GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frïedrich Adolf Krummacher.

(Slot.)

Reeds in Augustus van het jaar iSii werd F. A. Krummacher benoemd tot superintendent, Konsistorialrath van het hertogdom Anhalt. In Juni 1812 begaf de begaafde prediker zich derwaarts en werd door den hertog vriendelijk ontvangen, terwijl hem werd opgedragen om een Landscatechismus op te stellen en zijne gedachten te laten gaan over de wijze hoe de godsdienstoefeningen en in het bijzonder het kerkgezang meer verheffend kon worden gemaakt.

Hoe Krummacher in den geest den strijd tegen Napoleon medestreed, blijkt uit zijn, Johannes een dramatisch gedicht, waarvan hij de geboorte en de strekking in deze woorden uitdrukt:

De Heere des Heeren spande, zijn boog, en bakende voor de veldslagen het terrein af; de vlammende pijlen van het wraakgericht vlogen en Duitschlaad trok helm en pantser aan. Ik zag de donkere golven der strijders zich uit Oost en West elkander naderen. Mij werd het echter niet vergund een zwaard te grijpen; in de eenzaamheid uitte ik in tranen het verlangen van mijn hart. Het onweder zweeg — doch heerlijker verhieven zich zwaard en lans tot vernieuwden strijd, vreeselijk-weerklonk nu het gedraisch van het strgdgewoel. — Ik worstelde met God, overwinning en gerechtigheid afsmeekend — ziet er glansde van boven een hemelsch licht in mijne donkerheid. — Ik zag op, met sidderende vreugde — een bode Gods stond voor mijn oog — een lichtwolk bescheen de donkere plaats van het gevecht, — Johannes trad te voorschijn, de heilige, vol kracht en ernstige zachtheid, hij, dien de Heere zich tot heraut verkoor. Ik zag zijn glanzend hoofd, en door zijn beeld verhief zich mijn geest tot gelooven, — Al moge de duisternis het licht bestrijden; het rijk der duisternis moet voor het licht onderdoen. — Toen verdween mijn twijfelraoedigheid en mijn afkeer, als het morgenrood glansde voor mij het bloed der heldenoffers, en het geloof gaf mij moed om blijmoedig rondom mij te zien. Ik zag den banier der overwinning in Duitschland opkomen, het booze gebroed van den leugen verdween. — Wat mij beloofd was, is nu vervuld, Germanic verzoend, de strijd gestild. — o, Konde ik u, gij Edelen, het beeld van den heilige — dat mij in den strijd troost verleende — afschilderen, gelijk het mij in Hchtglans verscheen! Ik waagde het even als de Godsman, te worstelen — van Boven komt het willen en het volbrengen."

Dat Krummacher van ganscher harte gejubeld heeft toen eindelijk Napoleon gevallen was, kan men zich vooistellen.

Een zijner leerlingen, heeft in zijne herinne-' ringen uit zijne jeugd aldus over zijn meester geschreven:

Hij ontmeette een man, klein maar krachtig ttx regelmatig gebouwd. Zijn edele houding, het licht gepoederde haar, de fijne zwarte kleeding, die hij droeg, gaven hem het aanzien van een kerkelijk waardigheidsbekleeder, het gelaat vol geest en leven en vriendelijke waardigheid, bracht hij in verrukking De hartelijkheid waarmede ik ontvangen werd, verheugde mij niet mindar als de vroolijke schoonheid van het lief gelegen huis. Ik werd aanstonds naar een vriendelijke hoekkamer gebracht, hier zou ik wonen en we gemeenschappelijk met twee wakkere zonen des huizes.

De schrijver der porabels, van het boekje over de christelijke feesten enz. enz., was in Duitschland als schrijver zeer goed bekend; hoe beminnelijk hij echter als mensch was, wisten alleen zijne hnisgenooten en hierin onderscheidde hij zich van vSe andere' beroemde mannen. Aan het hof en in gezelschap, waar hij zich van tijd tot tijd, als het niet anders kon, vertoonde,

hield men hem voor een waardig en beschaafd mensch, maar men moest hem des avonds bij vrouw en kinderen zien! Wanneer er geen aanleiding was tot gesprek, dan las hij een deel uit zijn lievelingsdichters Klopstock, Claudius of Hebei voor, en het was aardig te zien hoe op zijn schoon gelaat alles wat in de gedichten voorkwam, weerspiegeld werd. Of ook zeide hij eens een ode, een lied, een vers zoo lang voor, totdat wij het van buiten kenden. De kinderen van Krummacher zongen zuiver en helder als klokken, zij konden ook op het gehoor eerste en tweede stem zingen, terwijl de vader de baspartij voor zijne rekening nam. Met de hand de maat slaande duidde hij alle schoonheden V3n het vers of van de muziek aan, en hij was daarbij dikwijls zelf zoo aangedaan, dat de tranen hem van het gezicht liepen. Dan weder lachte en schertste hij met ons, en wist ons tot enthousiastische vroolijkheid te stemmen."

