GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I. DR. G. SMIT MOHAMMEDAANSCHE PROPA OANDA EN CHRISTBUJKE ZENDIMO IN ONZE OOST. Uirecht, G. }. A. Ruys, 1912.

Dit werk van DR. G. SMIT, predikant te MAKKUM, is een bewerking van het bij zendingsvneudeo zoo bekende en geroemde boek van G. SIMON. ISLAM UMD CHRISTENIHUM IU KAMFV üM DIE EROBERUNO DER AMMISTISCHEN HEIDEN-WELT, Beooacaiuogen aus dei MohammedanermissioQ in Niederl& ndisc> i-Indiër.

G. SIMON was van 1896—1907 zendeling op SUMATRA en is tegenwoordig docent aan de Taeologische School bij Bielefeld, Volkomen thuis in de gedachtenwereld van heidenen en Mohammedanen, kent hij, zooals DR. SMIT zegt, het heidensche Animisme, en is uitnemend op de hoogte van de Mohammedaansche propaganda. Hij verstaat de kunst, de kracht en de zwakheid van den Islam in onze Oost aan te geven, m maar weet ook duidelijk te maken, hoer de levenskracht van het Evangelie den geduchtsten vijand van het Christendom, den Islam, kan overwinnen.

Het boek is verdeeld in drie hoofdstukken.

Hec ie heeft tot titel: De overgang van den heiden tot den Islam. Het ae: De zedelijkgodsdienstige toestand van den heidenmoham* medaan. Het 3s: De overgang van den Moham medaan tot het Christendom. Bij de bewerking heeft Dr. SMIT gebruik kunnen maken van de drukproeven van den tweeden druk van ISLAM TOD CHRISTÏNTÜM. Ook is SIMON'S litteratuuropgave door den bewerker achter zijn boek opgenomen en hier en daar vermeerderd.

Dr. SMIT heeft met dezen arbeid aan de zendingsstudie ten onzent metterdaad een n dienst bewezen.

Inzonderheid aan onze sendingskringen zij deze bewerking van* ISLAM UND CHRISTENTUM aanbevolen.

3. W. H. GISPEN. DE GsLOorsBELiiDENis der Nedeilandsche Gereformeerde Kerk. Vijfde druk. Kampen, J. H. Kok.

Iemand heeft mij eens gezegd, dat op onze Geloofsbelqdenis géeu toelichting moest gegeven. Waarom dat niet moest, ben ik vergeten. Ik m •ermoed, dat mijn zegsman onze Geloofsbelijde­ m nis zoo klaar en duidelijk vond, dat hij een toelichting 'n overbodig werk achtte. Misschien V was het ook wel omdat zoo'n toelichting het d gevaar met zich brengt van aan de objectiviteit L te kort te doen.

Dan, hoe het zij, of het nu moet of niet, ik D heb deze toelichting van wijlen Ds. W. H. B GispiN met bijzonder veel genoegen doorgelezen.

Het is een oude bekende, dit boek.

Het dateert al van 1868.

Eigenlijk gaat de wording nog verder terug.

Het waren BAZUlN-artikelen, die GIKTIK, op undiingca van zijn vriend H. OB COCK, ia xtjf bij ZAUIICAK in boekvorm (dtgaf. g T Sedert wtrd het driemaal herdrukt ondei toezicht van den schrijver.

Deze vijfde druk, is 'n onveranderde herdruk van den voiigen.

Bij den tweeden druk gaf GISPEN een Voor* woord.

Wij schreven toen 1876.

Naar aanleiding van bet in die dagen weer opleven der Gereformeerde Theologie, heeft GISPEN het in dit Voorwoord over „een modern huis met een ouderwetschen gevel er voor."

Wijlen mijn hooggeschatte vriend GICPEN kon geestig zijn.

Ik heb er vaak van genoten. Geestigheid is het ziia van analogie.

Van overeenkomst tusschen twee dingen.

Van juiste overeenkomst.

En daar was hij sterk in.

Maar, hier sloeg hij den bal toch mis en was zijn analogie valsch.

Het wil mij dan ook voorkomen, dat de uitgever beter gedaan had met dat heele Voorwoord bij den tweeden druk, maar weg te laten.

Met den herdruk van het boek zelf heeft de heer KOK een nutdg werk gedaan.

Het doel, dat de Schrijver er zich mee had voorgesteld, de Belijdenis „meer en beter te doen verstaan door het volk", kan er zeker nog altijd door bereikt.

Er zit veel en ernstige studie achter,

En, zoo als GISPEN kon preeken en spreken, —• ik herinner mij nog dat laatste gesprek met 'm eenige maanden vóór zijn sterven, op zijn studeerkamer, — zoo schrijft hij ook hier.

Telkens parelt en fonkelt het.

Hij kon zulke rake dingen zeggen en schrijven.

Met dit al komt hier en daar het kerkbegrip, dat hij nog had in de dagen toen hij zijn BAZUIN artikelen schreef, nu en dan door de kieren kijken. Zoo in 'n noot op p. 37, waar hij, naar het mij voorkomt, niet onderscheidt tusschen de „plaatselijke kerken" zelf en de Synodale organisatie dier kerken tot Hervormd kerkgenootschap.

Teekenend is ook de titel van zijn boek: De Geloofsbelijdenis der Nederlandsche Gereformeerde Kerk, instee van: der Gereformeerde Kerken in Nederland.

