GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De Heere zij toehoorder tusschen ons”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De Heere zij toehoorder tusschen ons”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de oudsten van Gilead zeiden tot Jephtha: De HEERE zij toehoorder tusschen ons, indien wij niet alzoo naar uwen woorde doen. Richteren 11 : 10.

Het was ouderwetsch vroom, dat de stadsraad van Gilead tot Jephta, den Richter, sprak: »De Heere zij toehoorder tusschen ons!« Het gold een verbond dat ze met Jephta sloten. En waar is nu in onzen tijd een regeering van land, gewest of stad, die, zulk een traktaat aangaande, dit bezegelen en vastmaken zal door een beroep op Gods Alwetendheid en Almacht, zeggende : ïDe Heere zij toehoorder tusschen ons!" De zekerheid van zulk een verbond zoekt men thans in de onderteekening van zulk een contract met 's Konings naam en in het aanhangen van groote zegels ; maar van God den Heere geen woord.

Ouderwetsch vroom is daarom wat de Burgemeesters en Schepenen van Gilead voor Jephta's ooren uitspraken. Niet omdat men zich in die dagen dan ook altoos trouw aan wat men afsprak hield, maar omdat het beroep op Gods Alwetendheid een opvatting van 't|leven en een wijze van doen verrieden, die in alles met God rekende, bij alles onze diepe afhankelijkheid van God gevoelde, en in alles zijn verantwoordelijkheid voor den Heere onzen God erkende en beleed.

Van dit verdrag met Jephta kunnen we dit rijke woord dus losmaken, en het in algetneeneu zin opvatten, en dan spreekt het de aangrijpende gedachte uit, dat God er altoos bij is, als we in onzen omgang met anderen spreken en onze gedachten uiten, en dat daarom al ons spreken met wien ook, steeds zóó zijn moet, dat we ons voor God niet behoeven te schamen, maar op zijn bezegeling van ons woord rekenen durven. Velerlei ligt hierin.

Reeds aanstonds snijdt 't de leugen af.

Dit geldt zelfs van een derden menschelijken persoon, die er bij is als we ons over iemand uitspreken. Immers staat 't voor ons vast, dat ook die derde persoon ervan af weet, dan kunnen we in zijn bijzijn niet iets zeggen, dat klare onwaarheid is, en dan dwingt de tegenwoordigheid van dien derden persoon ons vanzelf, om wat we zeggen naar waarheid te zeggen.

Brengt ge dit nu op God over, is uw God die derde Persoon, dan weet ge vanzelf, dat die derde heiHge Persoon er altoos^ en overal bij is; dat die derde heilige Persoon alles weet, en precies weet; en dat hij u duidelijk aan uw conscientie tikt, zoo ge ook maar in iets van de zuivere waarheid afwijkt.

Voelt ge dat God erbij is, als ge met iemand spreekt of iemand schrijft, dan kunt ge niet liegen. En doet ge dat nu toch, en doet ge 't telkens, nu juist niet in 't groote, maar dan toch in veel kleins, dan bewijst dit, hoe ge gedurig buiten uw God leeft, en dat Hij op u neerziet en u in uw conscientie aanziet, terwijl gij opzettelijk het gelaat uwer ziel van uw God afwendt.

Maar er is nog veel meer dan enkel de leugen, waarop dit pakkende woord past. Of weet ge zelf niet, hoe vaak er gesprekken gevoerd worden, die niet deugen, en die de goede zeden bederven.

Reeds bij kinderen begint dat. In den kring van jonge meisjes en jonge knapen wordt dit voortgezet. En soms gaat 't zelfs tot op ouderen leeftijd voort, die innerlijk zoo onreine begeerte om onder elkander over onzuivere dingen te spreken, en hierdoor elkanders onheilige lusten te prikkelen.

Voor het lezen van onreine geschriften geldt *t zelfde. Het komt er altoos op aan, dat men een onreinen hartstocht voedt.

