GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Geldersche Kerkbode bood de redactie ons op 26 December dit goede stuk, van Ds. C. L. F. van Schelven.

Moge het ook onder onze lezers ingang vinden. Het was van dezen inhoud: 't Klonk ernstig, 't woord in de ofljcieele stukken en van de tafel onzer regeering, dat ons Vaderland nog in gevaar verkeert, in den wereldoorlog, misschien zeer onverwachts gesleept te worden.

De tijd, dien wij doorleven, is hóógst ernstig; men geve er zich rekenschap van; men gedrage zich in overeenstemming daarmede; men spele niet met den roem eene ernstige natie te zijn; men beleedige niet hen, die, onze gastvrijheid genietend, bij ons volk verwachten een gevoelig meeleven in hun ballingschap, en de daarmee gepaard gaande berooving der goederen, verlies van bezit, scheiding van bloedverwanten en vrienden, omtrent wier verblijf en leven zelfs een benauwende onkunde het harte beklemt.

Wie weet of onze mannen, vader^, broeders, zonen, vrienden, misschien spoedig en ongedacht ten oorlog zullen gevoerd worden, en ook ons dat bange leven beschoren wordt om vol angst en zorgen, droefheid en rouwe de nachten en de dagen aoor te brengen. Met de gedachten aanloopgraven, slagvelden, lazerets en dooden-kuilen vervuld ; of weenend bij zeer geliefden, gesneuveld of voor hun leven gebroken, verminkt en misvormd.

Wij worden er op voorbereid door de geïnterneerden en door de vluchtelingen. Zij zijn ons een spiegel. En wijs is wie er in ziet.

De drukkende omstandigheden, waarin zoo menigeen verkeert, geven een geringe voorproef van wat straks ook ons land wellicht wacht. Maar wat bedroeft zoo telkens, en 't meest.> Hetgene wij in oorlogvoerende landen vernemen, en in eigen land gadeslaan.

De Fransche geest lijkt overheerschend te zijn. Onder de strijdende militairen, schreef laatst een Fransch officier aan zijn vriend, hangt men de religie van de scherts aan. 't Gevaar, 't leed, de angst, de smart, de rouw, zelfs de dood moet wég gelachen worden. Humor, scherts, spot, spel, zang, tooneel, café-chantants in de loopgraven moeten doen vergeten, dat men in oorlog is!

Is 't wonder, dat waar de combattanten zoo luchthartig zijn, de wufte Parijzenaar zijn schouwburgen weer opzoekt? Deze zijn dan ook weder geopend.

Wat naam verdient een overheid, waar ook, die in deze bange, droeve dagen het wufte bij haar onderdanen zoo voedt en sterkt?

Moet dit volk met zoo schoone, fijne, edele gaven begaafd, niet worden als het land, waarvan Nahuni de profeet in hoofdstuk 4 van zijn geschrift spreekt?

Overgegeven, voortgestuwd, neerstortend in eene ongeneeslijke lichtzinnigheid.

Maar ook aanstekend andere volken, zoowel oorlogvoerende als neutrale.

Wie Duitschland kent weet, dat de Fransche lichtzinnige geest ook daar, gelijk in Oostenrijk. Engeland, en waar niet ? de menschen overheerschend vervult.

Overal en van alles een pretje maken.

Ook in Berlijn hadden — wellicht met de beste bedoelingen — eenigen het denkbeeld geopperd om bijeenkomsten met muziek en zang te organiseeren, waarvan de opbrengst zoude worden aangewend om veler ellende te lenigen.

Maar terwijl in Frankrijk de geest reeds zoover verdorven is, dat men 't eer zeer natuurlffk vindt, dat er wat afleiding moét komen in deze treurige, sombere, booze tijden, is er tenminste iu Duitschland een protest uitgegaan van de zijde der meest gezaghebbende mannen en vrouwen.

Daar was een gevoel van rechtmatige verontwaardiging der huisvaders en jonge mannen in de loopgraven, dat de achtergeblevenen zich tehuis vermaakten, terwijl zij in diepe ellende, in levensgevaar, met pijnende wonden leefden en stierven.

