GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCXVIII.

ROBERT SAMUEL.

Geen graafschap van Engeland heeft, gedurende de bloedige regeering van Maria, meer martelaren (zoo mannen als vrouwen) ter strafplaatse zien voeren dan Suffolk, Een van dezen was Robert Samuel, Hij was dienaar des Woords van de kerk te Barholt (waarschijnlijk Bargholt), Met ijver en niet zonder vrucht onderwees hij de kudde, hem door den Heere toevertrouwd, in de leer der waarheid en niet eer liet hij af, dan toen men hem met geweld daartoe dwong. Hij werd namelijk op last der koningin uit zijn ambt ontslagen en met andere geloovige predikanten uit zijne kerk gedreven. Maria toch had aan de bisschoppen bevel gezonden, dat zij de getrouwde geestelijken moesten najagen en dwingen zich van hunne vrouwen te scheiden. Velen bezweken voor dezen eisch, uit vreeze voor ambt en leven. Toch schat men het getal dergenen, die ora deze oorzaak verdreven werden op 3000. Tot dezen behoorde ook Samuel, die den koninklijken last niet wilde gehoorzaam zijn, omdat hij dien voor onrechtvaardig hield en in strijd met den Woorde Gods.

Toen hij niet meer openlijk in zijne gemeente werkzaam kon zijn, zorgde hij voor haar in het geheim, om alzoo de geloovigen te versterken in hun allerheiligst geloof.

Na Bargholt verlaten te hebben, begaf hij zich naar de hoofdstad van hét graafschap Ipswich. Daar zat hij evenwel niet stil, Hoe kon hij dat ook, daar er zoovelen hunkerden naar het brood des levens. Dat hij dit alles in het geheim deed, kunnen wij wel begrijpen.

Intusschen bleef het den gouverneur van Suffolk, met name Foster, vrederechter te Cobdo, hinderen, dat Samuel niet teruggekeerd was tot den ongehuwden staat. Zijne spionnen kregen last op den martelaar acht te geven, wanneer hij bij zijne vrouw zou zijn. Aan dit bevel gaven zij gevolg en omsingelden op zekeren dag het huis des martelaars door politiebeambten. Samuel werd zonder moeite gevangen genomen, omdat hij zich zonder eenigen tegenstand zijnen vijanden overgaf. Daar de magistraat bang was voor oproerige uitingen des volks bij de gevangenneming des martelaars, had de aanval op zijn huis des nachts plaats. In den aanvang zat hij te Ipswich gevangen en werd goed behandeld. Doch spoedig vervoerde men hem naar Norwich, de hoofdstad van het graafschap Norfolk, waar de bisschop woonde. John Hopton, kapelaan der koningin en bisschop van Norwich, kenmerkte zich gedurende den tijd dat hij bisschop was, dat is van 1554 tot 1558, als een dweepzieken vijand van de Reformatie. Volgens de geschiedenis der martelaren heeft niemand hem geëvenaard in wreedheid jegens de belijders des Heeren.

Want al hebben al de bisschoppen den geloovigen veel onrecht aangedaan, zij hebben zich tevreden gesteld met hunne gevangenschap en hunnen dood. Maar deze dacht de gruwzaamste kwellingen uit, om zijne slachtoffers uit te putten en zoo mogelijk tot afval te brengen.

Zijne handelwijze tegen Samuel bewijst zulks. Hij begon met hem in eenen donkeren kerker te zetten, waarin hij werd vastgebonden aan een balk, en wel zóó, dat hij verplicht was aanhoudend te blijven staan. Een andere kwelling was, dat hij den martelaar dagelijks niet meer dan drie brokken broods liet geven en drie lepels water.

Doch de martelaar kreeg de genjide te mogen volharden tot den einde toe. Het meest blijkt, hoe tegenover het duivelsche woeden der vijanden de machtige kracht van Gods Zoon zich openbaarde.

Eindelijk werd liij veroordeeld tot den vuurdood.

Nu volgde de laatste bange worsteling. Honger en dorst moest hij verdragen gedurende verscheidene dagen, toen de slaap hem eenigen tijd alle ellendigheden des levens deed vergeten.

«Terwijl ik sliep" — zoo heeft Samuel later zelf verteld — «verscheen mij een man in witte kleedij, die mij troostte". Hij zeide: «Samuel, Samuel, houd goeden moed en verblijd u, want na dezen dag zult gij geen honger en geen dorst meer kennen.

Toen hij uit de gevangenis gehaald was en naar de strafplaats geleid werd verklaarde hij aan hen, die hem ter dood geleidden, dat hij, ofschoon hij eenige dagen noch gegeten noch gedronken liad, noch honger noch dorst had. Indien hij alles wilde vertellen, wat Christus gedaan had om hem te troosten, zoo liet hij zich verder hooren, zou hij haast niet uitverteld raken. Bovendien was het zijns inziens beter te zwijgen om den schijn te vermijden, als wilde hij zichzelven verheerlijken. Deze bescheidenheid moeten wij betreuren, want hoeveel verkwikking zou uit die verhalen voor Gods kinderen nog hebben kunnen voortvloeien. Toch is ons nog wel iets bekend van die vertroostingen Gods. In zijnen slaap zag hij eens drie ladders, welke van den hemel zich verhieven; de eene ladder was iets hooger dan de andere. Opeens zag hij al de drie ladders tot één worden. Men zou dit gezicht eene Goddelijke openbaring kunnen noemen aangaande zijn eigen martelaarschap, n.l., hij de groote ladder, en de kleine ladders twee vrouwen, die kort na; _hem den marteldood zijn gestorven.

Toen hij op weg was naar de strafplaats trad een eerbaar meisje op hem toe en drukte hem een kus der geestelijke liefde op de lippen. De vijanden hadden dit opgemerkt, en zochten des anderen daags de maagd. Doch zij omkwam aan den blik harer vervolgers, ofschoon zij zich gedurende eenigen tijd in de stad verborgen had. Den 2en Sept. 1555 stierf Samuel den marteldood.

JOHN DENLEY.

Kort voordat Samuel den marteldood te Norwich stierf werden — het was in de maand Augustus — John Denley en John Newman, twee mannen van aanzien ter dood gebracht. De bisschop van Londen, Bonner genaamd, legde hun de volgende ketterij en, ten laste:

i". dat er nergens ter wereld een heilige, algemeene. Christelijke kerk was; 2". dat de Roomsche kerk van Engeland niet behoorde tot die kerk; 3". dat de mis afgoderij en bijgeloof was; 40. dat de oorbiecht tegen de Schrift was; s". dat de absolutie geen daad des priesters kon zijn, ifi. dat de doop, zooals die in de Roomsch kerk wordt gehandhaafd, veel bijgeloovige bijmengselen had; 7". dat er slechts twee Sacramenten waren; 8". dat het lichaam van Christus niet in het Avondmaal aanwezig was.

Denley en zijn vriend loochenden natuurlijk, dat zij ontkend hadden het bestaan der heilige, algemeene, Christelijke kerk, daar dit in strijd zou zijn met hun eigen belijdenis : «Ik geloof een heUige, algemeene, Christelijke kerk". De overige artikelen beaamden zij ten volle, op grond van Gods eigen Woord.

Na hunne veroordeeling is Denley den 8en Augustus 1555 verbrand te Unbridge, en omstreeks een maand later Newman te Suffron-Walden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 oktober 1896

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 oktober 1896

De Heraut | 4 Pagina's