GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. Uit het Quarterly Register.

Het „Quarterly Register" (deel VIII, no. 5) waarin berichten voorkomen omtrent de kerken die een Presbyteriaanschen kerkvorm hebben, behelst weder interessante mededeelingen omtrent de Gereformeerde Kerken in de verschillende deeien der aarde. Eerst vindt men een artikel over het ophanden zijnd Calvijn feest en het gedenkteeken te Gecè'e. Het schijnt dat cok in de algemeene vergadering van Ge reformeerde Kerken die een Presbyteriaanschen vorm hebben, zich comité's hebben gevormd om bijdragen voor het gedenkteeken voor Calvijn te verzamelen. Wij voor ons meenen dat men geen beter gedenkteeken voor den reformator kan stichten, dan wanneer men er voor strijdt dat de beginselen, waarvoor Calvijn streed, als levenswaarheden op elk terrein des levens in toepassing gebracht worden. Daarna levert een Eagelscbman, die jaren lang in Daitschland ver toefd heeft, een artikel, waarin hij betoogt, dat meer zelfstandigheid voor de Evangelische kerk, niet alleen in Pruisen, het land der bureaucratie, maar ook in andere deeien van Duitschland, dringend noodzakelijk is. Hetzelfde hebben wij meermalen betoogd en daarom steeds het streven van den gewezen hof prediker Dr. Si öcker toegejuicht, die bij den Keizer in ongenade viel, wijl nij van gevoelen is, dat het sumepiscopaat van den koning van Pruisen over de Evangelische kerk van zijn land, behoort te vervallen.

Daarna wordt er in medegedeeld, hoe het streven om alle kerken van Gereformeerden oorsprong in Frankrijk, onder één verband te brengen, op teleurstelling moet uitloopen. Wij zijn het ook hiermede volkomen eens. Er zijn vele kerken die de Gereformeerde belijdenis hebben prijs gegeven, andere daarentegen staan nog op het fondament dat door Christus gelegd is, al hebben zij niet de historische lijn der Gereformeerde kerken weten vast te houden. Het verschil dier kerken is te groot om ze onder één organisatie te kunnen saambrengen. Wij achten het een voorrecht, dat de wet op scheiding van kerk en staat gekomen is, en dat niet alleen voor de Roomsche kerk, die daardoor tot her nieuwde krachtsinspanning genoodzaakt wordt, maar ook voor de Gereformeerde kerken, die daardoor genoodzaakt werden tot behoud van haar leven, verband te zoeken met de kerken die nu tezaam den Oiiristus belijden. Dit verband scheen ook wel te bestaan onder de officieuze synodale organisatie, doch er vormde zich in den boezem der kerken die zich daarbij gevoegd hadden, een middenpartij, die er op uit was, ook de modernen onder de officieuse synodale organisatie op te nemen, terwijl juist die officieuse organisatie geboren was uit de tegenstelling met de modernen.

Ten slotte bevat dat nummer belangrijke mededeelingen omtrent de unie der kerken in Hindostar, over de kerk van inboorlingen in Zuid-Afrika en over de algemeene vergadering van de daar bestaande Presbyteriaansche kerk.

Trots finantieele moeilijkheden bloeit deze kerk. Twee derden der be/olking neemt, volgens de verslagen, deel aan de avondgodsdienstoefeningen, terwijl des morgens één derde zich bij de morgengcdsdienstoefeningen laat vinden. Daarentegen werd geklaagd over toenemende ontheiliging van den Zondag en dat tengevolge van sport en genotzucht. Men beraadslaagde over eene vereeniging met de Wesleyanen, Baptisten en Unitariërs. Gelukkig wiide de Hollandsche Hervormde Kerk daarvan niets weten. De zending onder de negers en het drijven van inwendige zending werd den gemeenten ernstig aanbevolen.

Groote streken in Kaapland, met name Rhodesia, hebben dringend bearbeiding noodig. Een comité zal voor de zending onder de Heidenen zorgen,

Ook vindt men in deze aflevering eene voortzetting van de geschiedenis aangaande het „boek van Geneve", of liever omtrent de Geneefsche liturgie en haar invloed op de Gereformeerde Kerken.