Van een militair wordt gemeld, dat hij, hoorende van liefdadigheids-bals, - concerten, - bazars, - tooneelvoorstellingen enz., en wetende wat daar voor een leventje v«n flirtation bloeit, zijn geweer tegen den grond wierp, met een vloek uitroepende : «moeten wij hier zoo vechten voor zoo'n troep yervlv.ektc pretmakers! « Ik citeer de verdere uitdrukkingen maar niet; wij verdedigen de kracht-termen niet, doch deelen volkomen de verontwaardiging.

In gekuischte taal hebben te Berlijn mannen en vrouwen, die nog blijk gaven iiieitsc/iclijk grooel te hebben, zich aldus in hun protest uitgelaten.

»De tijd, waarin wij leven, duldt geen feesten. Veeleer vermaant hij meer dan ooit tot inkeer, ernst, en verdieping; ook op het terrein der weldadigheid. De philantropische arbeid zal zich van de groote, heilige taak, die hem geste d is, slechts dan waardig kwijten, als hij zich vrij houdt van alle uiterlijkheden, die de eerzucht, de ijdelheid en het vermaak dienen. Vaandaar onze dringende bede: Laat bij de inzameling van gaven alle gelegenheden als danspartij, comedie, bazars, tombola's, festijnen varen. Zorgt dat in plaats hiervan de giften o n-m i d d e 1 ij k worden geofferd. Offervaardigheid en mildheid hebben zich in de laatste maanden op schitterende wijze geopenbaard. Ook in de toekomst zullen zij niet ontbreken. Naar onze overtuiging zijn onnoodig kunstmatige prikkels, - die vloeken met waarachtige rftilddadigheid. De barmhartigheid zal zich rijker en liefdevoller openbaren, naarmate de philantropie meer gedragen wordt door dien diepen, vromen ernst, waartoe het geweldig gebeuren vaij onzen tijd oproept.

Maar hoe weinig hoort men zoo'n taal; zelfs in ons eigen land, zoo bevoorrecht door den onverdienden vrede, zoo aangewezen om de vele vreemdelingen uit andere landen te troosten, te voeden, ' tot voorbeeld te zijn als groot-barmhartig Sameritaan!

Helaas, de luchthartige geest van Frankrijk heeft ook in ons land de geesten zoo verdorven, het gevoel zoo verstompt, de ', 'ahche broederschap der Fransche revolutie zoo ingestampt, dat velen vreemd opzien, als gij afkeurt die malle, hartelooze vermaken georganiseerd ten voordeele of ter afleiding van de gewonden, verdrevenen enz. enz.

En als het hek is weggenomen en de baan eens open is, dan zien wij velen onzer iandgenooten zich genoodzaakt achten d^n meer beweeglijken Zuiderbroeder te doen zien, dat een Hollander ook vrooijk en jolig kan zijn; en maakt zich bespottelijk in e oogen der vreemden bij die hansworstcrij van nnatuurlijke na-ge-aapte luchthartigheid.

In plaats van de berooide en berooide Belgen in ons land op ernstige, van medegevoel-getuigende ijze bezig te houden, leest men op aanplakbiljetten in steden, zelfs dorpen, dat er de een of andere waze vertooning of een lach-concert zal gegeven, met een bal aan het eind.

Ja in Wageningen zelfs — waar zulke potsen juist in deze dagen zoo onbezonnen en onverantwoordelijk toenemen — wordt er ge-toonecld en gedanst op Zondag van acht uur 's avonds tot één uur s nachts.

Men vermoedt dan ook niet, dat wij ernstige dagen beleven als des Zondags, tot in den nacht een lawaai op de straten onzer steden is alsof 't eiken Zondag kermis is; en heel de politie-macht noodig IS alleen om orde te scheppen of te handhaven in de drukke straten.

