een verhaal lezen, dat, zoo het waarheid bevat, het Nederlandsch hart goed doet.

Tijdens het verblijf van onze jeugdige Koningin te Londen werd, volgens dit verhaal, een hooggeplaatst Nederlander bij ons Gezantsdiap aan het Engelsche Hof < ^an H. M. voorgesteld. In het gesprek moet deze heer aan de Koningin medegedeeld hebben, daf hij ook kinderen had. De Koningin zou daarop hare begeerte te kennen gegeven hebben om die kinderen ook eens te ontmoeten. Bedoelde heer, met dit verlangen der Vorstin hoogelijk ingenomen, zeide toen, dat zijne kinderen alleen Engelsdï en Fransdi konden spreken en verstaan. De Koningin, dit vernemende, moet toen gezegd hebben: o, Dan wil ik ze maar niet ontmoeten.

Indien dit werkelijk zoo gebeurd is, getuigt dit wel voor het doeltreffende van de opvoeding, die aan de Koningin gegeven wordt, en is deze uiting van vorstelijke naïeveteit wel beschamend voor de hoogere standen onder ons volk, en voor die pseudogrootheden, die geen dragelijk Nederlandsch kunnen spreken of schrijven.

Tegenwoordig schijnt in de hoogere kringen het Engelsch de modetaai te wezen, gelijk voorheen het Fransch. Gij weet, dat zelfs Prins Willem I, de Vader des Vaderlands, stervend zijne ziel en zijn volk, aan Gods ontferming aanbeval in de Fransche taal. In heel het tijdperk onzer nationale grootheid waren het Fransche zeden en modes, die den toon in de hoogere kringen gaven, een toon, waartegen zoovele getrouwe leeraren hebben gewaarschuwd, en met het oog waarop zij de oordeelen Gods hebben aangekondigd.

Toen ons volk, in denken en doen, genoeg vcrfranscht was, konden Voltaire en zijne vrienden, de hoogere kringen ea het z. g. verlichte deel, het dan ook geestelijk annexeeren, en viel Napoleon de inlijving van Holland bij Frankrijk niet moeilijk.

Waarbij nog komt, dat de Duitsche wetenschap, tot op dit oogenblik, ook in Nederland heerschappij voert. De invloed van ScJiiUer en Goethe en andere grootheden, op onze taal en letterkunde is zeer groot geweest, en heeft datgene teweeggebracht, wat Bilderdijk noemde het »taalvermoffen". Onze genecsheeren hebben alles moeten leeren uit Duitsche boeken. En de godgeleerden, o mijn vriend, Duitsch wat de klok slaat! Waarbij echter nog deze goede eigenaardigheid komt, dat dergelijke Duitsche godgeleerden in den regel meer van onze oude Vaderhmdsche godgeleerdheid weten dan de Nederlanders zelf, en zoo kan door de laatstcn nog uit Duitsche boeken 't een en ander geleerd worden, wat evenwel uit de eerste hand in het vaderland zelf te verkrijgen zou zijn.

En dan het Engelsch! Neem schier al de z. g. Christelijke liederen voor Zondagsscholen, Jongelings-en jongedochtersvereenigingen, heel de Christelijke kinderlectuur en de godsdienstige of zelfs maar niet ongodsdienstige en niet materialistische roman, het is alles uit het Engelsch vertaald of het Engelsch nagevolgd. Het moet waarlijk een bckv.-aam en zeer geduldig visscher zijn, die in deze gansche litteratuur céne Nederlandsche gedachte vangt. Het Engelsch-Amerikaansch methodisme, met al de gevolgen voor het practische leven, is daardoor ook in den middenstand en onder do kleine burgers reeds zoo ver doorgedrongen en wordt nu, door het Leger des Heils, de laatste consequentie van het m.ethodisme, ook zoo onder de laagste standen gebracht, dat we haast zouden zeggen, zeer tot genoegen van het grootste deel onzer landgenoolen, godsdienstige zoowel als ongodsdienstige: — het Calvinische volk zal weldra uitgestorven zijn.

In de eerste helft van deze eeuw was er echter meer schijn van dit vermoeden dan 'op dit oogenblik. Want toen is de hoofdzaak tot beslissing ge­ komen, en is het gebleken, dat in de Ned. Herv. kerk, de Formulieren van eenheid het bindend gezag, als gemeen accoord der geloovigen, verloren hadden, en in kerkrechtelij ken zin niet meer gehandhaafd konden worden.

