GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit de Fransch-Gereformeerde te Berlijn. Kerk

Het volgende werpt licht op Duilsche kerke lijke toestanden.

Op de Gendarmenmarkt te Berlijn staat de Fransch-Gereformeerde Friedrichst.adtkirche, ook de Fransche dom genoemd. Dit gebouw kan niet op architectonische schoonheid bogen en daarom was het reeds lang de wensch van den Keizer, dat het zou verbouwd worden. Men kon echter uit gebrek aan geld daartoe niet overgaan. Nu onlangs het doen van groote reparatiën noodig bleek, en de kerkeraad groote geldsommen ter zijner beschikking kreeg, besloot deze tot eene verbouwing, die ongeveer / 210, 000 kosten zal, welke som door berparicg in de laatste twintig jaar bijeengebracht was. Er werd eene vergadering van „huisvaders", leden der kerk, saamgeroepen die het bouwplan goedkeurde, zij het slechts met een kleine meerderheid (omdat het om zulk een groot bedrag ging), nadat was aangetoond dat het geld voorhanden was. De Hugenooten zijn getrouwe onderdanen van hun koning, en willen ook hun keizer wel een genoegen doen. De verbouwing was niet noodzakelijk. Op feestdagen wordt het kerkgebouw bezocht door een 100 menschen, terwijl er 500 zitplaatsen zijn. Nu gaat men eene kerk bouwen met 1600 zitplaatsen, terwijl de gemeente 800 leden telt! In den regel zal dus de leeraar meest voor stoelen en banken prediken.

Tegen het besluit der vergadering van huisvaders (in die gemeente heerscht dus huismanskiesrecht) bracht een lid der gemeente bezwaar in, er op wijzende, dat niet, ge'ijk de kerkeraad tegenover de huisvaders betoogd had, de geheele som voor verbouwing van de kerk mocht gebruikt worden, doch slechts de helft. De andere helft behoorde aan de armen gegeven te worden. Wanneer de vergadering der huisvaders dit geweten had, zou zij anders besloten hebben. Op dien grond verzocht hij de zaak opnieuw voor de huisvaders te brengen. Bovendien protesteerde hij itegen het gebruiken van de geheele opgespaarde som. De rechtsgrond dien hij aanvoerde, kon niet bestreden worden. Want hij beriep zich op de ordeningen der Fransche Kolonie, die nog steeds rechtsgeldigheid hebben. De woorden, waarover de strijd in de toekomst ging, luiden: „de helft van het overgespaarde geld blijft ter beschikking van het Fransche consistorium, de andere helft moet onder de armen gedeeld worden."

Het consistorium zat in een moeilijk parket.

De meerderheid wilde den kerkbouw. Een nieuwe vergadering van huisvaders had onder de gegeven omstandigheden daartoe geen toestemming gegeveui Wat te doen? Men vond er op uit, dat de woorden „moet gedeeld worden" eigenlijk beteekenen: "„behoeft niet gedeeld te worden." Men beriep zich op het feit, dat in een plaats uit het Code civil devoir vertaald wordt door „sollen" en niet door „mussen." Daarom had het reglementsartikel geen dwingende kracht.

De bezwaarde beriep zich op het koninklijk consistorium, doch te vergeefs; hij wendde zich tot den Evangelischen opperkerkeraad, doch zijn bezwaar werd eveneens onontvankelijk verklaard en dat desniettegenstaande deze het advies van een Fransch Godgeleerde en een Fransch jurist, dat hem in het gelijk stelde, overlegde. De opperkerkeraad keurde het dus goed dat een som van / 105, 000 aan de armen werd onttrokken, om gebruikt te worden voor de onnoodige verbouwing eener kerk!

De bezwaarde meende, dat deze haast ongelooflijke wetsinterpretatie alleen maar aangegrepen werd om aan een wensch van den keizer te gemoet te komen. Daarom richtte hij een bezwaarschrift persoonlijk tot den Keizer, daarin vragende, dat het zijne majesteit behagen zou, uit te spreken dat hij niet wilde dat zijne wenschen door middel van geld dat den armen toekwam, werden uitgevoerd. Doch het civiel Kabinet des Keizers gaf de zaak ter beëindiging weder aan den opperkerkeraad in handen. En zoo werd de aangeklaagde rechter in zijn eigen zaak. De Fransche kerk van Berlijn wordt ten slotte verbouwd.

Kritiek is hier overbodig. Men ziet hieruit weer opnieuw, welke gevaren eene gemeente loopt die kapitalen bezit!

Het is treurig dat alzoo gehandeld wordt met eene gemeente, die eigenlijk de Keizerlijke familie onder hare leden telt. De Hohenzollerns zijn toch van huis uit gereformeerd.

Doch wij kunnen er uit leeren, welk voorrecht wij als leden der Gereformeerde kerken in Nederland genieten, die zich in eene heerlijke vrijheid mogen verheugen.

Engeland. Niet minder dan door, den Revival in Wales, wordt de aandacht van hen die het goede voor het volk zoeken, getrokken door den strijd, dien men moet aanbinden tot behoud van den Engelschen Zondag. De twee aartsbisschoppen, bijna al de bisschoppen en vele predikanten der Engelsche staatskerk hebben eene nationale campagne op touw gezet tegen de toenemende ontheiliging van den dag des Heeren.

Hierin zullen zij krachtig gesteund worden door de predikanten der Vrije Kerken; immers velen hebben tegen de toenemende minachting van den dag des Heeren reeds lang hunne stem verheven. De menigten wielrijders, die des Zondagsmorgens de steden uit rennen, de volgepropte pleiziertreinen die Paddington verlaten, de overvolle ontspanningsplaatsen, leveren het bewijs, dat Engeland op weg is om de zeden van het vasteland over te nemen.

