GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Verlaten”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Verlaten”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

[GOEDE VRIJDAG.]

En omtrient de negende ure riep Jezus met eene groote stemme, zeggende: ELI ELI LAMA .SABACHTHANI; dat is: mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten ? Matth. 27 : 46-

Met het middaguur zonk op eenmaal een dikke duisternis in over heel Golgotha. Het daglicht werd op den vollen middag onderschept, hoe en waardoor wist niemand, en zio werd de Man van Smarte, voor een deel althans, aan den woesten blik van de priesters en de schare onttrokken, en tegelijk het hartstochtelijk tafe reel aan den voet van het Ktuis, aan Jezus drie uren lan| bespaard. Eerst toen bet drieuur op den Zonnewijzer stond, week die donkerheid, en stieif onze Heiland in het volle licht van den dag.

Kunt ge er u indenken hoe lang die drie volle uren voor Jezus moeten geduurd hebben? Nu in die duisternis niets dan doodelijke stilte om hem heen. De pijn aan de doorboorde handen en voeten van oogenblik tot oogenblik toenemend. De bloedsaandtang naar het hoofd al sterker. De zenuwen steeds meer gespannen. Het hart reeds flauwer in zijn slag geworden. De ademhaling steeds meer beklemd. Niet den dood met éen slag, maar een traag wegsterven drie uren lang, met den dood reeds in zich en niets dan den dood voor oogen. Zet er u eens drie uren voor, om onafgebroken u dat beeld van uw stervenden Heiland voor oogen te halen, en ge zult zien, boe lang zelfs dit indenken u reeds valt. £n voor Jezus was bet geen indenken, maar benauwende werkelijkheid. Drie uren lang, van alles en van een ieder verlaten, in stikdonkere duisternis te hangen sterven!

Ge kunt toegeven, dat er in die duisternis ook verademing lag. Dat eerste uur aan bet Kruis was door al den schimp en den hoon, waarmee men zijn slachtoffer getergd en gekwetst had, zoo spannend en afmattend geweest. En in zooverre gaf het ruste, dat dit nu ten minste ophield en Jezus meer aan zichzelf was overgelaten. Van dien kant lag in die drie-utenlasge duisternis een verzachting. Maar dan toch altoos een verzachting die weer haar eigen benauwing met zich bracht. Getemperd licht kan troostrijk zijn, maar volslagen donkerheid heeft altoos iets angstigs, en dit angstige moet de Man van Smarte, vooral toen bij den dood reeds in zijn lichaam voelde sluipen, op bange wijze hebben gevoeld. En dan drie uren lang. Het was of er geen einde aan kwam. Zoo onheilspellend, zoo aangrijpend. £n toen eindelijk de wolk afdreef en het licht terugkeerde, bestraalde het Jezus slechts nog enkele oogenblikken. En toen sloot hij de oogen, verzonk in de duisternis en in de donkerheid van den dood en van het graf.

Het „Eli, Eli, Lama Sabachtani" hing dan ook met wat Jezus in die drie uren van donkerheid en duisternis doorworsteld had, rechtstreeks sa& m. De duisternis duurde van twaalf uur tot drie uur, of gelijk het te Jerusalem heette, van zes tot negen uur. En, zoo lezen we, „omtrent die negende ure", toen die duisternis hem 't bangste werd, en dan ook ophield, kwam de hart verscheurende klacht over het van God verlaten zijn hem over de lippen. Een begeven van zijn kracht sprak in die klacht niet, en wie waant er in te hooren, dat Jezus nog op verlossing van bet Kruis gehoopt had, en nu naar zijn God schreide uit de teleurstelling, staat tegenover bet mysterie van Golgotha nog als een vreemdeling. Wie weet door dat Kiuis verzoend te zijn, heeft in zijn hart voor zulk een onzinnige gedachte geen plaats meer. Geen oogenblik heef t Jezus de gehoorzaamheid verzaakt. Hij wist dat bij gehoorzamen moest tot in den dood, ja den dood des Krnises. In Gethsemané was er nog worsteling. Op Golgotha niet meer.

