GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nawerking van Kerkbederf in Indië.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nawerking van Kerkbederf in Indië.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Minahassa is een Seminarie voor de opleiding van inlandsche dienaren des Woords te Tomohon.

Leeraar aan dit Seminarie was de heer Louwerier, een matig-orthodox man, die door den niet-orthodoxen predikant Ds. Kroll, te Menado, met leede oogèn werd aangezien.

Toen dan ook de heer Louwerier, om gezondheidsredenen, in April 1899 naar Etiropa toog, werd hij vervangen door den modernen heer Moens van I^aroekoe, die op voordracht van Ds. Kroll, door den Gouverneur daarvoor werd aangewezen.

Toen nu, bij de terugkomst van den heer Louwerier, de heer Moens weer terugtrad, werden hierover door twee der studenten klachten aangeheven in brieven, die de heer J. N. Wiersma in de Hervorming mededeelt.

Het loont de moeite, van deze brieven kennis te nemen.

De eerste luidt aldus:

De heer J. L. Moens, een goede leeraar, slechts één jaar gaf hij onderwijs, velen getuigen van hem, dat hij waard was onze leeraar te zijn. Hij was krachtig in 't onderwijs; hij durfde weerspreken; hij vreesde niet zijn ziel te leggen in 't onderwijs dat hij gaf. Dit geloof was zijne sterkte: Gods wil is altijd goed; alles gebeurt door Zijn wijsheid, opdat Zijne kinderen tot Hem komen.

Hij leerde met vrijmoedigheid: In de Godsdienst is geen gezag; wij nemen aan wat zich aan ons als waarheid voordoet; wij staan niet onder 't gezag van een Paus, die andersdenkenden vervloekt. De Protestant weet dat de gedachte vrij moet zijn, want als die gebonden is dan sterft de godsdienst. Wij zien dagelijks dat de menschen van verschillenden aard zijn, daarom is 't niet te verwonderen dat het verschil van denkbeelden groot is. Verschil van gedachte hindert niet als ons verlangen maar uitgaat naar God en de volmaaktheid, zooals Jezus ons leerde. Als de Vader de waarheid aan Jezus openbaarde, waarom zou Jezus die dan voor Zijne broeders en zusters verborgen houden ?

Aan de godsdienstige waarheid mag geen grenzen worden gesteld; deze waarheid wordt niet begrepen door hen die bekrompen zijn, van begrip.

Na deze uiteenzetting verklaart de dichter, dat de leerlingen zeer aan den heer Moens gehecht waren; dat zij bedroefd waren toen de aanstaande scheiding hun werd bekend gemaakt. Hij bidt dan Gods zegen af over het werk van den heer Moens in zijn nieuwen werkkring en hoopt dat hij nog weer in de Minahassa terug zal keeren.

(w. g.) ALEX,

Tomohen, 28 8-Ï899.

Kweekeling.

En de tweede was van dezen inhond:

Toen de heer Louwerier met verlof naar Holland was en de heer Moens hem in zijn werk zou vervangen, was men te Tomohon in groote spanning of de nieuwe leeraar zijne prediking zou grondvesten op den berg Sinai of op de Zaligsprekingen.

Den 4den Juli 1899 trad de heer Moens op met den tekst I Timotheus i : 15 ; Dit is een getrouw woord enz. Hij predikte met kracht en nadruk, duidelijk en welsprekend, zoodat toen de kerk uitkwam, men van verschillende kanten kon hooren: Nog nooit hebben wij zulk een prediking gehoord!"

In zulk een helderen krachtigen geest heeft hij zijn werk in de gemeente en in de kweekschcol voortgezet, zoodat het hart van velen, die haakten naar volmaking, zich innig aan hem verbonden gevoelde en iedere scheiding verre wenschte.

Toen de heer Moens zijn werk aan de kweekschool onders ons aanvaardde, zeide hij: Ik ben tot u gekomen niet volgens mijn eigen wil, maar op bevel der Hooge Regeering. Ik heb vrijmoedigheid u te zeggen, dat ik hier niets anders bedoel dan u te onderwijzen met alle kracht die mij door God geschonken is, om u vooruit te brengen op den weg der volmaaktheid; ik verzoek u allen mij te beschouwen niet slechts als uw leeraar, maar als uw vader aan wien gij gerust uwe geheime zorgen kunt openbaren.

Toen zaten we neder, dag aan d.ag te luisteren naar het onderwijs van den heer Moens. Velen onzer ergerden zich over zijn onderwijs in den godsdienst, want het was in strijd met alles wat wij tot hiertoe hoorden, zoodat de vraag in veler harte oprees: Is deze heer een leidsman in de waarheid, of wil hij ons ten verderve leiden ?