Over de prediking van Krummacher liet deze leerling zich aldus hooren.

Hij droeg geen koorrok uit de 16 de eeuw gelijk de Lutherschen, maar stond in gereformeerden trant met een zwarten rok op den kansel met het manteltje dat toen tot de geestelijke kleeding behoorde, dat in lichte plooien van den rug afhing, toch zag hij er uit als een echt kerkelijk man, en de schoone uitdrukking van zijn heerlijk gelaat predikte niet minder als zijne woorden. Zijn groote kerk was steeds eivol, men zat schouder aan schouder en hoorde den superintendent met stichting, terwijl deze zich beschuldigde dat hij alle gave miste om de waarheid aan den man te brengen. _

Maar hij had altijd zout 'Dij zich en zijne woorden waren doorgloeid door een adem van hartelijke liefde, die tot het hart spreekt. Hij was toen in de overgangsperiode tusschen subjectieve vroomheid des harten en het geloof aan het geopenbaarde Woord Gods. Daarmede in overeenstemming had ook zijn prediking het dubbele karakter van vraag en antwoord, van zoeken en vinden. Zoowel de ootmoed van de ziel die naar God "vraagt, als de blijdschap van het hart dat vasthoudt aan htt Woord Gods, ­ kwam in zijne prediking tot uitdrukking."

Belaië. kerk.

Uit de Belgische zendingsDe Belgische zendingskerk heeft eene bede om hulp tot al hare vrienden laten uitgaan. Haar secretaris. Ds. Kennedy Anet, deelt daarbij mede dat die kerk gedurende de laatste 10 jaren zeer gezegend werd. Het aantal stations en gemeenten steeg van 26 tot 34, dat van de predikanten van 19 tot 30. Het Budget dat voor weinige jaren 130, 000 frs beliep, is tegenwoordig 196, 000 frs. In de laatste tien jaren werden ook 19 nieuwe kerken of bedehuizen gebouwd of verkregen. Ook namen de ontvangsten toe. Voor 10 jaren ontving men uit het buitenland ± 77, 000 frs. per jaar, in het laatste jaar werd 82, 000 frs. ontvangen. Ook nam de offervaardigheid in de gemeenten toe. Voor tien jaren gaven de leden der Belgische zendingskerk 92, 000 francs in het jaar, tegenwoordig dragen zij voor hun eeredienst, armenzorg enz. 98, 000 ircs. bij. Maar deze ontvangsten zijn niet toereikend. Er is van lieverlede een te kort van 41, 000 frcs. ontstaan. Uit Engeland is voortaan niet zooveel hulp meer te verwachten. Daarbij is het aantal dienaren des woords veel te klein. Het kost heel wat inspanning om te zorgen dat overal regelmatig godsdienstoefeningen gehouden worden. Op het oogenblik waarop wij ons arbeidsveld zouden moeten uitbreiden, zien wij het gevaar dreigen het te moeten inkrimpen. Wanneer er niet spoedig hulp geboden wordt, moeten wij in het eind van September onze predikanten een deel van hun reeds zoo mager tractement laten missen. Men heeft enkele gemeenten tot meerdere offervaardigheid aangespoord. Maar bijna alle gemeenten bestaan uit arme arbeiders, die reeds zooveel bijdragen als hun maar even mogelijk is. Gaven gelieve men te zenden aan Ds Kennedy Anet, 129 Chausseé d' Exelles te Brussel,

Wij hopen dat de Belgische broeders zullen geholpen worden. Zij hebben een waren strijd en hunne krachten zijn weinige. Zeer zou het tot blijdschap van de Gereformeerden in den lande zijn, indien de Belgische zendingskerk kan besluiten de Gereformeerde belijdenis en de Gereformeerde kerkenordening tot grondslag hunner kerk aan te nemen. Niets staat hen daartoe den weg; geen staatstractementen, ook geen door den staat opgedrongen organisatie. De Belgische Zendingskerk heeft daarbij steeds getoond dat hare sympathiën veelmeer uitgingen tot de Gereformeerde, dan wel tot hen die tot het Ned. Herv. Kerkgenootschap behooren. Immers werden tot de Synode der voormalige Chr. Geref. kerk meermalen afgevaardigden der Zendingskerk ge­ t zonden. Wij houden het er voor, dat de arbeid door de Belgische broeders ondernomen, onder den zegen des Heeren, in kracht zou winnen, als zij kon optreden als voortzetting dier Gereformeerde kerk die na eenige jaren heerlijk te hebben gebloeid door Spaansch geweld zoo goed als uitgeroeid is.

WENCKEL.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 september 1897

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 september 1897

De Heraut | 2 Pagina's