Dat zich verlaten gevoelen van zijn God bad heel andere beduidenis. Wat Jezus ook kende, nog niet den dood, en het was het voelen van dien naderenden dood, waarvoor Jezus in zich zelf terugkromp. In het sterven kon zijn God niet bij hem blijven, wel in zijn eigen Vaderliefde, maar niet in Jezus' zelfbesef. Denk bet toch wel in, Jezus stieif niet maar, gelijk gij uw lieven zaagt sterven, die ontsliepen in Hem. Hier was het niet maar bet sterven van den tijdelijken dood, als overgang naar zaliger gewesten, maar een ingaan in den eigenlijken, den werkelijken Dood, om den dood in zijn innerlijk wezen te grijpen en te ondergaan, en door dat ondergaan te overwinnen. Door een sterven zooals wij sterven, zou onze Heiland ons niet gered en niet verzoend hebben. Om van ons den vloek aftene men, moest hij zelfden vloek van ons overnemen. Er is een geestelijke, er is een tijdelijke, er is een eeuwige dood, de dood in zijn volheid, en die dood was het, waarin Jezus moest wegsterven, een nederdalen ter helle.

En dit nu was met het besef van Gods nabijheid onvereenigbaar. Die twee konden niet saamgaan. Onze God is alwetend, maar één ding is er, waarin God niet is, en dat éene is juist die eeuwige dood. En dat wel om de alles beslissende reden, dat dia diepe dood niet anders is dan fief volkomen van God gescheiden zijn. De zaligheid is om nabij God te zijn, de dood en de vloek is juist het omgekeerde, het volstrekt van Gods gemeenschap zijn afgeschei den. Dat is de hel, dat is de rampialigheid der verlorenen. En tot dien dood moest Jezus mgaan, zou hij ons van den vloek kunnen verlossen. En daarom kon bij dien dood niet ondergaan, of zijn afgescheideoheid, zijn verlatenheid van zijn God moest een volkomene zijn. Een voelen dat zijn God van hem week, hem aan zich zelf overliet, om eerst na het ster yen hem weer uit den dood te roepen in het eeuwige licht.

En hier was het raadsel, dat hem klagen deed: Waarom 1 Waarom hebt Gij mij verlaten? Hij laat daarom zijn God niet los, en zelfs nu blijft hij roepen: Mijn God, tot tweemaal herhaald zelfs: Eli, Eli, d. i. mijn God, mijn God I Het geloof breekt geen oogenblik. Ook waar hij het troostrijke besef van Gods nabijheid verliezen moest, houdt hij aan zijn God vast. Maar die diepe dood, die met den vloek gemengd is, blijft ook voor Jezus een mysterie. De verlorenen zullen dit mysterie leeren verstaan, omdat ze innerlijk verzondigd en aan den dood verwant zijn. Maar hij is de Heilige, en de Heilige en da dood blQven altoos twee. Innerlijk kan er tusscben den Heilige en dtn vlockdood geen gemeenschap bestaan. En het ontzettende dat Jezus bij het ondergaan van den dood ervaart, lijdt en ondervindt, is juist dat scheiden van zijn God, waarin de eigenlijke dood bestaat.

Zeg daarom nooit, wat wel beweerd is, dat Jezui, om zich zelf te troosten, bij zichzelf Psalm 22 opzei, Al zulke opvatting gaat ganscbelijk buiten het heilgeheim om; miskent Jezus lijden; en peilt van verre niet, wat er onder d t sterven in Jezus' ziel omging en doorworsteld is. Van een vloek dien Jezus droeg, weet, wie zoo bazelt, niet af.

Neen, het verlaten van zijn God was voor den Man van Smarten de ijzige werkelijkheid. Den vloekdood in te gaan en nabij God te blijven, kon niet samengaan. Nog haalde hij adem, toen hij dat Eli, Eli met groote «tem uitriep, maar hij voelde dat de dood al nader kwam, en dat onder dat nader komen van den dood, zijn God al verder van hem week. Nog een kort oogenblik, en de verlatenheid zou volkomen zijn. En dit zou voor hem de dood, het als het Lam Gods geslacht worden, zijn. En daar beefde zijn ziel voor terug. Hij bad het niet af, want het moest. Alleen door den donkeren nacht der Godverlatenheid kon hij ingaan tot bet eeuwige Licht, om dl kinderen Gods als buit in het eeuwige leven in te dragen. En daarom sloot Jezus zich met dit uiterste van zijn zielesmart niet in de stilheid op, maar riep het uit, opdat wij de diepte van die smart peilen konden. Zoover, zoo diep zonk Jezus weg om ute behouden. En om in zijn verzoening te kunnen gelooven, moeten ook wij weten, in wat diepte van namelooze zielesmart Jezus voor ons wegzonk. Weten ook, boe van God gevloekt onze zonde is, dat ze alleen door zulk een offerande kon worden verzoend.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's

„Verlaten”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's