GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het kost de liberale

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kost de liberale

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het kost de liberale pers nog altoos eenige moeite om het monopolie van wetenschappelijkheid, dat de liberalen een eeuw lang zich hebben toegekend, prijs te geven Zooais het Uirechtsch Dagblad onlangs nog beweerde, dat onze Roomsche landge nooten niet mochten benoemd worden tot hooge en invloedrijke staatsbetrekkingen, omdat Nederland een „liberaal-protestant sche staat" is, zoo beschouwt het liberalisme ook de Rijksuniversiteiten als liberaal protestantsche instellingen, waaraan alleen liberale protestanten mogen benoemd worden Vandaar dat hetzelfde Uirechtsch Dagblad met verontwaardiging vroeg, toen aan de Utrechtsche Hoogeschool op de vQftig hoogleeraren een derde Gereformeerde hoogleeraar benoemd werd, of de Regeering van plan was deze Rijksuniversiteit te „calviniseeren"

Ietwat ironisch vroegen we daarop, of het metterdaad zulk een schreeuwend ou' recht zou wezen, wanneer de Rsgeering van de drie Rijksuniversiteiten, die alle drie ten behoeve van de Gereformeerde wetenschap werden opgericht door onze Gereformeerde vaderen, één met Calvinistische hoogleeraren bezette?

De Fakkel vatte hierop direct vuur en vroeg met diepe verontwaardiging, of daardoor het wetenschappelgk peil niet zou verlaagd worden en niet allerlei middel­ d matigheden en onbekwame personen tot hoogleeraar zouden benoemd moeten worden, terwijl de knapste koppen buiten de Uisiversiteit zouden bleven staan:

De benoemingen tot hoogleeraar aan de Rijksuniversiteiten wekten vroeger slechts belangstelling in academische kringen en misschiec, voor zoover het hoogleeraren in de Godgeleerde faculteit betrof, ook in kerkelijke. Onder het tegenwoordig bewind zijn zij ook in zuiver staatkundige kringen sterk de aandacht gaan trekken. Men begint toch te vermoeden, dat staalkundige bedoelingen bij deze benoemingen een voorname rol gaan spelen. Toen Dr. Noordtzij te Utrecht tot hoogleeraar werd benoemd, verluidde het, dat dit op uitdrukkelijk verlangen van den thans oppermachtigen leider der rechtsche coalitie was geschied; de aankondiging van een vermeerdering der Godgeleerde hoogleeraarszetels te Utrecht werd bechouwd minder als een eisch der noodzakelijkeid, als een gelegenheid, om aan de christelijk istorischen den man te geven, die ter wille t a d g F i s s o t h d w s l an Dr. Noordtzij — naar gezegd werd — was chter gesteld en de nu onlangs gedane beoeming van Jhr. Mr. de Savornin Lohman, ot hoogleerasir in de rechtsgeleerde faculteit, oest — naat gefluisterd wordt — strekken m aan den leider der christelijk-historische artij door de buitengewone onderscheiding an een hem bijzonder dierbaar volgeling bet ewijs te geven, hoe hoog men zijne diensten ls een der hoofdmanen der coalitie waardeert. Ontkend kan het niet worden, dac wat meu iet gebeuren, voor dese vermoedens eenigen rond geeft. Wat meet in het bijzonder de laatste benoeming aangaat, erkende zelfs het tijdschrift Van onzen lijd, een orgaan der Roomsch-Katholieken, d£t zij een paitijbenoemicg was, in dien zin dat de regeeting zeker ciet aan den benoemde de voorkeur zoude hebben gegeven, indien hij niet tot de partij der regeericg h»d behoord. De beweegredenen aan den staatkundigen toestand van het oogen blik ontleend, kunnen in het midden worden gelaten; hier kon slechts gegist worden. Wat evenwel naar aanleiding dezer benoeming door een dei liberale bladen is gezegd, dat er een toeleg schijat te bestaan, om de UirechtEche Hoogeschool te calviniseeren, krijgt beteekecis, EU door Dr, H. H. Kuyper in het jongste nummer van De Heraut wordt verkondigd, dat het niet zoo ongerijmd zoude zijn, indien inderdaad één onzer landshooge< scholen gecalviciseerd werd. Hij acht het zelfs een eisch der rechtvaardigheid, dat een det hoogescholen ia overeenstemming worde gebracht met de beginselen van het volksdoel, dat de Calvinistische beginselen huldigt.