Rusland. Strijd om doorvoering van vrijheid van conscientie.

Er is aan het Russische volk opnieuw door den czaar verzekerd, dat hij vast besloten is, de door hem toegezegde veranderingen in het bestuur des rijks door te zetten. Doch het duurt lang, voordat men wezenlijke verandering ziet. Ten deele ligt dit wel hieraan, dat de voorstellen der regeering om verbeteringen aan te brengen, slechts langzamerhand bij de Doema inkomen; maar ook ten deele aan die vergadering zelf, wier leden niet aan parl^-mentairen arbeid gewoon zijn, en daarom te veel tijd noodig hebben, om de regeeringsvoorstellen te onderzoeken en te bespreken. Inmiddels blijkt het steeds meer, dat er vooral op kerkelijk gebied verandering noodig is.

Volgens het manifest van den czaar, van 17 April 1905 is aan alle onderdanen van het Russische rijk „gewetensvrijheid" beloofd. Maar de bestaande wetten zijn nog niet door de Doema en door den Rijksraad opgeheven, zoodat nog al de oude bepalingen van kracht zijn; de ambtenaren van het Russische rijk kunnen dus nog altijd in het oude spoor voortgaan. Het gebeurt daarom dikwijls, dat zij die aan de Overheid bekend maken, dat zij de Grieksche staatskerk verlaten en zich bij de Luthersche kerk willen aansluiten, de officieele mededeeling ontvangen, dat geen wettelijke hinderpalen daartoe in den weg staan; maar enkele Luthersche predikanten zijn opnieuw crimineel veroordeeld, omdat zij personen die in de Grieksche staats kerk gedoopt waren, tot het Heilig Avondmaal hadden toegelaten; onderscheidene popes der Grieksche staatskerk verlangen, voordat zij een gemengd huwelijk sluiten, nog altijd da schrif telijke belofte van de zijde van het niet Riissisch orthodoxe deel, dat men de nakomelingen in de staatskerk zal laten dbopen, en ze in die kerk ook zal opvoeden, enz.

In het begin van deze maand is nu een vretsvoorstel van het ministerie van binnenlandsche zaken bij de Doema ingediend, waardoor d; n wezenlijk gewetensvrijheid in Rusland zal gaan heerschen. Maar er worden er nog gevonden die aan dat feitelijk verleenen van vrijheid van conscientie niet aan willen, en daaibij steun vinden bij de Heilige Synode der jGriekschorthodoxe kerk. Tot welke maatregelen die Synode, onder leiding van Pobedonoszew, de regeering dreef tegen allen die niet tot deGriekschorthodoxe kerk behoorden, is genoeg bekend. Ofschoon Pobedonoszew liet drukken, dat de lagere geestelijkheid dier kerk niet in staat was bij het volk religieusen zin op te wekken, en ofschoon hij het openlijk verkondigde dat de Russische bevolking op het platte land eigenlijk Heidensch was (men denke slechts aan de uitdrukking, dat in de harten van de Russische boeren evenals in Athene een altaar opgericht was voor den onbekenden jGo-d) zoo heeft hij toch niets gedaan om betere toestanden bij de geestelijken en bij het volk in het leven te roepen, en daardoor den schijn op zich geladen, dat hij de belangen zijner kerk het best aan de politie toevertrouwd «iet. Nu weer heeft de Synode, met het oog op de voorstellen bij de Doema aanhangig, uitgespro ken, dat het heel verkeerd zou zijn, als aan alle kerken gelijk recht van propiganda voor hare belijdenis gegeven werd, wijl er zoo velen ge vonden worden, die zoo zwak in het geloof en zoo onvast in hun wil zijn, dat zij allicht een prooi worden van proselietenmakers. Zoodat zij van oordeel rroet zijn, dat alle voorrechten die de staatskerk tegenwoordig geniet, ook in de toekomst haar eigendom zullen blijven. Het recht om vrij haar leer uit te breiden moet aan de staatskerk blijven; andere kerken zouden alleen recht hebben, menschen van eene andere gezindte over te nemen, die eigener beweging tot haar komen. Ook moeten er volgens de Heilige Synode in de nieuwe bepalingen straffen gedreigd worden jegens hen, die de Grieksche keik aanvallen of met hare dienaren den spot drijven, hetiij dat mondeling of schriftelijk, door de pers of door middel van komedievoorstellingen geschiedt. Ook is ds Heilige Synode van oordeel, dat in de wet moet bepaald worden, dat hij, die van de Grieksche kerk af wil gaan, binnen 40 dagen moet vermaand worden om van dat voornemen af te laten, en dat de afvallige eerst dan als iemand die tot eene andere kerk is overgegaan erkend worden zal, wanneer hij een bewijs overgeeft omtrent de vruchteloosheid van die vermaning! Als men nu iemand weigert zulk een bewijs af te geven, dan is het hem' onmogelijk de Grieksche staatskerk te verlaten. Als, dan een Luthersch predikant toch zulk een tot het H. Avondmaal toelaat, kan hij daarvoor gestraft worden. Voorts zou de Heilige Synode, wenschen dat mindere militairen, zoolang zij in actieven dienst zijn, als zij tot de Grieksch orthodoxe kerk behooren, niet tot eene andere kerk zouden mogen overgaan. Ook zullen de bedienaren van andere kerken volgens de Synode niet deselfde kleederen mogen dragen als de dienaars der Grieksche kerk. Men kan uit alles bemerken, dat de Heilige Synode gaarne zou willen, dat de afgekondigde vrijheid van conscientie een doode letter bleef.

