INGEZONDEN STUKKEN.

{Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie).

Geachte Redactie!

Wil ondergeteekende even plaats verkenen in uw veelgelezen blad:

In De Heraut van 14 October 1900 schrijft de heer Hoogenbirk een onjuistheid, die niet onweersproken mag blijven. „Aan Vragers" bericht hij daar in de voorlaatste zinsnede van zijn antwoord: „Dtt is echter zeker, dat zij, die in 1836 en in 1886 de Ned. IJerv. Kerk ver Uden, zich nooit „Hervormden' genoemd hebben.”

Hiertegen sta hier een nadrukkelijk protest. Een medewerker aan De Hirauf moest weten, dat deze ontkenning onjuist is; MAAR BOVENAL, DAT DE DOLEANTIE GEEN VERLATEN VAN DE NED. HERV. KERK IS. Het is al erg genoeg, dat onbevattelijke lieden van zoo ongerijmd een denkbeeld maar niet af te brengen zijn. In heldere hoofden als dat van den heer Hoogenbirk moest voor zulk een dwaasheid geen plaats wezen. Hij behoorde te weten, dat 'schrijver dezes (en vele tienduizenden met hem) DE NED. HERV. KERK NIET HEBBEN VERLATEN.

EN TOT GEEN PRIJS WILLEN VERLATEN. En in geen geval moest men den moed hebben, deze volkomen onjuiste voorstelling te schrijven in een blad, dat jarenlang het officieel orgaan der doleantie is geweest.

Bij voorbaat dankzeggend voor de opname van dit protest.

Uw Dw.

Zaandam,

J. H. FERINGA.

15 October 1900.

[We danken Ds. Feringa voor deze opmerking. Het is altoos een gewaagd iets, allerlei vragen te willen beantwoorden; en het kon wel met anders oJ ook de schrijver van onze kinderrubriek tastte bij dat antwoorden wel eens mis.

RED.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen