GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Ik hoorde Dien, die tot mij sprak”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ik hoorde Dien, die tot mij sprak”.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo kwam ip my, als Hij tot mij sprak, de Geest, die mij stelde op mijne voeten; en ik hoorde Dien, die tot mij sprak, • Ezechiël 2 i 2,

Ons, kinderen der menschen, is een hoogste vermogen daarin verleend, dat we spreken kuftnèn en anderer spreken tot ons kunnen beluisteren,

Dit hooge vermogen, van zelf te kunnen spreken en anderer spreken te kunnen hooren, be luisteren en verstaan, hangt saam met ons geschapen zijn naar Gods beeld. Immers allé vermogen in God gaat uit in het eeuwige Woord. »Dat Woord was bij God en het was zelf God. En van dat Woord wordt ons betuigd, dat alle dingen door dit Woord gemaakt zijn, en dat zonder dat Woord geen ding gemaakt is, dat bestaat."

Het blijft heel de Schrift doóï, iboals het Scheppingsbericht in Gen. 1:3 het ons kennen doet. Er staat niet: God schiep het licht", maar er staat letterlijk: od sprak., GoA zeide\ van God ging een woora uit, en dit woord luidde: r zij licht. En : toen Gods Woord dit uitsprak, toen was het licht er. En zoo ging het met alle werk der Schepping. Het heet telkens weer: En God sprak", en > God zeide". En als God gesproken heeft, dan is her er,

Er is in God de Almacht. Er'is geen macht denkbaar die niet in God geconcentreerd is, en van God uitgaat. Maar hét diepe uitgangspunt in Gods Wezen, waar het alles uit opkomt, is - altoos weer Zijn' zeggen, is hét er. Zijn Woord, is Zijn spreken, is En als QroA gesproken heeft, dan is het er.

Nu ligt zeer zèk'ef in dat spreken Gods en lÖSi-'dat wondere Woord Gods het diepste mysterie, de heerlijkste verborgenheid, inaar een feit blijft het dan toch, dat God óns menschen ook daarom naar zijn Beeld schie]», dat ook wij het woord ontvingen; dat ook wij spreken kunnen; dat ook in ons een sprake zich uit; dat ook van ons woord in deze wereld macht en heerschappij uitgaat, en dat we behalve die macht, die gave om te kunnen sp? rken, ook daar benevens die verwante gave en de hierbij hoorende macht ontvangen hebben, om wat God en menschen tot ons spreken te verstaan., en opdat we het verstaan zouden, tegelijk de macht oni God en menschen te hooren., en dus ook om God en menschen te beluisteren.

Vandaar dat Ezechiël, toen de . Geest hem aangreep, er zoo vollen nadruk op legde, dat hij, toen God tot hem sprak, dit ook hoorde., d.\t woord opving., het beluisterde^ het in zich opnam en het verstond.

Hierop nu komt de HeiUge Schrift telkens en op alle manier terug: God spreekt, er gaat van God een stemme uit, en dit spreken Gods, die stemme des Almachtigen raag niet ongehoord noch onopgemerkt voor ons voorbijgaan.

Juist dit echter geschiedt dagelijks, geschiedt bij maar al te velen gedurig, en dat niet hooren, dat niet luisteren als Gpd spreekt, is de doorgaande ontstentenis van ernst, en daarom veler voortdurende zonde.

Niet te luisteren, niet te hooren als er gesproken, zelfs niet als er tot ons gesproken rwordt, is ook in ons gemeene leven een telkens voorkomend gebrek. Vraag het maar aan de onderwijzers op onze scholen, wat moeite het hun.vaak kost om te maken, dat de scholieren luisteren. En zoo ook, vraag het maar aan de predikers, hoe telkens het hun mislukt om hun gehoor wezenlijk te doen hooren wat zij prediken, en zoo te boeien. Allerlei vervult dan geest en hart. Men is in zich zelf bezig met" heel andere dingen, en iet daarom niet op wat gezégd wordt. Sommigen kunnen er maar niet toe komen, om acht te geven op wat hun medegedeeld wordt. Ze luisteren niet. Ze hooren 't niet. Zè nemen 't niet in zich op.

