GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aanvaarding van het lectoraat door den heer Buitendijk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanvaarding van het lectoraat door den heer Buitendijk.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De heer F. J. J. Buitendijk, die vóór de groote vacantie tot lector in de algemeene biologie aan de Vrije Universiteit benoemd werd, maar wegens vervuUing van zijn militairen plicht hiertoe nog niet in de gelegenheid was, heeft j. 1. Zaterdag zijn ambt aanvaard door in de Theologische faculteitszaal der Vrije Universiteit voor Curatoren, Professoren en studenten een openbare les te houden, die tot onderwerp had: de energetische beschoutving der hoogere verschijnselen.

De verwondering — aldus spr. — is de grondslag der wetenschap. En evenals elk mensch nog ten hoogste verwonderd is, wanneer hij nadenkt over den rijkdom en de geheimzinnigheid van de verschijnselen van al het levende, hebben ook de wijsgeeren van alle eeuwen in hunne systemen de verklaring gezocht.van de feiten der levende natuur.

Het kwellende van het Icvcnsraadsel ligt in de eerste plaats iii de wonderlijke eenheid van geest en stof, van lichaam en ziel. Om deze tegenstelling te verklaren, heeft men allerlei pogingen aangewend, zoo ook in het cnergclisme van Ostwald.

Volgens deze leer bestaat er niets dan energie en zijn alle verschijnselen energetisch onderworpen aan de energicwctten en uit deze te verklaren.

Voor alles wordt stilgestaan bij het energiebegrip in natuurkundigen en wijsgeerigcn zin, waarbij het blijkt, dat het begrip energie niets in zich sluit, dat een cneigctisch-monisme als wereldbeschouwing aanprijst, integendeel kan men zich geen werkzaamheid indenken, zonder iets, dat hiervan de voortbrenger is. Ook kunnen de begrippen voelen en denken nooit uit het energiebegrip worden afgeleid, zoodat een oppervlakkige beschouwing der levensversc, hijnselen reeds het energetisme als monisme weerlegt.

Wij beschouwen dus alleen de stoffelijke levensverschijnselen nader van energetisch standpunt en dienen dus na te gaan, of deze stoffelijke levensverschijnselen aan de wetten der energie zijn onderworpen en hieruit verklaard kunnen worden.

Het blijkt nu, dat de Ie wet, die van het behoud der energie, op tweeërlei wijze is op te vatten. In de eerste plaats kan men haar formuleeren door te zeggen, dat bij elk natuurgebeuren een bepaalde hoeveelheid energie in een aequivalente hoeveelheid van een anderen energievorm overgaat. Dit is het aêquivalentieprincipe. De andere opvatting, het constantieprincipe, beschouwt allen energievonn als in wjzen van een soort, nl. als mechanische energie.

Het blijkt nu, dat de bestudeering der levensverschijnselen (evenals reeds de ervaringen der scheikunde) het aequivalentie-principe aanbeveelt. In dien vorm is nu de eerste energiewet volstrekt niet in strijd met de opvatting van de werkzaamheid van immaterieele realiteiten in het leven. Daar nu de experimenten leeren, dat de wet van het behoud van het arbeidsvermogen voor de levensverschijnselen geldig is, kan men daaruit het besluit trekken, dat het wezen der levensverschijnselen een niet-energetische factor is, welke de energie, die het organisme van buiten ontvangt, in allerlei banen leidt. Deze factor kan echter zoowel eene dynamisch-werkzaam principe zijii, : *^^^!! statistisch gerealiseerd''idee.

Trachteii wij nu van de tweede energiewet een korte uiteenzetting te geven. Deze wet, de z.g. entropie wet, leert, dat bij alle natuurprocessen de energie verstrooid wordt. Het best is dit begrijpelijk voor de warmte-energie. Deze denkt men zich als gegeven door de onregelmatige bewegingen der moleculen, en was men in staat deze onregelmatige beweging te ordenen, dan zou de tweede energiewet niet geldig zijn. Moest de geldigheid der eerste energiewet (als aequivalentie-principe) a priori verwacht worden, zoodat de levensverschijnselen op deze wet geen uitzondering kunnen maken; voor de tweede wet moet eerst experimenteel worden bewezen, en kan men vooruit daarover geen oordeel uitspreken.

