GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. F. BEÏTEX. VAN DE GROOTHEID DES DRIE­ EENIGEN GODS. J. H.. Kok, 1914. — Kampen.

Van dit werk van PROF. BETTEX verschenen in Dnitschland in enkele weken niet minder dan 3 oplagen. De VEREENIGING TER BEVORDE­ RING VAN, CHRISTELIJKE LECTUUR biedt er ons een welgeslaagde hollandsche vertaling /an.

Ook in dit zijn boek doet BETTEX een blik slaan in natuur en genade en wekt dfis op tot verheerlijking van God.

Tot verheerlijking vin den eenigén waarachtigen God.

In zijn WOORD VOORAF, dat hij lang vóór het uitbreken-van den oorlog schreef, wijst hij er op hoe, in tegenstelling met vóór honderd jaar, het Geloof aan God in breede kringen van het volk al meer afneemt. Niet echter om weer op te wekken tot een algemeen Godsgeloof, maar om de waarheid van het christehjk Godsgeloof te doen uitschitteren, schreef hij dit zijn boek. Het is, en dat is het eigenaardige van dit werk over het mysterie der HEILIGE DRIEÉENHEID, dat BETTEX vooral de GROOTHEID des Dieëenigen Gods wil doen uitkomen. Zijn grootheid niet alleen in de geestelijke, maar ook in de stoffelijke wereld; niet alleen in het rijk der genade, maar ook in dat der natuur. En dat niet maar speculatief of bespiegelend, maar zoo, dat ook de ziel er door wordt aangegrepen. Hij roept dan ook alle Christenen, die, zoo als hij zegt, nog dien naam verdienen, toe: Lnat ons de grootheid des Drieëenigen Gods gadeslaan in Zijn stoffelijke en geesteUjke schepping, om daardoor ook. groot te worden naar. den inwendigen niensch.

De machtige bekoring van dit boek ligt dan ook in den ruimen blik, dien BETTEX, als veelzijdig geleerde, heeft op het natuurlijk leven in den ruimsten zin van dit woord 5 in den diepen blik dien hij, als christen, heeft in het geestelijk leven; en in zijn dat tweeërlei leven bezien tot in zijn laatsten grond en diepste oorzaak: God Drieëenig.

Uitgaande van het 3e vers van Psalin 145: De HEERE is groot en Zijne grootheid is ondo9rrondelijk^ wijst hij in de eerste 66 bladzijden van zijn boek op de GROOTHEID. Gods. Om, door op zijn wijze die grootheid te doen uitkomen, het geestelijk leven te verruimen van die christenen^ welke zoo vaak klagen, zuchten, vertwijfelen, zorgen en onthutst zijn, omdat zij, zooals hij het scherp maar juist uitdrukt, voor hun bewustzijn, een te kleinen God hebben.

Van blz. 66—120 wijst hij er op - dat en waarom groot is ook de Zoon.

Het derde en laatste onderdeel dat van 120— 172 loopt, leidt BETTEX in met de woorden: Ik geloof aan den. Heiligen Geest., die door, de rofeten gesproken heeft.

De bedoeling van het boek meen ik niet beter te kunnen doen kennen dan waar BETTEX soreekt óver „de grootheid van den Zoan".

Hier ontwikkelt hij eenzelfde gedachte, die wij gereformeerden ook wel düS onder woorden brengen, dat de ZOON niet alleen Heils-maar ook Scheppings-middelaar is.

Een zuiver Schriftuurhjke, maar vaak, zelfs onder ons, niet genoegzaam bedachte gedachte. Zonder onze terminologie te gebruiken, wijst BETTEX er terecht op, dat de volle grootheid van CHRISTUS niet tusschen de enge lijnen van .persoonlijke heilservaring wordt bevat. Maar dat Hij ook is het Hoofd van het zichtbare en onzichtbare heelal; het beginsel der wereldgeschiedenis en van de natuurgeschiederiis; en hij verwijst, dan naar Col. 1:16 en 17. Zeer juist voegt BETTEX daar aan toe: die dat uit het oog verliest en alleen de enkelingen tot Jezus brengen wil, is ook zelden in staat Hem geesteUjk verder te volgen".

Eenzelfde gedachte zit voor bij wat BETTEX in zijn laatste deel ontwikkelt.

Na daarin toch op schriftuurlijke gronden te hebben aangetoond, dat wg het recht hebben van den HEILIGEN GEEST als van een Goddelijke persoonlijkheid te spreken, wijst hij er op, dat het werk vanden HEILIGEN GEEST niet opgaat j ; in zoo als. wij het noemen: Zijn zaligmakende, maar i dat men ook een oog moet hebben voor, wat onder ons heet: Zijn algemeene werkingen.

