GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Christendom en oorlog.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christendom en oorlog.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De bekende heer J. Kuiper zond ons onder het opschrift Een internationale organisatie van het Protestantisme, het volgende schrijven, waaraan we gaarne een plaats verleenen:

Met belangstelling las ik in de Heraut van 18 Oct. 1.1. uw artikel: •> Eeii dubbel gevaart Ook mijn overtuiging is het, dat de Kerk des Heeren door den tegenwoordigen oorlog in het gedrang komt: Ie doordat Europa de hulp van heidensche volkeren inroept en 2e doordat het Christelijk Europa zich tegenover het Héidensch Azië (inzonderheid tegenover Japan eii China) door den tegenwoordigen oorlog zoozeer verzwakt, dat het te vreezen is, dat de wereldhegemonie weldra van het blanke óp het gele ras overgaat en hét Heidendom (in vereeniging met het Mohomedanisme) het Christendom zal trachten te overvleugelen en te verdringen.

In de Heraut van 11 Oct. wees u er op, dat Rome door zijn wereld-organisatie meer voor den vrede tusschen de Christenvolfteren kon doen, dan de Kerken der Hervorming, die in het nationalisme dreigen te verstikken enten onder te gaan. — > Voor de Prot. Kerken, die zulk eene internationale organisatie missen, is de positie veel moeilijkere, zegt u in At Heraut yan 11 Oct.— Maar toen u dat neerschreef, heeft u toen er wel aan gedacht, dat de Prot. Kerken in de T> Evangelische Allianties zulk een internationale organisatie hebben ? En zou het niet gewenscht wezen, dat wij trachten de tEvangelische Allianties meer te sterken en te steunen, opdat ze meer voor de algemeene belangen van het Christendom kan opkomen, wat vooral in onze dagen van crisis gewenscht is ?

Wij gelooven, volgens onze Apostolische geloofsbelijdenis, aan *eene algemeene Christelijke Kerk*. Die Kerk is de onzichtbare Kerk, waarvan de Heiland het Hoofd en de geloovigen de leden zijn. De apostel Petrus noemt de Kerk een Tempel, waarvan Christus' discipelen de levende steenen zijn. Die Kerk is het Lichaam van Christus, door de levenskrachten van den verhoogden Heiland geschraagd en gevoed. Die levenskrachten stroomen door het geheele lichaam en onderhouden de eenheid van al de leden er van. Christus noemt zich in het Evangelie van Johannes een Wijnstok, waarvan de geloovigen de ranken zijn. Die ranken worden gevoed en samengehouden: door de levenssappen, die de Wijnstok uit de aarde trekt.

Dat »Lichaam van Christus* is niet in één enkel land, maarj is vertegenwoordigd; in versclnllende landen der aarde. Ook vele Engelschen en Duitschers behooreu er toe. En nu is het de vraag, of leden van het l.iehaain van Christus met elkander mogen oorlog voeren V Is dat bestaanbaar? Wordt dan het Lichaam van Christus niet verscheurd ?

Ik wtel het, dat Duitschers en Engelschen, naar het heet, vechten voor hun nationaliteit. Maar stellen zij daardoor hun nationaliteit niet boxien Inin Christendom ? Kn zal de Heiland' hun nu ook niet toevoegen: »Wie zijn nationaliteit, zijn land en zijn volk, liever heeft dan Mij, is Mijns niet waardig ?

In 1873, op de Evangelische Alliantie te New-York gehouden, (dus kort na den Fransch-Duitschen oorlog en ten gevolge van dien oorlog verdaagd), was er een Franschman en een Duitsrher, die elkander op het podium onder langdurige toejuichingen der vergaderden, op broederlijke wijze de hand drukten. Dat was Christelijke tfteorie.l\otdt »Christelijke«/r< ï< r/^> is, kunnen wij heden ten dage weer zien.

En nu wilde ik van u, geachte Redactie, als het niet te veel gevergd is, ook wel antwoord hebben op de vraag:

Mogen de leden van het lichaam van Christus met elkander oorlog voeren ? En is het de roeping der Christenen niet, de eenheid van dat Lichaam meer tot openbaring te brengen-, opdat de Christelijke leer en de Christelijke - -practijk (die nu maar al te veel met elkander overhoop liggen) meer met elkander kloppen?

Wie zijn nationaliteit stelt boven de eenheid van het Lichaam van Christus, hij moge een Duitscher en Engelschman zijn, maareen Christen is hij niet.

l\\ de hoop, dat u, geachte Redactie, uw gevoelen wilt zeggen over deze kwestie en over de iEvafigelische Allia? itiet. (als internationale organisatie voor het Protestantisme) ben ik, dankend, voor de opname dezer regelen, na heilb. en groeten,

, UEd. dw. dn.

J. KUIPER.

Leeuwarden, 22 Oct.A9\A^

Op de beide vragen, die de inzender ons stelt, uitvoerig in te gaan, zou thans te veel plaatsruimte eischen ; maar een kort antwoord moge volstaan.