Maar aan de andere zijde is, inzonderheid van dien tijd af, aan het licht gekomen, dat er in de natie, en wat men de nationale kerk noemde, een kern was overgebleven, die bewees, dat het Calvinistische volk in Nederland nog niet dood was.

Het woelen en gisten hield niet op. Èn van de zijde dergenen, die in den geest van Da Costa werkten, en van den kant van Groen van Prinsterer en de mannen zijns geestes, werd het liberalisme in Kerk en Staat rusteloos bestreden.

Vooral moeten wij hier aan Groen van Prinsterer denken. Deze had reeds ini834 zooveel Nederlandsche gedachten, dat hij, de Afscheiding betreurende, het voor de Afgescheidenen opnam en beweerde, dat de Afgescheidenen zich van het genootschap gescheiden hadden, om bij de kerk te blijven.

Gods weg met Groen was, hem eerst te leiden in het Kabinet des Konings en in de archieven van het huis van Oranje-Nassau hem het Calvinistische volk te doen begrijpen, en zoo hem bekwaam te maken om Nederlandsche gedachten te denken en — te schrijven.

Zoo werd Groens arbeid voor Vaderland en Koning een arbeid iji den geest van Calvijn.

In dien geest heeft hij het recht der Hervormde Gezindheid, waartoe hij ook de Afgescheidenen rekende te behooren, verdedigd, en kwam hij ook uit het oogpunt van 't recht op voor de handhaving der Formulieren van eenheid; bestreed hij de wettigheid der Kon. Besh van 1816, in betrekking tot de Ned. Herv. kerk, en verklaarde zich tegenstander der thans bestaande zoogenaamde Scheiding van Kerk en Staat.

Evenzeer in den geest van Calvijn was zijn strijd voor de Christelijke volksschool in haar nationale beteekenis.

Terwijl de broederen, hoog van naam, positie en geleerdheid, meer en meer hem alleen lieten staan, bestreden en dwarsboomden, richtte zijn blik zich op het volk achter de kiezers.

Want hij had, door de studie der historie, het volk in den geest van Calvijn leeren kennen en waai'deeren, en daardoor vertrouwen.

En zoo laat het zich dan ook verklaren, dat hij, den dag des doods voelende naderen, den theoloog in den geest van Calvijn, Dr. A. Knyper, aanwees als dengene, die op eigen recht of eigen gezag de leider der partij zou zijn.

Groen ging heen naar zijn eeuwig, heerlijk huis, maar het Calvinistische volk nam toe in kracht.

Het werd krachtiger door organisatie, waardoor politieke actie mogelijk werd.

Het nam positie op wetenschappelijk gebied in de stichting der Vrije Universiteit op Gereformeerden grondslag.

De Christelijke volksscholen namen toe van jaar tot jaar.

En de kerkelijke quaestie ontwikkelde zich onder dat alles in die rnate, dat het lang verwachte conflict kwam, en in 1886 weder een kleine honderdduizend zielen met een aantal predikanten, ouderlingen en diakenen aan de Synodale organisatie ontkwamen. Gij herinnert u, wat eene beweging en welk een strijd dit een en ander in den lande teweegbracht. En toen nu, in 1892, de kerken der doleantie en de kerken der Scheiding saamsmolten en vereenigd op den grondslag der Formulieren van eenigheid en de Dordsche Kerkenordening van 1618, '19, als DE Gereformeerde kerken in Nederland bij de regeering bekend werden, was de maat zoo vol, dat ze overliep. Modernen en Oithodoxen, en allerlei uien en ancn, meenden, dat het nu v, 'aarlljk te ver ging, en vreesden, dat hot Calvinistische volk, ging het zoo voort, weder eene macht zou worden in het land.

Dat mocht men niet laten geworden. Men beproefde het gedane ongedaan te maken, bevorderde de scheuring, stookte de verdeeldheid aan, deinsde nüi terug voor de onChristelijkste en afschuwelijkste uitspraken over »den leider", beklaagde en vertrapte beurtelings de verleiden, en slaagde er in» wantrouwen en verdeeldheid te zaaien onder wat men spottend het Calvinistische volk noemde, om dan zegepralend uit te roepen: ziedaar nu die zoo hooggeloofde eenheid van leer en lucht en dienst onder de Calvinisten!

De klemtoon is hier zoo juist - gelegd.

Wat voor Engeland goed is, deugt daarom voor ons niet.

Elk volk ontving van God zijn eigen roeping., n een Nederlandsch Christen, die in het ngelsch Methodisme overslaat, wordt ontrouw an zijn yaderlandsche roeping.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's