GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. Bisschoppelijke mijters. Een geheime kerkelijke vereeniging•

Zij die trachten het Protestantsch karakter der Engelsche staatskerk te handhaven, hebben nu weer den strijd aangebonden tegen het schenken van prachtige koorkleeden en mijters aan bisschoppen. Een kerkelijk blad wijdde anderhalve kolom aan de beschrijving van de kostbare kleederen en bet kostbare hoofddeksel die aan een bisschop werden geschonken, en welke voor / 6000 geassureerd zijn. Van de 380 parochiën, waaruit het bisdom bestaat, droegen voor genoemde versierselen 338 bij. Slechts twee parochiën hadden bezwaar tegen den mijter. The Church Gasttte merkt hierbij op, dat men zich deze weelde in uitwendige versierselen veroorlooft, terwijl een groote menigte predikanten in een toestand van halve verhongering verkeert, en het volk, dat honderden ponden sterling offert, doof blijft voor den schreienden nood die er in menige pastorie heerscht, terwijl de arme werkman het geheele land door roept om een loon waar hij met zijn gerin van kan leven, en terwijl onze kerk in de kolonies en op het zendingsveld bij andere kerken vergeleken achteraan komt.

De geavanceerde Hoogkerkelijke partij heeft nu haar geheim genootschap, met eigen parool en andere vrijmetselaarsmanieren. De organisatie wordt het „Gilde van de liefde Gods" genoemd; in het eerste jaar van zijn bestaan werden iioo leden gewonnen. Het hoofd van de gilde, de predikant A. V. Magee, geeft de volgende beschrijving van zijn bond: „In de eerste plaats is het een sterk aaneengesloten lichaam van Katholieken, die zich niet schamen de wereld in het aangezicht te zien en te zeggen: „Wij gaan naar de biecht, en wij danken er God voor". In de tweede plaats is het een netwerk van bondgenooten en vrienden over geheel Engeland en de koloniën, hetwelk zich verbondenheeft elkander te helpen, waar het mogelijk is, door middel van een systeem van aanbeveling, zoodat op elke plaats een katholiek do3r middel van het herkenningsteeken een mede-katholiek kan vinden en herkennen, om daardoor in staat te zijn zonder verdere introductie van hem of haar de voorrechten van hun stad of parochie te leeren kennen. In de derde plaats wordt door het gilde door middel van ons driemaandelijksch tijdschrift het systeem van correspondentie toegepast, waardoor leden die op zich zelven staan, met elkander in verbinding gebracht worden, zoodat zij gevoelen dat hoewel alleen, zij toch nooit in de Katholieke kerk alleen staan".

Het hoofd van deze organisatie wekt alle leden der Anglicaansche kerk op, zich bij zijn gilde te voegen, en doet dit op een manier waaruit zijn toelejg zoo duidelijk mogelijk wordt. Hij verheugt er zich in, dat het Katholicisme tegenwoordig gevreesd en geducht wordt en „dat, zoo spreekt hij letterlijk, hij niet er voor terug deinst uit te spreken, dat de Reformatie Engeland van zijn godsdienst en zijn kinderen van hun erfdeel beroofd heeft."

Het is te begrijpen dat deze predikant niet zóó zich zou uitlaten, indien hij niet wist, dat bijna alle bisschoppen der Anglicaansche kerk tot zijn partij bebooren, al gaan zij niet zoo ver als hij.

Noord-Amerika. Indien, indien.

In de middeleeuwen was er een geleerd man, die een boek uitgaf, waarvan men later zeide, dat het een „Ja en Neen Theologie" behelsde. Men wilde daarmede zeggen, dat hij bewijzen kon, dat eene stelling waar en toch ook niet waar was. Tegenwoordig hoort men in Amerika iets soortgelijks, en vele menschen jaichen het toe. Een schrijver, wiens naam Richard Watson Gilder is — hij verwijlt niet meer onder de levenden — dichtte het volgende lied:

If (this) Jesus Christ is man, And only man—I say, That of all mankind I cleave to Him, And to Him will I cleave alway.

If (this) Jesus Christ is a God, And the only God—I swear, I wil follow Him through heaven and hell The earth, the sea, the air."