Het deed ons daarom goed in een der bladen een protest te lezen tegen al die uitgaans-avondjes vöor luchthartige, wufte pretzoekers die nog poseeren willen voor barmhartige menschen. Een Belg, een vluchteling toch, schreef het volgende :

»Ik heb vernomen, dat eenige heeren en dames Zondag toekomende een avondfeest geven met bal. Dat ze een toonee'feest op touw zetten kan ik misschien nog begrijpen, al zou zulks met het oog op den Adventstijd ook al minder oorbaar zijn, maar dat ze een bal zouden geven, gaat mijn verstand te boven. En dit op het oogenblik, dat hun vrienden, broeders en zonen misschien aan 't sterven zijn en hun land in den diepsten rouw gedompeld is.

Als Belg teeken" ik dan ook protest aan tegen die onnoembare daad, en ik hoop dat vele Belgen, hier in het gastvrije Holland gevestigd, van mijn gedachte zullen zijn».

Zoo'n taal eert den schrijver, gelijk ze ook die wuftelingen verplettert; zoo'n taal van verontwaardiging klinkt in onze ooren edeler en verheffender dan de schoonste muziek; zoo'n taal van protest past elk beschaafd mensch, eert den christen, kenmerkt den schrijver als fijnvoelend.

In kleiner kring zoo'n wuftheid u voorstellende, Wordt het duidelijker hoe ongepast zulke vermaken zijn.

Verbeeld u, een vrouw heeft haar man bij een groote ramp verloren en blijft zitten met een schare van kinderen. Velen komen deelneming betuigen. Een er van stelt voor ten voordeele en ten behoeve der diepbedroefde weduwe en weezen, eenrondetje te dansen bij muziek, door een dier ellendelingen te geven!

Karakteriseer zelf zoo'n daad.

Gaat een overheid hier onschuldig uit, die tot zulke onzinnigheid permissie geeft? Zijn de bedenkers en organisateurs van zulke ongepaste vermaken(? ) hier niet typen van bespotters van ellende en bedroefden ?

De wereld bewijst de waarheid van den spreukendichter : »de barmhartigheden der goddeloozcn sij)t wreedx.

Maar laat dan tenminste Gods volk in deze landen zich anders gedragen.

Een vrome christin, uit een der aanzienlijkste kringen van Engeland, sprak mij er haar droefheid over uit, dat zelfs bij de oorlogvoerende volken geen behoefte aan gebed om den vrede wordt gevoeld : dat van verootmoediging geen spoor te ontdekken is; dat slechts wrange bitterheid heerscht in de harten, gepaard met de grootst mogelijke laatdunkendheid voor de vijanden.

En dat niet alleen in landen, waar de Fransche revolutie-geest het volk heeft verwoest, maar zelfs in Engeland, waar men met zekeren trots beweerde van dezen smet vrij te zijn gebleven.

Er is geen ernst, door de in-ontzettende gebeurtenissen geeischt; hoogste: ? ? is het sentimenteel gekerm of toornen tegen f-Cn oorlog en zijn vers(; hrikkingen.

Maar het doordringen tot de oorzaken ervan dient bij Gods volk toch niet afwezig te zijn. God zegt 't met souverein gezag, met majestueuze zekerheid: de zonde, de zonde is de bron van allen strijd, oorlog, twist en krakeel; in breeden en in engen kring.

Dat besef wordt gemist.

Ook in ons goede land.

Daarom kan niet genoeg van den kansel en in gesprek, in het openbaar en in het particulier gewezen op deze fout.

Er moet komen een weèrkeeren tot den Heere, van wien de volken zijn afgeweken; — een weèrkeeren met geween en schuldgevoel; — een weèrkeeren tot Hem, die alleen de volkeren van den oorlog kan verlossen, den heerlijken vrede terug kan doen komen... ja ook. Die alleen machtig is de beproevingen, welke wij doorleven, tot zegen te wenden en een zalige vrucht doen voortbrengen. God geve dit waar wij gereed staan de heerlijke Kerstmis te gedenken en... den hoog-ernstigen Oudejaarsavond te doorleven.

Het is zoo averechts verkeerd, dat men op niets beters bedacht is, dan om den ernst af te leiden.

Zeer zeker ware het zielkundig verkeerd, zich eeniglijk in den jammer van dezen oorlog te verdiepen. Afleiding kan zelfs noodig zijn. Maar zelfs die afleiding moet in harmonie blijven met den ernst van het oogenblik.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's