GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Kerk van Christus, de vrouw en het huisgezin.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Kerk van Christus, de vrouw en het huisgezin.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XX.

De opheffing der vrouw uit den lagen staat, waarin het heidendom haar neergedrukt had, moest invloed uitoefenen op de denkbeelden, welke er óver het huwelijk kwamen. De Christus heeft dit in zijn ware beteekenis hersteld als eene Goddelijke instelling en een band, die zielen bond, voor welke de aardsche dingen aan de hemelsche ondergeschikt gemaakt waren. Het groote contrast tusschen de Christelijke en de heidensche beschaving kwam hierin uit. Volgens de kerkvaders was het huwelijk met ééne vrouw, zooals God dit ingesteld had sinds Hij het eerste menschenpaar schiep, geen tijdelijke vereeniging tot tijdehjke voldoening van vleeschelijke lusten of van eischen van den Staat; het was een vereeniging meer van twee ™ien dan van twee lichamen, waarvan de bedoeling was God te verheerlijken; het is een afbeelding van de gemeenschap van Christus met zijn kerk. Het was een oefenschool voor de echtgenooten, om hun kinderen op te Voeden voor hel eeuwige leven. Ieder huis, ieder gezin moet een beeld zijn van de kerk, want waar twee of drie vergaderd zijn in den naam van Jezus Christus is Hij in hun midden, zegt Clemens Alexandrinus. Ten gevolge van deze hooge beteekenis, door de Christelijke ''Êrk aan het huwelijk gegeven, eischt het van den beginne af de bevestiging der kerk. Geheime huwelijken, niet bevestigd door de kerk, hield men bijna voor hoererij.

Een ander gevolg van de Christelijke beschouwing des huwelijks was, dat men daarin vrij bleef. Het heidendom begreep deze vrijheid niet; het legde boeten op aan hen, die zich wilden onttrekken aan hetgeen men noemde den plicht, om den Staat burgers te verwerven. Daar de Christelijke kerk het huwelijk niet grondde op hartstocht of eigenbelang, maar op waarachtige liefde, moest zij ook vrij laten, wie den ongehuwden staat verkozen.

Reeds van de vroegste tijden af vond men Christenen die ongehuwd wenschten te blijven; zij zijn soms zelfs het voorwerp van bijzondere achting, een hulde welke men brengt aan de christelijke vrijheid. Later waren er kerkvaders als Ambrosius en Augustinus, die groote waarde hechtten aan den ongehuwden staat, omdat zij het huiselijk leven met zijne zorgen hielden voor een hindernis op den weg der heiligmaking, maar toch gaven zij toe, dat het huwelijk ' goed en eerlijk kon zijn. Ja, Methodius, de bezielde lofredenaar van den maagdelij ken staat, achtte de afschaffing des huwelijks een ramp. Naast deze aescetische dwalingen bleef toch bij niet weinige uitnemende kerkvaders de overtuiging vast staan, dat het huwelijk geen hinderpaal was voor een zalig leven en dat het niet minder uitstekend is dan de ongehuwde staat. Laat ons Chrysostomus hooren; deze uitnemende kerkvader tracht vaak te bewijzen, dat de band des huwelijks, wel verre van te zijn een beletsel voor de heiligmaking, voorchristelijke echtgenooten juist is het middel om elkaar te steunen op den weg des geestelijken levens; huiselijke zorgen, bestuur des huizes, opvoeding der kinderen zijn in zijne oogen edele plichten; als zoodanig en indien zij goed vervuld worden kunnen zij niemand hinderen op den weg des levens; zulk eene vrouw, zulk een man geven ons veel meer dan menig klooster het toonbeeld van een Gode gewijd leven. Dikwijls gebeurde het, dat een der echtgenooten bij hem kwam met de vraag huii echt te ontbinden, opdat hij of zij zich zou kunnen wijden aan een aescetisch leven. Maar Chrysostomus leerde hun, dat het vasten en de onthouding tot niets nut waren, als de band der liefda was verbroken; het was niet anders dan een blootstellen aan de verzoeking van dien echtgenoot, welke geen roeping gevoelde voor het aescetisme. De band tusschen man en vrouw is zoo heilig, dat hij tusschen hen schept een wederzijdsche verantwoordelijkheid, die hen verplicht tegenover elkaar woord en geloof te houden.

Op den eersten oogopslag schijnt in het Christelijk huwelijk de vrouw eene ondergeschikte plaats te verkrijgen, zooals de heidensche maatschappij haar die had toegewezen. De kerkvaders worden niet moe met Oud en Nieuw Testament te herhalen, dat de vrouw onderworpen is aan den man; maar 't is een vrijwillige onderwerping, want de vrouw is de gelijke van den man wat haar natuur betreft en de plaats die zij inneemt in het huwelijk; zoo zij hem dienen moet, dan is het in den Christelijken zin^ des woords, dewijl zij hem liefheeft. Zij moet hem zijn als eene zuster; in denzelfden staat geplaatst tegenover haren man als de kerk tegenover haar Hoofd.

Samen maken man en vrouw uit een persoon, waarover de man het hoofd is. Hier is niet meer de oude slavernij der vrouw; zij is opgeheven; in waardigheid staat zij met den man gelijk, terwijl zij hem erkent als het hoofd des huizes en des gezins. De Christelijke leer heeft geene emancipatie van de vrouw kunnen verkondigen, als de Romeinsche vrouwen in den tijd des vervals in praktijk brachten of het socialisme van onzen tijd leert. Hel leven des menschen heeft twee zijden, een publieke en eene private. God heeft zoowel aan den man als aan de vrouw de grenzen voorgeteekend, die zij niet straffeloos mogen overschrijden. Noch man, noch vrouw verlaten hun eigen levenssfeer, zonder de consciëntie te kwetsen. Voor den man is volgens de kerkvaders het terrein des werkens de rechtszaal, de senaat, het slagveld; voor de vrouw het terrein van het leven binnenshuis. Zij kan, zegt Chrysostomus, geen wapenen dragen, in de vergaderingen niet gaan stemmen, ook niet in het gemeentebestuur eene plaats innemen, maar zij kan weven, op hare huishouding achtgeven, kinderen opvoeden.

ledere sexe heeft hare eigene roeping; God heeft niet alles aan een gegeven, hij heeft wijselijk gedeeld. Op het einde der 4e eeuw hing een schrijver dit beeld van de vrouw op: Zij is, o man, uw steun, uw hulp in de beproevingen des levens; zij zorgt voor u in krankheid, zij troost u in droeflieid; zij is de beschermengel van uwen huiselijken haard, de bewaarder uwer goederen. Zij draagt met u dezelfde smarten; zij deelt met u dezelfde genoegens. Zij bewaart uwen rijkdom, als gij dien hebt; maar als gij arm zijt, weet zij hulpbronnen voor het levensonderhoud te scheppen. Zij biedt weerstand aan alle rampen met beleid en moed. Dank zij den band, die haar aan u verbindt, draagt zij den zwaren last van de opvoeding der kinderen. Als uw fortuin u ontvalt wordt gij ontmoedigd, verdwijnen uwe valsche vrienden, wier genegenheid verandert naar de wisselingen des lots, laten uwe slaven u in den steek. Alleen de vrouw blijft. Zij wischt uwe tranen weg, en verbindt de wonden, u geslagen. Zelfs vergezelt zij u in de ballingschap.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 augustus 1900

De Heraut | 2 Pagina's

De Kerk van Christus, de vrouw en het huisgezin.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 augustus 1900

De Heraut | 2 Pagina's