De korte zin dezer woorden is, dat de dichter op Jezus vertrouwen wil, hetzij dat Hij mensch, hetzij dat Hij God is. Zulk eene „indien-indien Theologie" is geen haar beter dan de „Ja en Neen Theologie van Abaelardus." De dichter kleeft Jezus aan, hoewel hij niet weet of Hij God is, of alleen mensch. Wij Christenen zouden Jezus niet mogen aankleven, indien Hij niet God ware, want God verbiedt het ons in Zijne wet, geene andere goden voor ijn aangezicht hebben. De schrijver in „The hristian Intelligencer", die dit mededeelt, noemt ilder „een krachtig apostel van onze eeuw", en hij stemt in met den dichter in zijn modern iienen-lied. Geen wonder, want hij zegt immers: „De geldigheid en werkelijkheid van het christelijk leven en geloof van het kind dezer eeuw s niet afhankelijk van de zekerheid van onze ennis op dit punt." Zegt de Heere ons: „Dit s het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen, waarachtigen God en Jezus Christus, ien Gij gezonden hebt", moderne woordvoerers zeggen ons: dit is het eeuwige leven, dat wij ons niet bekommeren om de zekerheid van etgeen Jezus zegt en is, maar wij zijn tevreen met een duister gevoel, of eeoe vroomheid ie in de lucht zweeft.

Waar gaat men heen, wanneer in een kerkelijk lad als The Christian Intelligencer gevoelens oorgestaan worden, als boven beschreven werden?

Afrika. Zending onder de Mahoedanen in Kabylië.

Wij lezen in iht Christian: m

„Vele Christenen meenen dat men zich maar een moeite moet geven om Mafaomedanen tot hristus te brengen — bet is toch vergeefsch erk, althans in de meeste gevallen. Deze geachte werd niet gedeeld door de Engelsche tichters der Noord-Afrika missie, die 30 jaar eleden haar werk begon te Djemaa Sahridj, et mooiste en belangrijkste dorp in de bergchtige streken van Algiers, dat Kabylië geoemd wordt.

De zendingsarbeid te Djemaa Sahridj levert het bewijs, dat bekeeringen van het Mahome-6 danisme mogelijk zijn en dat de arbeid onder de Mahomedanen niet vruchteloos is.

Vroeger kwamen de menschen van top tot teen gewapend naar het Zendingshuis, en jongens kon een zendeling op een afstand van een wandelstok alleen bij zich krijgen, wanneer aan het eind van den stok een stuk suiker was. Maar ook dan nam de knaap de suiker zeer voorzichtig aan en hield den zendeling voortdurend in het oog, en wanneer bij het lekkers beet had, liep hij weg, om er op een behoorlijken afstand van den gever van te genieten. Nu hebben wij jongens en jongelieden, die onze Zondagsschool en onze samenkomsten voor Evangelisatie bijwonen. Vroeger hield men het hier voor zondig, wanneer men er schilderijen op na hield, nu vraagt men om plaatjes, en afbeeldingen van Mekka worden op de markten verkocht.

De moskee was gevuld met Mahomedanen en men las den Koran geregeld. Tegenwoordig is dit alleen het geval wanneer soms een fanatieke geest de onder de asch smeulende vonkskens van het uitdoovende Mahomedaansche vuur aanblaast. De stem van den Sheik die de geloovigen tot het gebed opwekt, wordt nog wel gehoord, doch het aantal van hen die aan deze roepstem gehoor geven, wordt steeds kleiner. Wanneer de Mahomedaansche vloed zich beweegt naar de Heidenen die meer Zuidwaarts wonen, dan trekt hij terug uit zijn vroegere vestingen in het Noorden. Men kan ze in dit dorp bij twintigtallen tellen die de Ramadan 1) vasten niet meer houden. De tegenstand waarmede vroeger te worstelen was, zoowel van Fransche zijde als van den kant der inboorlingen, is bijna geheel verdwenen, grootere vrijheid werd verleend voor de verkondiging van het Evangelie. Maar aan de andere zijde neemt het ongeloof onder de ontwikkelde klassen steeds meer toe."

De schrijver in The Christian vraagt op grond van dit alles meer steun, vooral opdat men in staat zij de medische zending ter hand te nemen.

1) Elke negende maand van het Muzelmansche jaar is een vastenmaand. Gedurende dien tijd eten de Muzelmannen van bet opgaan der zon tot haren ondergang niets. De maanden worden bij de Turken gerekend naar de maan; daarom houden de Mahomedanen hun vasten elk jaar 10 dagen vroeger daninhet voorgaande jaar. Wanneer het vasten voorbij is, viert men het Balramfeest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1912

De Heraut | 4 Pagina's