De menschen die de treinen op den dag des Heeren vullen, behooren niet tot die klasse van menschen, die als zij een dag uit willen gaan, den Zondag daarvoor nemen moeten, omdat zij op andere dagen hebben te werken. Neen, het zijn de menschen van den middenstand, die tot groote welvaart gekomen zijn, maar die, om uit te rusten van het doen van zaken, de godsdienstoefeningen niet zoeken.

Een Engelsch blad wijst er op, dat ook uit een sociaal oogpunt de toenemende ontheiliging van den rustdag zoo schadelijk werkt. Als de menschen uitgaan, moeten zij bediend worden, en daardoor wordt voor vele dienstboden de dag des Heeren de zwaarste dag. De tegenstelling tusschen bezitters en niet bezitters wordt er scherper door.

Een Engelschen Zondag begeeren wij niet; doch als ons de keuze gegeven wordt tusschen de Zondagsviering in Engeland en ten onzent, , door de groote menigte althans in onze groote steden, dan kiezen wij de Engelsche wijze van den dag des Heeren te vieren. Daarom kunnen wij wel verstaan, dat men in Engeland gaat vreezen, dat de nationale viering van den Zondag verloren zal gaan.

De Roomsche Catholic Times heeft ook notitie genomen van de opwekking in Wales. Dit blad zegt daarvan: „Katholieken doen wel, wanneer zij niet blind zijn voor de deugden van den niet-katholieken Welshman... De beste type van een Welsh Nonconformist is een ernstig, achtenswaardig, goed levend mensch, wel dweepziek, maar met vasten tred het oude pad betredend; met zijn geheele ziel in Christus en de verzoening geloovend; die zijn plaats in het kerkgebouw nooit ledig laat staan, stipt, getrouw, tot op rijpen leeftijd, aan zijn Zondagschool; zijn bijbel bestudeerend en nadenkend over preeken".

Voorts wordt in hetzelfde blad opgemerkt, dat men zegt dat het oude type van den Welshman uitsterft. Men beweert, dat het jonge geslacht niet is als de vaderen. Dan komt de Revival, volgens het Roomsche blad, juist op tijd. Tenslotte beweert het zeer te recht, dat nu het ongeloof in dezen tijd zoovele verwoestingen aanricht, men zich heeft te verblijden, wanneer er pogingen worden aangewend om het volk weder te brengen tot de belijdenis van den eenigen waarachtigen God en Jezus Christus dien Hij gezonden heeft. „Ten slotte staat de Revivalist ons oneindig veel nader dan de onverschillige en de twijfelaar", zoo spreekt het Roomsche orgaan.

Zwitserland. Er gebeuren ongelooflijke dingen in dit land der vrijheid, zegt een blad, en deelt dan mede, dat de predikant Paul Pflüger te Auszersihl zijnen schoolkinderen een tractaatje met 28 vragen en antwoorden heeft gegeven, waaraan wij het volgende ontleenen:

„. Wat zijt gij, lief kind? — Het kind van een arbeider.

2. Wat bedoelt gij daarmede? — Mijn vader arbeidt voor loon en is arm.

3. Waarom zijn zij, die voor loon arbeiden, arm.? — Omdat zij een gering loon krijgen en daarvan niet veel kunnen koopen.

4. Waarom ontvangen zii een gering loon ? — Niet omdat zij weinig arbeiden, maar omdat hunne werkgevers groot gewin uit hun arbeid trekken willen.

6. Waar komen de rijkdommen der machtigen vandaan ? — Alleen van den arbeid der armen, dien men niet geeft wat zij verdiend hebben en wat hun van rechtswege toekomt.

II. Wie zal de armen helpen? — De armen hebben de bevrijding niet van de rijken te verwachten. De arbeiders en arbeidsters moeten zich zelven helpen.

20. Wat heeft Jezus tot de rijken, de kapitalisten, gezegd ? — Hij zeide tot hen: Wee u, gij rijken, gij zult weenen en jammeren. Watzegt Jezus tot de kinderen ? Hij noodigt ze uit in het sociale rijk te gaan en spreekt: „Laat de kinderen tot mij komen en verhindert ze niet, want derzulken is het koninkrijk Gods."

28. Wilt gij deze uitnoodiging aannemen? — Ja, ik zal deze roepstem volgen en een flink socialist worden."

Het spreekt wel van zelf, dat deze daad van den predikant groot opzien verwekt heeft. De zaak kwam ook in de Synode van Zurich ter sprake. Maar er werd geen besluit over genomen; het bleek, dat Pflüger in deze vergadering heel wat verdedigers had.

N.-Amerika. Een behartigenswaardig woord.

In De Wachter lezen wij: Niet twisten, Broeders. Zoo dachten wij, waar eenige broeders ietwat scherp tegenover elkander kwamen te staan, inzake toestanden in de Geref. kerken in Nederland. Het spreekt van zelf, dat broeders, die hunne opleiding te Kampen gehad hebben, velen hunner Kampergezind zijn. Kampen is tot een grooten zegen voot de kerken in Nederland en de geheele wereld geweest. Maar indien de kerken in hare breedste vergadering voor verplaatsing waren, zou, naar ons bescheiden oordeel, de minderheid zich daarbij neerleggen en zeggen niets meer. De geesten behooren de geesten der profeten onderworpen te zijn. Het is jammer, dat eenige broeders zich zoo druk daarover maken. Onze kerkelijke organen zijn toch niet om met elkander te twisten, maar dat men gesticht en onderwezen wordt in de zuivere leer, die naar de godzaligheid is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 februari 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 februari 1905

De Heraut | 4 Pagina's