Dit zou men nu niet durven doen, als vader of moeder er bij vvas. Ook niet als er iemand anders bij was, van wien men wist, dat hij op ernst in het leven prijs stelde. Neen, zulke gesprekken houdt men alleen in presentie van personen, van wie men zelf weet dat ze niet deugen_ j h t h d d Daardoor doet men zich zelf kwaad en den persoon met wien men spreekt kwaad. Men bederft elkander over en weer. En dat durft men, omdat men denkt met zoo iemand alleen te zijn. Zooals men dan ook zulke onreine boeken liefst in het verborgen meeneemt en in de stilte zit te lezen. En onderwijl denkt niemand er aan, dat God er toch bij is. En omdat men aan God niet denkt of met God niet rekent, gaat men van kwaad tot erger voort.

Daarvoor is 't ook in dit stuk van den omgang zoo noodig, dat de Heere onze God toehoorder zij. Of liever nog, want de Alwetende is er altoos, dat wij er aan. denken, dat we Hem met het zielsoog zien, en uit eerbied voor Hem onmiddellijk al wat onrein en onheilig is uit onze omgangsgesprekken bannen.

Er is meer. Niet alleen 't onreine toch, dat in de gesprekken uitkomt, bederft goede zeden, maar geheel ditzelfde geldt evenzoo voor allerlei onheilige redeneering over God en Goddelijke zaken. Zeo zijn er ongeloovige gesprekken, die tegen God en zijn Woord ingaan. Het willen verkoopen van onze eigen wijsheid om anderer kostelijk geloof te ondermijnen. Het redeneeren over Staat en

Maatschappij en Kerk in zijn gesprekken of in zijn geschrijf, om, zoo mogelijk, de vastigheden van leven los te wrikken en de geesten onrustig te maken. Ge zoudt 't alles wel laten, zoo ge God den Heere bij u zaagt staan en zoo Hij u aanzag met zijn aldoordringend oog.

Maar juist dat »naerer my God to thee« is niet meer van onzen tijd. Men rekent met God, men rekent met zijn Woord niet meer. Men doet alsof er geen God bestond, die bij ons was en onze gesprekken beluisterde. En dat nu ver leidt tot die kwade zinspelingen, die den geest verwilderen en allen vasten grondslag van onder het zielsleven wegtrekken.

Zoo ge er op gedacht hadt, dat de Heere bij u stond en u woord voor woord beluisterde, ge zoudt uw onheilige taal wel voor u hebben gehouden, en in eerbied gezwicht zijn voor Gods Majesteit.

En zoo gaat 't in alles door.

In de verzekeringen van trouw en vriendschap die we elkaar geven. In de beloften en toezeggingen die we elkaar doen. In de keuze van vleitaaï of van 't ernstige woord. In het zwijgen als we spreken moesten. In het spreken, als zAvijgen ons voegen zou. In waarschuwing en raad, die we aan anderen doen toekomen. In wat 't ook zij, dat we met anderen uitstaande hebben, altoos is God er bij, en hoort en weet God alles.

In alles luistert Hij toe. Niet alleen naar 't woord dat we uitspreken, maar ook naar 't woord dat we in onze gedachte laten opkomen. De Heere is altoos getuige. Nooit en in niets kunnen we iets doen of iets zeggen of iets laten, dat onze God er niet alles van merkt, en er alles van weet.

Doet ge daarvoor nu 't oog dicht, dan glijdt ge uit, dan woelt de zonde in uw geestesleven en sluipt in uw gedachten, en wordt heel uw leven verzondigd.

Doordringt ge u daarentegen eiken morgen van 't heilig voornemen, om nu dezen nieuwen dag, die weer begon, als in Gods heilige tegen woordigheid te doorleven; besluit ge tot wien ge ook spreekt, altoos zóó te sj)reken, dat ge eerst uw God aanziet, en voelt dat Hij naar u luistert; en maakt ge waar wat ge zoo vaak in uw psalm zongt: »'k Zal dan gedurig bij U zijn«, zoodat er noch uit uw hart noch over uw lippen iets komt, wat voor Hem niet bestaan kan, dan keert soms plotseling uw leven om en wordt bestraald met hemelschen glans. En dit eeniglijk omdat ge er nu als een geloovig kind van uw God mee rekent, dat bij al uw spreken en uitlaten, die hooge, die alwetende God steeds, en zonder verlet van ook maar één oogenblik, steeds en bij alles, elk woord van u opvangt en toehoorder is bij al wat ge zegt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 oktober 1913

De Heraut | 4 Pagina's

„De Heere zij toehoorder tusschen ons”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 oktober 1913

De Heraut | 4 Pagina's