En wanneer BETTEX op het einde van zijn boek de christenen opwekt, den Drieëenigen God niet slechts om hun persoonlijk welzijn hier en hierboven te bidden, maar om groote dingen, om een groote erkenning van zijn grootheid, opdat wij in Hem, Die altijd al ons begrip en voorstellingen ver overtreffen zal, groot worden, — dan doet het goed ook bij iBETTEx deze woorden te lezen.

Hij toch komt ddar op, evenals in heel zijn boek, voor een zijde van de waarheid van ons christelijk Geloof, die tegenover een andere, zij het ook zeker niet minderwaardige, maar ar te vaak wordt vergeten.

En daarom • moét: VAN DE GROOTHEID DES DRIEËENIGEN GODS • ook onder ons worden ' gelezen.'

2. Ds. J. V, D. LiND, EN. DE HEERE IS MIJN HERDER. Verklaring van den 23sten Psalm. J. H. Kok. — 1914 — Kampen.

In kleiner formaat, maar even keurig gebon­ H den, is ook dit boekje, een uitgave van de VEREENIGING TER BEVORDERING VAN CHRISTE­ LIJKE LECTUUR. De gevierde en geliefde Haagsche prediker, die ten vorigen jare onder groote blijken van waardeering zijn ambtsjubileum mocht herdenken, biedt in deze toeüchting by Psalm 23 een reeks van 12 meditaties, die saam een éénheid vormen.

g Over even zoovele hoofdstukken verdeeld, zijn zij betiteld: Mijn Herder; Het vertrouwen e op den Herder niet beschaamd; In grazige weiden, aan stille wateren; Verkwikking; Het spoor der gerechtigheid; Om Zijns naams wille; In het dal der schaduwen des doods I; In het J dal der schaduwen des doods II; De tafel toegericht ; De gezalfde en 'Zijn overvloed; Een rijk bemoedigend uitzicht; en Ten vplle verzekerd.

Het was een goede gedachte der bovengenoemde VEREENIGING, tegelijk met BETTEX' zoo even besproken boek, ook dit werk uit te geven.

Legt BETTEX' boek nadruk en'wekt het op tot een zien van de grootheid Gods óók in de breedte van het leven, v; BJ. LINDEN legt in zijn boekske nadruk en wekt op tot een zitn van die grootheid in de diepte van het leven, van het innige leven.

Toch miskent hij niet dat waar BETTEX voor opkomt, zooals BETTEX uiet tegen het persoonlijke zelf, maar alleen tegen hel tot-éénzijdigheidworden er van waarschuwt.

Ds. V. D. LINDEN'S toelichting van Psalm 23 werpt, door een nauwkeurige en bezonnen uitlegging, metterdaad rijk.er licht over dit voor ieder christen zoo troostrijk stuk der Schriftuur. En daarbij heeft v. D. LINDEN zich in dezen psalm blijkbaar zoo ingevoeld, dat het hem een vanzelfheid is geworden de echte en onvervalschte mystiek, die er in wordt uitgezongen, in al haar teerheid voor zijn lezer te vertolken. Ook is het hem gelukt de oostersche beeldspraak, die niet altijd wordt verstaan, in haar volle schoonheid te doen uitkomen.

Het is een „gulden boeksken" wat Ds. v. D. LINDE ons hier biedt.

3. Ds. G. ELZENGA. Gereform. Predikant te Kampen. VERKLARING VAN DEN HEIDELBERG-SCHEN CATECHISMUS. Derde druk. — Kampen — J. H. Kok — 1914.

Dat van deze, ten dienste der catechisanten, geschreven VERKLARING van den HEIDELBERGER, reeds vroeger door mij hier besproken, thans een derde druk noodig was, pleit zeker voor haar veelvuldig gebruik.

Ook nu weer het boek doorziende, kan ik begrijpen, dat deze zakelijke en beknopte verklaing als een, tot het kennen van onzen onoverroffen CATECHISMUS zeer dienstig handboek, n druk gebruik is.

Ook in de juiste en zeer praktikale toeliching van de ZONDAGEN, die over de WET hanelen, levert Ds. ELZENGA hier voortreffelijk erk. Zoo trof mij o.m. dav hij, bij zijn toeliching op het 6e gebod, in verbajid met doodstraf, orlog en noodweer, er terecht op wijst, dat et Gij suit niet doodslaan, »niet in volstrekten in is te verstaan". Eene zeer eenvoudige waareid, maar waaraan te hcriimeren allerminst i verbodig is. In onze dagen toch schijnt zij, lthans wat den Oorlog betreft, zelfs door enkele redikanten te zijn vergeten.

Aan catechisanten, maar ook aan hen, die eeds tot het H. Avondmaal zijn toegelaten en ich het vroeger geleerde nog eens •willen hernneren, kunnen •wij deze verklaring van Ds. LZENGA ten zeerste aanbevelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 maart 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 maart 1915

De Heraut | 4 Pagina's