GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. ALMANAK van het Studentencorps aan de Vrije Universiteit 1914. Druk van Wed. G. van Soest, Langestraat, Amsterdam.

Ook met de uitgave van dezen ALMANAK is het Studentencorps: NIL DESPERANDUM DEO DÜCE weer niet ongelukkig geweest.

Voorop een gelijkend portret van den Rector der Universiteit: Prof. P. A. DIEPENHORST; van den Senaat van het Corps; en bij het IN MEMORIAM DR. P. J. WYMINGA, eere-lid vanliet Corps, een portret waarvan ik niet zou willen zeggen, dat het heelemaal niet lijkt.

Dan de rubriek: Tijdrekening, Kalender, Christelijke feestdagen enz., die in geen rechtgeaarden Almanak kan gemist, en de drie rubrieken: VRIJE UNIVERSITEIT, STIJDENTENX'ORPS en MEMORABILIA, die in dezen Almanak zeker niet mogen ontbreken en hem zijn bijzondere nuttigheid geven voor de studenten en alle andere menschen, die aan onze Universiteit verbonden zijn.

Deze vier rubrieken vragen van haar samenstellers een groote mate van nauwkeurigheid en, naar het mij voorkomt, zijn de heeren, wat dat betreft, niet onder de maat gebleven.

Uit de MEMORABILIA wil ik nog de aandacht vestigen op het, door den heer P. NOMES geschreven, sympathieke stukje over onzen diepbetreurden DR. WYMINGA, welke daaria zoo terecht genoemd wordt: seen jeugdige vanhart, die aan diepen ernst een opgeruimdheid paarde, die ons allen tot voorbeeld strekte».

En dan volgt, wat in een Studenten-Almanak altijd en overal de hoofdschotel is en wat vroeger MENGELWERK en thans FARRAGO heet.

Deze Rubriek was oudtijds het privaat-terrein der Studenten waarop de heeren vooral hun proeven van meerdere of ook wel mindere bedrevenheid in letterkunst vertoonden.

Dat doen zij ook in de FARRAGO van dézen Almanak. Maar de tijden zijn veranderd, ook in de Studentenwereld, zooals onlangs door de Redactie van FRATERNITAS niet onjuist werd opgemerkt. En zoo gaf dan de Studenten-Almanak der VRIJE UNIVERSITEIT reeds vroeger en ook nu weer de innovatie te zien, dat ook hoogleeraren hun bijdragen leverden voor de Rubriek FARRAGO. ZOO ditmaal een stuk van Dr. H. BAVINCK en een van Dr. F. W. GROSHEIDE.

Het eerste handelt: VAN SCHOONHEID EN SCHOONHEIDSLEER, een zeer lezenswaardig, magistraal stuk waarin het wezen der Schoonheid, naar onze beginselen, in verband wordt gezet met de heerlijkheid Gods, en ook de verschillende richtingen op het gebied der esthetiek klaar en duidelijk worden geteekend. Wat mij bij dit laatste weldadig aandeed was BAVINCK'S waardeering ook voor wat in andere richtingen dan dt onze juist is.

Mijn hartelijke instemming heeft ook het slot waar van ons volk wordt gezegd: »Het kenmerkt zich al te vaak eenerzij ds door eene ruwheid, die met alle beschaving spot, en anderzijds door een deftigheid, die aan alle bevallig heid is gespeend. In hoeverre het Calvinisme daar schuld aan draagt, het volkslied en de volkskunst heeft verwoest en sein totes verrohtes Volk» heeft achtergelaten — gelijk menigmaal en nog onlangs werd beweerd — zij hier in het midden gelaten. Maar in elk geval moet zulk eene ernstige aanklacht ons prikkelen, om haar te logenstraffen met de daad. Naast de waarheid en de goedheid komt ook aan de schoonheid hulde toe«.

Andersoortig, maar niet minder lezenswaardig en evenzeer het gehalte van de FARRAGO verhoogend, is het tweede stuk, dat van DR. GROS­ HEIDE: WAS PAULUS HELLENIST OF JUDAÏST? Het gaat tegen de, sedert 1895 opgekomen richting in de N. T.-wetenschap, en het daarin PAULUS eenzijdig tot een Hellenist maken.

En thans het aandeel der studenten in de Rubriek FARRAGO.

Eerst het prozastuk »FRAGMENT« van A. G. W. over het leven van zonnebloem en lotusbloem, als beeld van een tweeërlei menschenleven; van een leven 6f als dat van de zonnebloem in het licht tot het licht, óf als dat van de lotusbloem in den nacht tot de duisternis. Een belletristisch niet onverdienstelijk, van levensernst en vroomheid des harten getuigend doch in zijn uitbeelding ietwat gezocht stukje.

P. M. verrijkte ook ditmaal de FARRAGO met drie versjes, van welke VERWACH'I'ING NAAR VREUGDE mij het beste schijnt.

Volgt BECA met zijn proza-bijdrage GEDEGRA­ DEERD, het hier en daar mooi gestileerd verhaal, van het mêegevoelde leed van HEIN den omnibus-koetsier uit Waterland, als de Tram zijn vervoermiddel verdringt en men hem, »Hein van de Bus«, dan tot Conducteur van 'n Tram wil verlagen.