Toen de heer Moens bemerkte onzen kommer, zeide hij in de vergadering: Het zal mij aangenaam zijn als ieder met vrijmoedigheid uitspreekt zijn bezwaren tegen mijn onderwijs, dan zullen wij die samen bespreken, opdat ieder wel overlegge welken weg hij kiezen zal; ik wil mijne overtuiging aan niemand opdringen. De heer Moens stelde nu een tijd in om die zaken samen te bespreken, en wel Zaterdagavond van 7 tot II uur. Wat was daarvan de vrucht? Het verstand der leerlingen werd geopend, zoodat alle aanstoot verdween, en spoedig gevoelde men dat het licht van dit onderwijs zeer aangenaam was. Het gevoel des harten werd veredeld, zoodat al het uitwendige minder geacht werd. De moed werd aangewakkerd en de onoprechtheid veroordeeld.

Sommigen verhieven hunne stem en zeiden: Wij willen sterven voor deze overtuiging, gelijk ook de heer Moens daartoe bereid is.

Misschien zullen sommigen zich verwonderen dat zulk een groote verandering in zulk een kleinen tijd kan plaats hebben, in 15 maanden; maar dan moet men niet vergeten de groote liefde van den heer Moens voor ons Minahas sers, en den grooten ijver waarmede hij gewerkt heeft; soms stond hij 's morgens drie uur op om zich voor zijn werk voor te bereiden.

En door dit alles, wie is er van de kweekelingen die hem niet liefheeft? Wie onzer voelt zich niet aan hem gehecht als een kind aan zijn vader? Wie treurt niet bij zijn heengaan? Toch moest die scheidsure komen, want op 25 Augustus 1900 ontving de heer Moens het besluit van Batavia, dat hij overpeplaatst is naar Amahei op Geram. Relaas hoe bitter is dit voor hem en voor allen die aan hem verbonden zijn. Wie heeft dit zoo geregeld? Laat ons in deze donkere zaak stille zijn en zeggen; Het is de wil Gods!

Toen de heer Moens voor 't laatst voor de gemeente optrad en van haar zijn afscheid nam, waren er velen die hun smart in tranen lucht gaven, en toen men daarna aan mijnheer en mevrouw en de kinderen de hand tot afscheid toereikte, was de bede in veler hart: Mocht de heer Moens maar spoedig in de Minahassa terugkeeren, om zijn werk te vervolgen, om ons Minahassers vooruit te brengen en ons te verlossen van de dienstbaarheid, niet het minst van de slavernij in den godsdienst. Dat geve God!

Tomohon, 3 Sept. 1900.

(w. g.) N. B. PANBEAU,

Kweekeling,

Men ziet uit deze beide brieven, in wat geest de heer Moens aan deze „orthodoxe" school zijn onderwijs gaf, en hoe snel dit wortel schoot. Zelfs is het zeer de vraag, of de belijdenis yafl den Christus Gods er op dat Semiinarie niet voor goed door is geknakt.

Deze gekerstende streek wordt alzoo bedreigd door het gevaar, om even spoedig van den Christus af te vallen, als ze tot Hem bekeerd werd.

Waaraan ligt dit nu.'

Waaraan anders, dan dat deze nieuwe inlandsche Indische kerken onder de Regeeringskerk zijn gekomen, die alzoo het Nederlandsch Zendingsgenootschap geldelijk ontlast, want deze predikanten en hulppredikers ontvangen landstractement. Doch dientengevolge worden deze kerken dan ook bediend door de moderne leeraars, die door de Regeeringkerk zijn aangesteld, en deze doet dit in overleg met de Commissie, die in hoofdzaak uit de Nederlandsch Hervormde kerk voortkomt.

Zoo ziet men, hoe het kerkbederfvan de Nederlandsch Hervormde kerk ook inindië geestelijke verwoesting aanricht.

Dit kerkbederf bestaat hierin, dat ook de loochenaars van den Christus Gods er tot de bediening worden toegelaten; en in verband hiermede is het geheel natuurlijk, dat ook in Indie zulke mannen als leeraars optreden.

Nu heeft men hier te lande ten minste nog zekeren waarborg, dat „orthodoxe" gemeenten „orthodoxe" leeraars beroepen kunnen.' Maar in Indië, waar de leeraars door de Regeering worden aangesteld, bestaat die waarborg niet. Gevolg waarvan is, dat nu in deze oorspronkelijk „orthodoxe" Indische kerken de invloed der modernen gaandeweg toeneemt, en ook deze kerken van inlanders gemoderniseerd worden.

Ons dunkt, mannen als Ds. Eringa, die voor het bederf van hun kerk een open oog hebben, maar nog altoos bezig zijn om de wonde te peilen; om eerst als ze daarmede gereed zijn, aan het verbinden dier wonde te gaan denken; zullen er toch iets voor voelen, hoe onverantwoordelijk het is, zulk een verwoesting van het Christendom in de Minahassa, in afwachting van hun nooit eindigende diagnose, stil te laten voortgaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Nawerking van Kerkbederf in Indië.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's