Er is dus strijd te wachten tusschen dereac tionairen onder aanvoering van de Heilige Synode, en hen die , het voor Rusland noodig achten dat eindelijk vrijheid van conscientie gegeven wordt. Maar de C«ar staat boven de partijen; en boven alles: de Heere regeert!

N.-Amerika. „De Hope" over de God geleerdheid.

„De liefde tot de Godgeleerdheid is in ons land zeer gedaald. De leus: Geef ons Godsdienst, maar geen Godgeleerdheid, heeft vele menschen betooverd. Een vroom gemoed en een sterke wil waren de begeerde goederen, die men zocht. Op het dienen werd de nadruk gelegd, niet op de kennisse Gods. In vele kringen ligt men nog in dezen hypnotischen slaap. Mysticisme en practicisme hebben de studie der Godgeleerdheid op den achtergrond gedrongen. Een Roomsch priester was het voorbeeld, dat een Protestanisch leeraar scheen te willen volgen, in plaats van te blijven staan, waar de hervormers en hunne geestverwanten stonden, toen zij de schatten der kennisse Gods te voorschijn brachten, opdat het volk gespijzigd werd met het Woord Gods. Een Roomsch priester heeft in de uitoefening van zijn ambt weinig behoefte aan Godgeleerdheid. Indien hij maar weet te handelen als priester en den gang van den dienst kent, dan is het genoeg. Al wat hij te doen heeft, is door de Kerk bepaald in haren rijken offerdienst. Op gevoel en dienen komt alles aan.

In onze protestantsche kerken zijn de leeraars ook meer administrateurs en leiders in allerlei vergaderingen, dan leeraars, die bekend zijn met de Theologie en de gemeente met de waarheid Gods kunnen bekend maken. Dat het in onze kringen nog niet zoover gekomen is, hebben wij te danken aan de traditie, die in ons midden nog niet geheel uitgestorven is.

Men begon in ons land met zulken ijver te werken tegen hetgeen men intellectualisme noemde, dat weinigen het waagden hunne stem te verheffen voor het gewicht en de noodzakelijkheid van Theologische kennis in de leiders van ons volk in de Kerken. Treurig voorwaar is het, dat men op zulk eenen dwaalweg gekomen is. Toegestemd, dat een uitsluitend intellectualisme verkeerd is, wordt daardoor het andere uiterste recht? Het is zelf bedrog, indien men meent, dat dienst bestaan kan zonder kennis.

Er schijnt echter eene kentering te komen. Van Harvard komt de blijmaar, dat men begint in te zien, hoe verkeerd het h, wanneer leeraars geen Godgeleerden zijn.