Blijkbaar verlangt dus deze Calvinist, dat bij de hoogleeraarsbenoemingen aan ééa hoogeschool alleen Calvinisten zullen in aanmerkicg komen. Het natuurlijk gevolg van dezen gedachtengang zoude wezen, dat aan een andere hoogeschool alleen Katholieken werden aangesteld; hunne aanspraken zijn nog grooter, daar sij in getalsterkte de Calvinisten verre overtreffan. De derde hoogeschool zoude dan waarschijnlijk overblijven als onderkomen voor allen, die niet-Katholiv-k en niet-Calvinist zijn. Aaa lederen onbevooroordeelde, die de hoogeschol'en beschouwt ËIS zuiver wetenschappelijke instellingen, zouden wij de vraag willen voorleggen: wat zal er bij een dergelijk stelsel van ons hooger onderwijs worden ? — Zijn antwoord kan nie: twijfelachiig wezen. Om dat onderwijs te houden op het hoogste peil dat bereikt kan worden, moeten de meest uitstekende geleerden uit ons vaderland, en ook zoo noodig en doenlijk, uit het buitenland aan onze hoogescholen worden aangesteld. De tegeering, voorgelicht door de meest bevoegde beoordeelaars, zal hare keus hebben te bepalen op den man, wiens wetenschappelijke arbeid de meeste waarborgen aanbiedt, dat hij inderdaad de hoogste plaats bekleedt in het vak, dat hij moet onderwijzen. Maar Dr. H. H. Kuyper schijnt aan de regeeting gansch andere eischen te willen stellen. Zij zal eerst moeten vragen naar de godsdienstige denkbeelden van den te benoemen hoogleeraar of naar de kerk, waartoe hij behoort; en daarna naar zijn bekwaamheid. De uh& emendste geleerden zullen moeten wachten, totdat er een plaats openkomt, waar zij wegens hunne gevoelens op godsdienstig gebied tehuis behooren. De middelmatigen, en, TOO die er niet zijn, de onbekwamen zullen hier worden voorgetrokken, omdat zij tot de kerk of tot de godsdienstige richting behooren, die aan een bepaalde hoogeschool wordt geeischt. Hadden wij een dergelijke regeling gehad, dan is het zeer waarschijnlijk, dat mannen als Cobet, Donders, Ftuin, Buys Ballot en zoovele anderen, die tot den luister onzer hoogescholen hebben bijgedragen, 6f eerst op gevorderden leetfijd als hoogleeraar zoiiden zijn benoemd óf wel, wat nog eerder het geval zoude zijn geweest, voot ons hooger onderwijs zouden zijn verloren gegaan. Toen Boerhaave, de wereldberoemde hoogleeraar ; n de geneeskunde te Leiden, in de achttiende eeuw, zijn einde voelde naderen, verzocht hij dringend aan de Staten van Holland, om als zijn opvolger van Swieten te benoemen, die in zijn oog verreweg de uitnemendste zijner leerlingen was, maar de Staten weigerden, omdat van Swieten Katholiek was. Deze ging toen naar Oostenrijk, waar hij als voorzitter der geneeskundige faculteit zich te Weenen een onvergankelijken roem verwierf. Wij betreuren het nog, dat de toenmalige staatsregeling tot zulk een uitsluiting leidde, en zullen wij nu, onder veel ruimere staatsinstellingen, weder tot dergelijke dwaasheden vervallen? De hemel moge er ons vaderland voor behoeden.

Oas antwoord op deze expectoratie is, dat de Fakkel in de eerste plaats de bedoeling van ons artikel onjuist weergaf. We verlangen niet, dat de Regeering een der Rijksuniversiteiten geheel met Calvinistische hoogleeraren bezetten zal. Reeds op zichzelf zou zulk een eisch dwaasheid wezen, want waar de Vrije Universiteit te vergeefs naar wetenschappelQke mannen zoekt om haar katheders te bezetten, zou het voor de Regeering nog veel minder mogelijk wezen, een stel Gereformeerde hoogleeraren voor een compleete Universiteit te vinden. En de Fakkel zelf zal toch wel overtuigd wezen, dat we er niet aan denken de Regeering den raad te geven, geheel onbekwame personen tot hoogleeraar te benoemen, alleen omdat ze Gereformeerd zijn. Waar we alleen tegen opkwamen, was tegen het schampere verwijt, alsof de „calviniseering" van een onzer R^ks-hoogescholen, op zichzelf genomen, een ongerijmdheid zou wezen. Het Liberalisme, dat een eeuw lang drie Lands-hoogescholen „verliberaliseerde", moet het niet als een soort roof beschouwen, wanneer een dezer Hoogescholen „vercalviniseerd" wordt. Op het stuitendejonrecht, at hierin school, wilden we alleen de aandacht vestigen.