Uitvoeriger wordt nu eerst de stofwisseling in verband met deze tweede wet beschouwd, en het blijkt, dat dit levensverschijnsel aan deze wet is onderworpen, voor zoover de stofwisseling der organismen en der meeste organen betreft. Na een critische bespreking, mede in verband met eigen onderzoekingen, komt spreker tot de conclusie, dat de tweede energiewet wel geldig zal zijn voor alle stoffelijke levensverschijnselen, maar dat de verstrooiing der energie bij de processen in de levende stof veel geringer is, dan bij de Icvenlooze verschijnselen.

Mede in verband met de verschijnselen der fcnnenten, wordt er oj) gewe/.en, lioe dt* geldigheid der tweede energiewet voor de levens-

verschijnselen evenmin als de eerste wet het bestaan van onstoffelijke factoren uitsluit. Deze factoren, en evenmin het wezen van het onderzochte object, behoeft men echter te kennen om een proces quantitatief van uit een energetisch (thermodynamisch) standpunt te bestudeeren. Bij de gecompliceerdheid der levende stof is dit een groot voordeel.

De energetische bestudeering der levensverschijnselen leert dan ook, behalve het verband met de genoemde wetten, nog veel meer.

In de voornaamste plaats leert het energiewetten kennen, w.aaraan alleen het levende is onderworpen; uit welke wetten de eigenwettelijkheid, de doelmatigheid en de onderlinge verwantschap van al wat leeft, duidelijk blijkt. Dit wordt door verschillende voorbeelden toegelicht, waarbij tevens de groote practische beteekcnis, die deze onderzoekingen vaak bezitten, kan worden aangetoond. Over verschillende dezer wetten, o.a. de z.g. oppervlaktewet en die der regulatie der energiewisseling, heeft spreker eigen onderzoekingen verricht, welke wordeir voortgezet in het laboratorium, dat door medewerking van het Bestuur dei Vrije Universiteit ingericht is, en waarin onderzoekingen over de energiewisselingen, zoowel van grootere dieren en den mensch, als ook van de kleinste insecten en uitgesneden en ovedevende organen kunnen worden uitgevoerd.

De energetische beschouwing der ievensverschijnselen leert nu, zooals reeds hier in 't kort werd aangeduid, tal van feiten kennen, welke, aldus eindigde spreker, goeden moed geven ook het tweede deel onzer taak aan te vangen, n.l. uit de feiten op te klimmen tot de theorie, uit de verschijnselen te trachten iets van het wezen der dingen te leeren kennen. En dat bij deze geestelijke werkzaamheid onze persoonlijke natuur zich niet verloochent en vooraf bepaalde grondslagen voor een ieder, bewust of onbewust, vast staan, behoeft wel geen betoog.

Maar even zeker is het, dat wie van de wetenschap meer verwacht dan een verzamelen van symbolen, die de ons omgevende werkelijkheid ons ojjdringt, uit moet gaan van de meening, dat deze buitenwereld bestaat en kenbaar is; dat de dingen werkelijk in onze denkbeelden waar zijn, en dus stilzwijgend bouwt op het Christelijk geloof, dat de wereld door Wijsheid is gegrond en overal orde, eenheid en wijsheid openbaart.

We hopen zeer, dat deze belangrijke rede spoedig in druk zal verschijnen. Ze behandelde een onderwerp, dat voor onze beschouwing van de levcnsverschijnselen van hoog belang is, en deed dat op principieele wijze. De goede verwachting die van den heer Buitendijk gekoesterd werd, is door deze rede niet weinig versterkt geworden. Philosophisch goed doordacht, beknopt en zeer volledig, maakte deze rede een uitnemenden indruk. We hebben in den heer Buitendijk een man gekregen, die op de hoogte van de nieuwere denkbeelden en theorieën i.s en die, door eigen studie en waarneming van de verschijnselen, een nieuw licht kan ontsteken op het gebied der biologie. En daaraan hebben wc niet het minst met het oog op den strijd voor onze christelijke beginselen, wel dringend behoefte.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 december 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Aanvaarding van het lectoraat door den heer Buitendijk.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 december 1914

De Heraut | 4 Pagina's