GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Slot.)

Engeland. Waarom zoeken velen de Episcopaalsche Godsdienstoefeningen?

Wij vreezen dat in de vrije kerken in Engeand het volgen, wat men noemt de „modem hought" mede de oorzaak is, dat men de Episopale kerk verkiest boven een vrije gemeenchap. De „modem thought" en de „dowmgrade ovement, " dat is: de moderniseerende beweing in Engeland, waartegen Spurgeon zoo krachig te velde trok, heeft ook de Episcopaalsche erk aangeroerd, maar niet zoo krachtig als de rije kerken. De Romaniseerende richting, die e meeste predikanten en bisschoppen der Angicaansche kerken volgen, heeft als remtoestel ewerkt. Men is te veel verdiept in de studie an de leer en de ceremoniën van de Oude ngelsche kerk, dan dat men de kronkelpaden er hedendaagsche schriftcritiek zou kunnen olgen. Er zijn wel enkele Episcopale predianten of geestelijken die de nieuwe school volen. Men denke slechts aan de schrijvers van ux mundi, doch hun getal is niet groot. Daarbij omt, dat ook wanneer een Episcopaalsch preikant afwijkt in de leer, zijn hoorders eenigerate een tegengif daarvoor krijgen in het uitebreide ritueel, dat hij gebruikt. Alles te zamen enomen, meenen wij, dat niet zoozeer de schoone rtistieke vormen van de Episcopale eeredienst elen aantrekt, maar dat het feit, dat bij de piscopaalsche godsdienstoefeningen, het voorerpelijke in de religie op den voorgrond treedt, oowel in de prediking als in het ritueel, er toe rengt om zich af te wenden van het subjecieve van vele predikers onder de dissenters.

Dr. Griffith John heeft door de Engelsche bladen een som van / 30, 000 gevraagd om eene hoogere school op te richten, waarin een goede Engelsche opvoeding kan gegeven worden, en een „college" voor de opleiding van predikanten en evangeUsten, met eene afdeeling voor medische studenten, alles met het doel om het christianiseeren van China te bevorderen.

Dr. John meent dat groote veranderingen in China op til zijn. Hij is van oordeel dat men in China ingewortelde begrippen en conservatisme gaat prijsgeven; dat de Chineezen gaan twijfelen aan de gegrondheid van hunne denkbeelden in zake het godsdienstige en het sociale leven; dat men geneigd is om datgene wat Protestantsche Christenen beweren te onderzoeken en dat de hoogere klassen wenschen eene Engelsche opvoeding te ontvangen en Engelsche denkbeelden en gebruiken aan te nemen. Dr. John wil deze merkwaardige ommekeer gebruiken tot bevordering van de verbreiding van het Evangelie.

De / 30.000, welke hij vraagt, wil hij besteden voor de oprichting van eene school tot opleiding van evangelisten, die in China geboren zijn.

Wanneer men weet dat Dr. Griffith John gedurende drie-en-veertig jaren het Evangelie in China heeft verkondigd, en dat van hem het schoon getuigenis gegeven wordt, dat hij in zijn ijver en bekwaamheid op het zendingsveld voor niemand behoeft onder te doen, dan heeft zijn woord wel waarde.

Dr. John heeft sedert 1873 in Hongkong gearbeid. Zijn arbeid in die plaats is alleen in 1882 afgebroken geweest, doordat hem een kort verlof was toegestaan. Wel noodigde men hem uit om Engeland te bezoeken en zou hij, wanneer hij aan die roepstem gehoor had gegeven, tot voorzitter van de Congregationalistische Unie zijn benoemd, — de hoogste onderscheiding die een CongregationaUst kan te beurt vallen, — doch hij verkoos op zijn post te blijven.

Het is te begrijpen dat men in China, nu het blijkt dat men een speelbal is der Europeesche mogendheden, naar verandering staat.

Make de Heere die zucht dienstbaar aan de komst van Zijn rijk.

Zweden. Leekendoop.

De radicaal vrijzinnige richting in Zweden en Noorwegen heeft van af het jaar 1850 een vereenigingspunt in een „vrije kerkelijke gemeente", die hare leden voornamelijk in Stockholm vindt. Onder leiding van den lector der Universiteit en volksvertegenwoordiger P. Waldenstrom, gelukte het van koning Oscar gedaan te krijgen,

dat de „leekendoop" van die gemeente eenigermate werd erkend. In de Zweedsche Staatskerk mogen de leeken aUeen in geval van nood doopen, maar de mannen der vrije gemeente meenen dat elk gemeentelid doopen mag, zonder daarbij rekening te houden met de kerk of met hare dienaren. Koning Oscar verordende dat ook deze leekendoopen der vrij kerkdijken in de kerkelijke doopboeken moesten ingeschreven worden.

Over dit koninklijk besluit, dat eenigszins gewettigd is, omdat de kerkelijke doojiregisters in Zweden den dienst doen voor bo-ken van den burgerlijken stand, waren vele Lutherschen verontwaardigd. Een protest geteekend door 1700 predikanten van de Luthersche Staatskerk, werd den Koning overhandigd. Later werd nog door den Koning een petitie geteekend, door 800 predikanten gezonden.

Deze beweging bracht den Koning er toe, om den i7den Februari van dit jaar, eene kerkelijke conferentie uit te schrijven. Op deze vergadering waren elf bisschoppen aanwezig, van welke tien eene memorie teekenden, waarbij een bemiddelend standpunt werd ingenomen. In dit stuk wordt te kennen gegeven, dat bij het registreeren van voltrokken doophandelingen, het onderscheid tusschen werkelijk v/ettige en buiten kerkelijke doophandelingen uitkomt. De conferentie stelde daarom voor dat in geval van zoogenaamde „leekendoop", in het kerkelijk doopboek zal worden geschreven: „Door de Zweedsche kerk niet gedoopt". Deze toevoeging schijnt in het belang van het sacramenteel heilig houden van den doop noodzakelijk. De predikanten moeten bij elk geval nagaan, onder welke vormen de doop door leekenhanden voltrokken is, opdat later omtrent de kerkelijke positie van den doopeling positieve gegevens aanwezig zijn.

Men ziet hieruit hoe in Zweden de koning des lands ook heerscher is der kerk. Want niet alleen dat hij het recht heeft de dienaren der kerk voor te schrijven wie zij in het doopsregister hebben te schrijven en wie niet; maar het blijkt ook uit het bovenstaande, dat hij de macht heeft een conferentie van bisschoppen saam te roepen, welke conferentie niet de macht heeft om den gang van zaken voor de kerk te regelen, maar slechts den koning advies heeft te geven. De onhoudbaarheid van eene staatskerk, ook wanneer, gelijk als in Zweden, de bevolking in haar overgroote meerderheid dezelfde religie belijdt, komt ook in Zweden aan den dag. Hoe men de zaak ook beschouwe, het blijft toch waar, dat de dienaren der Luthersche kerk in Zweden op bevel des Konings, tevens hoofd der Luthersche kerk van zijn land, een doop moeten inschrijven, die ook voor een goed Luthersche geen doop is, omdat zij noch in het midden der gemeente, noch door een wettig dienaar des woords is voltrokken.

Door het inschrijven wordt een socjrt van kerkelijke sanctie aan eene kandeling gegeven, die niets anders is als een verachten van de instelling van Christus.

WiNCKEL.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1898

De Heraut | 4 Pagina's