3. ONS TIJDSCHRIFT. Christelijk letterkundig maandblad onder redactie van L. BÜCKMANN, C. GERRETSON, J. LENS, G. SCHRIJVER, DR. J. v. D. VALK. Ui'gegeven te 's-Gravenhage door D. A. Daamen MDCCCCXII.

Van deze periodiek, die thans haar i7en jaargang loopt, bracht de Octobermaand bet loe Nr.

DR. J. H. GUNNING geeft er het lie en laatste stuk van zijn IN SPANJE, een reisbeschrijving waarin hij zijn persoonlijke indrukken teruggeeft.

Een geboren Spanjaard, en niet de eerste de beste, maar DR. UNAMANO, de Rector der Hoogeschool van SALAMANCA, noemt dit land: „een valei der tranen, wier bewoners in droeve eentonigheid weenen en zuchten" en ziet voor zijn vaderland alleen redding in „ontroomsching", „wij zouden veel liever zeggen", laat GUNNING daarop volgen, „door het met 't Evangelie bekend te maken." DR. G. verhaalt hier o. m. van de stierengevechcen, de evangelisatie, de Spaansche jongelingsvereenigingen. Jammer, dat bij, ontstemd door wat hij m SPANJE van ROME gezien heeft, in een bespiegeling over onze praktische politiek, naai aanleiding van het „aan Rome de hand det gemeenschap bieden", ROME van niets meer of minder beschuldigt, dan dat het „altijd op den duur eec afkeer wekt van hen, die hun vaderland «eikelijk liefhebben, en een haat kweekt en afkeer van alten godsdienst."

Het eerste biedt mij heelemaal geen gedachte aan en bij het tweede voel ik sterke neiging speciaal aan GUNNING'S adres te schrijven: „Amice 1 herlees nog eens INTIMIS van PIERSON, den voor u en mij zoo onvergetelijke, en dati vooral die toomsche preek over het Consummatum est".

Maar, men kan een stemmingsmensch veel vergeven.

De Redactie van O. T. was echter toch zoo verstandig, in een noot op p, 794 even te ver klaren, „dat zij deze ernstige beschuldiging niei gemotiveerd acnt door hetgeen de schiijvei in Spanje zag".

M. VAN WijHE EzN. te HOENDERLOO geeft een lezenswaardig siuk, in christehjken geest, over Misdaad en Straf in verband met kinderopvoeding. Een stuk dat als Inleiding dienst heeft gedaan op het Congres voor Zedelijke Opvoeding.

Volgen VERZEN van NELLIE (VAN KOL), de dichteres van: Mijn Leeraar en Verlosser.

Zij geeft hier drie verzen, waarvan Stille verten ia om zijn voorafgaande expressie vao „het siareo in de stille verten van het tijdelijk-aardsche'*, ha. om zijn slot:

»Maar ach, de ziel mag, met verlangend beven, Zoo gaarne in nóg wijder verten schouwen. Zoo gaarne van die stille verten iets speuren, die m' enkel ziet door kier van hemeldeuren", maar Rots der eeuwen aliéen om zijn slot:

»Maar in het midden der woedende, der eindeloos rollende golven stelde de Heer een rots. een wijkplaats, allen bereikbaar. Al wie zich daaraan vastklemt, is veilig ontrukt aan de golven, waarin alles vergaat wat in hooplooze worsteling heul zoekts, T M h ij van de drie de beste lijken.

Toch acht ik, met alle sympathie voor de ichteres van Mijn Leeraar en Verlosser, ook at slot van Rots der eeuwen niet boven beenking verheven. Dat allen bereikbaar toch is envoudig onwaar en dat Aeul geJt geen zin.

Over wat hier aan het slot vooraf gaat zal ik iet veel zeggen. v h

Alleen dit, dat er wel stemming in zit, maar e expressie allesbehalve lucide is, en ook, dat ik ie twee regels g

Allen vergaan in de worsteling: deez' met een vloek; weer een ander worstelens-moede, willoos-berustend, dof als slachtvee*,

l et den besten wil niet in verband kan brengen i et bet door mij zoo even geciteerde „slot".

J. PiTRi, die deze maand in de STEMMEN k OOR WAARHEID BK VREDE een zeer waar-H eerende beoordeeling gaf van SCHRIJVER'S V ICBTE LABT, bespreekt hier in O. T., onder d en titel KUNST EN SYNTHESE, H. ROBBER'S i E ROMAN VAN EEN GEZIN en INA BOUDIEK-p AKKER'S ARMOEDE.

P. STEOENGA AZM. oordeelt in EEN BOEK VOOR k NZEN TIJD OVER DEN HEIDELBERGSCHSN CA-ECHISMOS, over het werk van Ds. J. J. KNAP, B redikant te Groningen, minder gunstig dan ik het vóór eenige maanden in DE HERAUT heb gedaan.

Ten slotte mag ik hier 00a w^zen op den v BftT70U.K, waario mt« das drie vaa d« twaalf bladz^den gewQd zijn aan: „Dr. Koyper'i na» tionale beteekenis". Een beteekenis, die, volgens den Terugblik-schrijver, daarin ligt, „dat hij als Organisator van Groen's werk, ons volkskarakter, onzen volkswil van den verstompenden invloed, van êen dreigende despotic van eën beutraal staatsgeloof verlost heeft*'.

„Hij heeft in de eerste plaats zijn volgelingen, maar daardoor ook het geheele volk, geleerd dé£ moed te hebben zichzelf weer te zijn".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1912

De Heraut | 4 Pagina's