Wat de eerste vraag betreft, was ons zeker niet ontgaan, dat de Evangelische Alliantie een kostelijke uiting is van de diepere eenheid, die de Protestanten saam verbindt, zoodat haar arbeid ook daarom op prijs wordt gesteld. Maar bij het vraagstuk, waar het hier om ging, of nl. de Protestantsche Kerken als zoodanig geen poging konden doen om de Mogendheden tot herstel van den vrede te vermanen, kqn van de Evangelische Alliantie niet gejcept' worden, omdat deze Evangelische Alliantie geen recht heeft namens de Kerken te spreken, aangezien ze een vereeniging van privaat-personen is. En al koriit ook in. zulk een vereeniging van allerlei Protestanten, over verschillende landen verspreid, zeker mede de eenheid van Christus' Lichaam uit, die we in ons allerheiligst geloof belijden, de geachte schrijver zelf zal het toch wel met ons eens zijn, dat de Evangelische Alliantie daarom nog niet kan optreden.als de wettige vertegenwoordigster van het Protestantisme, omdat ze hiertoe geen mandaat bezit. Alleen de geïnstitueerde Kerken zijn de wettige vertegenwoordigsters van de Protestanten, en alleen zij kunnen daarom : een getuigenis namens deze Protestanten tot de Mogendheden doen uitgaan.

En wat de tweede vraag aangaat, gevoelen we met den schrijver al het pijnlijke, dat er in ligt, wanneer Christenvolkeren elkaar beoorlogen, en daardoor degenen, die broeders in Christus zijn, op het slagveld kunnen gedwongen worden elkander te dooden. Er schijnt wel geen scherper contrast denkbaar, dan tusschen hét bevel van Christus, dat we onzebroeders zullen liefhebben zooals Hij ons heeft liefgehad, en dan te zien, dat degenen, die één Heiland belijden, met al de verschrikkelijke middelen van den modernen oorlog elkaar naar het leven staan. Het hooge ideaal van de Christelijke broederliefde vloekt .met de schrikkelijke realiteit, die we thans om ons aanschouwen. Maar hoe goed het is, dat hierop gewezen wordt, om de Christen-natiën te doen beseffen, hoe schrikkelijk de oorlog is, en degenen, die in dezen oorlog medestrijden, te vermanen . zelfs op het slagveld nooit aan blinden haat tegenover den vijand tóe te geven, — toch gaat de schrijver veel te ver, wanneer hij daarom eiken oorlog tusschen Christenvolkeren blijkbaar als zondig afkeurt, en nog-veel meer, wanneer hij de Christenen daarom zou willen bewegen in zulk een strijd de wapenen niet op te nemen, ook wanneer de Overheid dit gebood. Feitelijk zou dit een terugvallen worden in de oude Doo.persche dwaling, dat het strijdvoeren een Christen ganschelijk niet geoorloofd is. Natuurlijk kunnen we er niet aan denken, dit vraagstuk hier principieel en naar geheel zijn omvang uiteen te zetten. Maar wel mag er op gewezen worden, dat de Christus zelf gezegd heeft, dat hij niet was gekomen om den vrede te brengen, maar den oorlog; dat de Apostel uitdrukkelijk getuigt, dat de Overheid het Éwaard draagt van Godswege en derhalve de Overheid geroepen is dit zwaard ook te gebruiken, wanneer een vijand het bestaan van het volk bedreigt of een geweldenaar de rechten van een Staat verkrachten wil; en eindelijk, dat noch Christus noch de Apostelen ooit geëischt hebben, dat een krijgsman, die Christen werd, het zwaard zou afleggen; wat natuurlijk eisch zou geweest zijn, wanneer Christenen geen oorlog moeten voeren. Zooals een Christen in geval van noodweer zijn eigen leven, zijn vrouw en kinderen en zijn bezitting verdedigen mag tegen een vijand, — zoo mag de Overheid niet alleen, maar is ze zelfs van Godswege geroepen, om het bestaan, de onafhankelijkheid en de rechten van het volk te verdedigen, desnoods met het zwaard. En het doet er in dit geval niets toe, of deze vijand een Christen is of niet; zelfverdediging is hier plicht. Te zeggen, dat wie ter wille van de handhaving van zijn nationaal bestaan het zwaard opneemt.

zijn nationaliteit boven Christus stelt, gelijk de inzender doet, gaat niet aan. Christus heeft' wel zijn discipelen-verboden het zwaard te gebruiken ter verdediging van zijn Koninkrijk, voorzoover ze dit als particuliere personen zouden willen doeii, maar Hij heeft nooit verboden dit te doen ter wille van het vaderland. Intusschen, er komen: bij dit vraagstuk nog veel meer problemen ter sprake, dan we hier konden aanroeren. We meenen, dat de inzender goed zal doen met de jongste rectorale oratie van Prof. Diepenhorst over Oorlog en Vrede te lezen. Daar zal hij althans zien, dat höoger dan de vrede voor ons' staan moet de handhaving van hét recht.

DR. H. H. K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Christendom en oorlog.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1914

De Heraut | 4 Pagina's