En deze achteloosheid nu, die reeds zoo sterk onder menschen voorkomt, is maar al te vaak de zondige regel van menschen tegenover hun God,

De Schrift zegt ons, dat de hemelen Gods eer vertellen, dat het uitspansel ons zijner handen werk verkondigt; dat dag aan dagovervloediglijk sprake uitstort; dat er geen taal is waar de stem van Gods schepping niét gehoord wordt; en dat er een rede van stormwind en starrenhemel uitgaat tot aan , het einde der wereld. En toch, zie maar om u heen, hoe de groote massa gedurig onder Gods starrenhemel voortwandelt zonder aan God te denken bf in zijn heerlijkheid zich te vermeien. God spreekt in dat alles, niaar de kinderen der menschen hooren het niet.

Geheel hetzelfde geldt van den donder. Lees maar, wat Psalm 29 ons van de-Stem des Heeren betuigt, die de ceder breekt en de hinde doet jongen werpen.

Reeds uit de natuur komt bij dagen en bij nachten een Woord Gods tot ons, en wee onzer, zoo we niet hooren.

Veel heiliger en heerlijker nog is de stemme Gods, ^die eiken dag tot ons komt in onze conscientie, en hiermede in verband de sprake Gods die tot ons komt, in zijn heilige wet. Heel de Schrift is één machtig Woord Gods dat eiken morgen in elk gezin uitgaat en tot ieders hart spreken wil; maar ook hier, hoe telkens schoot niet 't luisteren, schoot niet het hooren te kort. Wie zal ze tellen, die midden in de Christenheid levend, Gods heihge openbaring zoo goe^ als nooit beluisteren, en steeds doof blijven .'oor het spreken Gods dat in zijn Woord ook tot hen uitgaat.

Doch hier blijft het niet bij.

En zelfs daarmee is het teederste nog niet aangeraakt. Nóg' teederder toch' is de sprake, di« van God den Heere in ieders eigen del, met het oog op ieders eigen leven, uitgaat. God •isêt-^sQ^-^i^-xstFdBm^Tsi^-WF^ richt telkens en, op. alle manier zijn Gsddelijke sprake' e.n zijii heilig vermaan, , zijn waarschu-' wing, eh roeping «n .infpir9.tie tot; ons. £n het bange is nu inaar, " dat we, zoovaak z; elfs, .: dezë ihtierne taal onz^s Gods langs 't OBTJonzer'zier laten voóifbijgaan, zonder er iets vaate merken.

En denk nu niet, dat alleen-de ongeloovigen en afgedoolden hieraan schuldig staan. Ook onder Gods lieve, gelpovige kinderen vindt ge er, maar al te velen, die heel een etmaal soms door leven kunnen, zonder dat ^e het spreken van God tot hun ziel ontwaard hebben.

O, zoo heel anders zou het doorbrengen van eiken dag 3es levens voor ons zijn, zoo we 't maar verstonden en er een geopend oor voorhadden, dat God de Heere geen dag en geen nacht laat voorbijgaan, dat Hij niet tot ons spreekt. Tot ons spreekt in zijn Schepping, tot ons spreekt in ons lief en leed, : tot ons spreekt in onze co.nsciehtie, tot ons spreekt in zijir heilige wet, " tot ons spreekt in . de .mystieke gemeenschap met Christus, en tot ons o, ..zoo zieldoordringend spreekt in de intieme getuigenissen van ons eigen persoonlijk leven.

God zwijgt nooit.) de sprake Gods gaat rusteloos tot. ons uit. En hoe dan ons mef-hooxtw te verontschuldigen.

Luisteren is reeds onder ons menschen een plicht, waaraan we ons niet onttrekken mogen, maar luisteren naar wat God rusteloos tot onze ziel spreekt, .is de heilige kunst, waarin ge ials zijn kind volleerd moet zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 februari 1915

De Heraut | 4 Pagina's

„Ik hoorde Dien, die tot mij sprak”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 februari 1915

De Heraut | 4 Pagina's