En wat nu het argument betreft, dat de Regeering, voorgelicht door de betrokken Faculteit en de Curatoren eener Universieit, alleen de meest wetenschappelijke mannen heeft te benoemen, zoo zou dit rgument zeker meer Indruk maken, indien e geschiedenis der benoemingen metterdaad eleerd had, dat deze re^el steeds door de aculteiten, Curatoren en Ministers gevolgd was. Ieder weet echter, dat dit niet zoo s. Telkens werden bekwame en wetenchappelgk hoog staande mannen gepaseerd, omdat ze In geestesrichting niet vereenkwamen met de Faculteit, de Curaoren of de Ministers, die de voordracht adden op te maken. Vooral bleek dit b^ e Theologische en Juridische Faculteit, aar het verschil in geestesrichting het terkst uitkomt. Te Leiden had men jarenang in de Theologische faculteit alleen

moderne, te Utrecht alleen ethische Theologen, te Groningen alleen aanhangers van de Groninger richting. Geprotesteerd is hiertegen nimmer. Men achtte het volkomen natuurlijk, dat elk dezer richtingen ia een bepaalde faculteit den toon aangaf. Ea men ging daarbq van de onderstelling uit, dat bij elk dezer richtingen wetenschappelijke mannen gevonden werden, die met eere het professoraat bekleeden konden. Kabaal ontstond eerst, toen de Regeering het een enkele maal waagde ook een Gereformeerde te benoemen. Toen werd plotseling de leuze aangheven, dat de Regeering alleen vragen mocht naar den meest wetenschappelgke. Bedenkt men nu, dat in de oogea van een liberaal, een Gereformeerde per se, krachtens zijn „verouderde" wereldbeschouwing, niet op den naam van wetenschappelijk aanspraak kan maken, dan blijkt genoegzaam, wat men met deze leuze bedoelde.

De vraag zelf, hoe de Regeering op den duur het zoo moeilijke vraagstuk van de Rtjks-Universiteiten tot oplossing moet brengen, laten we thans rusten. De verdeeling van de drie R^ks-Universiteiten over de drie groepen, die zich historisch in ons land ontwikkeld hebben, de Gereformeerden, de Uberalea ea de Roomschen, zou op zich zelf niet zoo'n dwaas denkbeeld zrjii als de Fakkel het voorstelt. In Duitschland, dat op wetenschappelijk gebied heusch niet bij Nederland achter staat, heeft men Roomsche en Protestantsche Universiteiten. Waarom in Nederland, waar een derde der bevolking Roomsch, een derde Gereformeerd en een derde liberaal of modern is, om nu de cijfers grosso modo te nemen, alle openbare Universiteiten liberaal protestantsch zouden moeten wezen, is niet wel in te zienf. De drogreden, dat de wetenschappelijke mannen alleen onder de liberalen te vinden zijn, zal toch wel niemand meer durven aanvoeren. Maar al zou voor deze oplossing eenerzqds veel pleiten, er staan zoo gewichtige bezwaren tegenover dit plan, dat we waarlijk de Regeering niet zouden raden het dien kant op te sturen. Onzerzijds zouden we veel liever zien, dat de Regeering er toe kwam ook het Hooger Onderwijs geheel vrij te maken, door het oprichten van Vrije Universiteiten zooveel mogelijk in de hand te werken. Elke groep of richting van beteekenis in ons volksleven kon dan haar eigen Hoogeschool hebben, waaraan haar knapste mannen tot hoogleeraars werden benoemd. Een eerlijke wedstrijd op wetenschappelijk gebied ware dan mogelqk. En de Regeering zou niet meer voor de moeilijkheid geplaatst worden om benoemingen te doen, die altoos min of meer geïnfluenceerd zouden worden door de richting, die tijdel^k de overhand had. Intusschea is de tqi voor de oplossing van dit vraagstuk nog niet rijp. Er zal nog zeer diepe studie van dit voor de toekomst van ons volk zoo belangrijk probleem moeten gemaakt worden, voordat hier een vaste gedragslijn kan worden uitgestippeld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Het kost de liberale

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1912

De Heraut | 4 Pagina's