Men besefte dat, wanneer het gebied van het denken door de leeraars verwaarloosd wordt, zij ophouden invloed uit te oefenen op de denkende wereld. Natuurkundigen, wijsgeeren denken, en maken er zelfs hard werk van, daarom oefenen zij een grooten invloed uit op hunne tijdgenooten. Wanneer men de Theologie op nonactiviteit plaatst, dan houdt natuurlijk de wereld op met haar te rekenen.

Reeds de overdenking-hiervan verblijdt ons, hoewel die nieuwe richting, die de TheoIo9; ie in eere wil herstellen, uitgaat van liberalen. Wij, die het Schriftbeginsel huldigen in al zijne volheid, moesten veel meer ijveren om de kennis der waarheid in protestantsche Kerken te doen zegevieren.

Maar niet slechts met het oog op den invloed der Theologie op het denken der volkeren, maar ook met het oog op de b'-hoefcen der geloovigen en der kerken zijn wij blij, dat men begint in te zien, dat de Theologie niet verwaarloosd mag worden. Waar de opwekkingsvergaderingen de plaats innemen van de catechisatie-kamer, en de menschen op plotselinge manier tot de gemeenschap der Kerken toetreden, daar komt men nog allicht op de gedachte, dat die menschen, die op deze manier bekeerd zijn, niet verder verzorgd behoeven te worden. Men meent, dat zij moeten „dienen", niet „leeren". Dit is eene groote fout, die alleen hersteld kan worden, wanneer de leeraars de Theologie liefhebbben en daardoor in staat zijn, voor de lammeren en schapen der kudde te zorgen en hun bekend te maken met de waarheid Gods.

Dienen is goed, en werken is niet slecht, maar dienst en werk moet bestuurd worden door de kennisse Gods.

Dat die eerste beginselen van een nieuw uitgangspunt, dat echter eigenlijk niet nieuw is, daar het door onze vaderen op de Roomsche kerk veroverd is, tot een „Forward Movement" worden is onze innige wenscb."

Aldus laat in hoofdzaak de Amerikaansche Hope zich hooren. Het verheugt ons, dat het orgaan van de Reformed Church op deze wijze wat men het ondogmatisch Christendom noemt, bestrijdt.

Ook De Wachter, het orgaan der Chr. Geref. kerk in de nieuwe wereld, schrijft over dit onderwerp. Hij deelt mede, dat Prof. Peabody van Harvard er over klaagt, dat tegenwoordig de theologie de minst vereiscbte zaak schijnt te zijn voor iemand, die zich voor het leeraarsambt laat opleiden. Vele leeraars hebben zich geoefend in zaken die zij niet kunnen gebruiken, en zijn ten eenenmale onbekend met vele dicgen die zij noodig hebben te weten. In hun arbeid in de gemeente bestaat da neiging om zich met de godgeleerdheid verder niet te bemoeien. Zij worden administrateurs der gemeente, ze gaan kerkelijke ondernemingen organiseeren, ze leggen zich toe op allerlei maatschappelijk en philantropisch werk, maar theologen zijn ze niet. De godgeleerdheid stellen lij zich voor als een soDrt van verslag van den strijd over verschillende leerpunten, waarin vroeger wel belang werd gesteld, maar die tegenwoordig van alle belang ontbloot zijn.

Hier en daar schijnen de oogcn er vooropen te gaan, dat de theologische seminariën niet geven wat ze behoorden te geven. Dit bleek uit een stuk van den predikant E. Bos, over „Zwakke Kerken, " terwijl de predikant A. Bartlett van Chicago het ook eens bleek te zijn met den hoogleeraar Peabody.

De Wachter voegt hieraan toe: „Dankbaar mogen we zijn, dat onze theologische school langzamerhand kon worden uitgebreid, zoodat de voorbereidende studiën steeds breeder terrein beslaan, en ook anderen dan toekomstige leeraars, met profijt van dat onderwijs kunnen gebruik maken. Maar het hoofddoel van de stichting: beoefening der godgeleerdheid, opleiding tot den dienst des Woords, moet steeds op den voorgrond blijven."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 maart 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 maart 1908

De Heraut | 4 Pagina's