Verder: DE STRIJD OM 'T BESTAAN door JOT, de beschrijving van een huis vol menschen, in welk huis ook studenten hun kamers hebben. Van menschen, die elkander hinderen; de anderen de studenten, en dan de studenten de anderen. Een niet onaardig gegeven, maar nog niet uitgewerkt met voldoende beheersching van de stof.

Meer beheerscht en ook belletristisch hoogei dunkt mij IGNORO'S proza-stuk: ILLUSIE.

Ten laatste, maar niet het minste. ENKELE GEDACHTEN OVER HENDRIK IBSEN. De schrijver A. P. toont zich in deze misschien voor een Almanak-bijdrage wat al te lange verhandeling, een goed kenner van Ibsen's werken en wjst op uitnemende wijze de licht-en schaduwzijden in de literaire prestaties van dezen dichter aan.

Ook deze Almanak geeft weer een blik in het uit-en inwendig leven der studentenwereld aan onze Vrije Universiteit. Onder de velen, die, al staan zij buiten deze wereld, haar toch een goed hart toedragen en met belangstelling gadeslaan, zullen er zijn, die met dit werk dan ook gaarne kennis maken.

Hiertoe is gelegenheid.

Bij den heer S. L. DE RUYTER, Keizersgracht 162 te Amsterdam zijn nog enkele exemplaren k f 1.90 verkrijgbaar.

2. DR. JOH. C. BREEN, HET HERSTEL VAN NEERLANDS ONAFHANKELIJKHEID IN 1813 EN 1814. Breukelen, P. Mobach.

BIJLTJE, »DE FRANSCHEN VAN DEN VLOER*. Amsterdam in November 1813. Drukkerij De Standaard, Warmoesstraat 96, Amsterdam.

In den stroom van sonafhankelijkheidss-geschriften waarmee wij ten vorige jare als overstelpt zijn, is veel wat tot de ephemerisclu literatuur behoort, wat als die diertjes welke maar 'n leven van één dag hebben, niet dan een vluchtig bestaan heeft.

De twee werkjes, waarvan ik de titels hierboven afschreef, verdienen echter een langer bestaan, en het is daarom, dat ik er de aandacht op vestig en daarmee tevens een onwillekeurig verzuim herstel.

Het eerste, dat van DR. BREEN, den adjunct-Archivaris van AMSTERDAM, is, hoe populair ook in den vorm, vrucht van ernstig geschiedkundig onderzoek, zooals van hem, den historicus, niet anders te verwachten is. Na een Inleiding behandelt Dr. BREEN zijn stof in 6 achtereenvolgende hoofdstukken: Ons Vaderland deel van het Fransche Keizerrijk; De Opstand te Amsterdam; De Omwenteling te 'sCïravenhage; Het Algemeen Bestuur; De komst van den Prins; Onder bestuur van den Souvereinen Vorst. Het boekje bevat bovendien, jjortretten van PRINS WILLEM, GIJSCER'J-KAREL VAN HOGEN-DORP, LEOPOLD GRAAF VAN LIMBURG STYRUM, en ADAM GRAAF VAN DER DUYN VAN MAASDAM en ook' afbeeldingen van enkele gebeurtenissen als b.v. »Het in brand steken van een Octrooihuisje te Amsterdam* en »De Souvereine Vorst gaande naar de Vergadering der aanzienlijken».

En wat voor ons de waarde van dit boekje verhoogt is, dat de geleerde schrijver, al is hij ook te goed historicus om partijdig te zijn, er toch zijn stoer-gereformeerden kijk op menschen en denken allerminst in verloochent.

Dit laatste kan ook gezegd van BIJLÏJE'S : DE FRANSCHEN VAN DEN VLOER. De geachte auteur, onze bekende, vlot en smakelijk schrijvende journalist zegt er in een »Woord Vooraf« zelf van, dat het een herdruk is van door hem in DE STANDAARD geplaatste opstellen. Zooals de ondertitel reeds aanduidt, behandelt hij hoofdzakelijk de Amsterdamsche gebeurtenissen van het jaar '13. Maar al zegt hij ook, dat in deze bladzijden geen sprake is van een dieper historisch onderzoek, — aan het schrijven van deze opstellen is toch blijkbaar heel wat studie voorafgegaan. En de jjakkcntlc wïyLt van schrijven, het de dingen zoo frisch en raak zeggen, wa BIJLTJE zoo eigen is, treft u ook in dit boekje.

Wie met deze twee werkjes van onze mannen nog geen kennis maakte, doe het alsnog en geve ze ook ter lezing aan het jonge geslacht.

3. Over het onlangs verschenen, voorname werk van Prof. Dr. R. H. WOLTJER : HET WOORD GODS EN HET WOORD DER MENSCHEN, — een volgende maal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's