GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Ik sterf”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ik sterf”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jozef zeiue tol zijne broederen: k sterf; maar God zal u gewisselijk bezoeken, en Hij zal u doen optrekken uit dit land, in het land, hetwelk Hij Abraham, Izak en Jakob gezworen heeft. Gen. 53 : 24.

Achter den dood blijft voor ons nog altoos een mysterie, een verborgenheid, schuilen.

De dood was in het paradijs wel bedreigd, maar trad toch niet onmiddellijk na den val in. Wel geestelijk, maar niet door onmiddellijke afsnijding van den levensdraad, Adam was de hoofdschuldige. Eva verleidde hem wel, maar Adam had in Gods kracht de verleidster moeten weerstaan. En toch, Adam leefde na zijn val nog bijna duizend jaar.

Denk u in, wat straffe hierin school. Thans maakt 't reeds zoo levensmoede, zoo iemand van sterk gestel over de honderd jaren haalt, en dan gelijk Adam negen honderd en dertig jaren te moeten doorbrengen. Het zou zijn of er nu nog iemand leefde uit de dagen van den ouden graventijd.

Doch nu kwamen er in de lange reeks der eeuw na eeuw weggestorven geslachten zeer enkelen voor, die op andere wijs uit dit leven uittraden, Henoch werd zonder sterven weggenomen. Mozes' graf werd niet gevonden. EHa voer op in vurigen w^en. En ten slotte komen we bij Jezus uit, die \^1 eerst sterft, maar daarna in 't leven terugkeert, en dan, evenals Henoch, zonder sterven overgaat in 't eeuwige leven.

Verborgenheden, die we niet ontsluieren kunnen, maar die den regel staan laten, dat sterven 't gewone einde van 't aardsche leven is, en dat niet op ons die wondere excepties van toepassing zijn,

Nu trad de eerste dood, het eerste sterven, geheel plotseling in. Abel werd onverhoeds doodgeslagen en was weg. Daarna echter zag men het sterven aankomen, en het valt op, zoo klaar en helder als de helden van 't Oud-Verbond soms den dood inwachtten.

Al aanstonds, beiden van Jacob en Jozef, wordt ons bericht, hoe geheel bereid ze voor het sterven waren, hoe vastelijk ze den dood hun legerstede zagen naderen, en hoe, ten volle bereid om heen te gaan, ze het zelven voor de hunnen uitspraken, niet enkel dat ze voelden, dat de dood naderendewas, maar zelfs dat het sterven reeds in hen sloop. Vooral Jozef spreekt 't op zoo aangrijpende wijze voor zijn broeders uit: Ik sterf.

Jozef voelde, als 't ware, hoe de dood reeds zijn leven aantastte, en hoe hij feitelijk reeds 't sterven onderging.

Zoovele eeuwen later komt dan Golgotha. En ook op Golgotha klinkt ons vaii de lippen van den Heiland geheel ditzelfde besef, dat gevoel, die sensatie van het sterven tegen, als 't van het Kruis heet: »Vader, in uwe handen beveel ik mijnen geest!«

Het besef, de sensatie van het sterven is thans maar zeer zelden meer wat het eertijds was..

Dit komt uit tweeërlei oorzaak.

Het oostersch bewustzijn is beeldrijker, en ziet in klaarder vorm; bij ons in het westen verdringt zoo telkens de gedachte de heldere voorstelling.

En in de tweede plaats had in oude tijden het bewustzijn meer rust. Men was meer aan zich zelf overgelaten. Meer op zich zelf aangewezen. De verstrooiing der gedachten was zoo veel minder. Men dacht meer over zich zelf na, en wist zich zijn eigen leven levendiger te doen uitkomen. Thans daarentegen legt alles in onze omgeving beslag op ons besef. Tot dat we ons hoofd ter ruste leggen, vervolgt ons het dagblad met zijn geruchten uit alle deelen der wereld. Gelijk nu weer met den ontzettenden oorlog worden we letterlijk bestormd door een stroom van berichten en geruchten. Er is bijna geen oogenblik, dat we klaar tot ons zelf komen. Alles jaagt, alles drijft ons. En de wereld buiten ons houdt ons zoo alzijdig en zoo als van oogenblik tot oogenblik bezig, dat schier elke poging om over ons zelf na te denken, gestoord wordt.

En hiermee nu hangt 't rechtstreeks saam, dat er thans zoo weinigen zijn, die sterven zóó, dat ze 't sterven met klaar bewustzijn ondergaan, voelen wat't sterven is, en nog in het sterven zelf als met hun eigen persoon blijven meeleven.

Wat ging er in vroeger eeuwen van 't sterfbed n-vaak rijke zegen uit. Dat de persoon zelf 't sterven voelde aankomen, en dat hij de zijnen om zich riep, met hen sprak en-hun betuigde wat zijn hope was. Én dat hij zoo als met een sprekend oog, en met teederen handdruk, voor altoos van de zijnen afscheid nam.

In deze dagen daarentegen sterven verre de meesten in uiterste verzwakking weg, in veel pijn en lijden, soms wekenlang onbewust op het sterfbed nederliggende, en dan zoo ongemerkt heengaande, dat vaak alleen de arts kan uitmaken, of de dood al dan niet reeds intrad.

Zelfs het rouwbezoek heeft men daarom veelal afgeschaft. En zelfs al is er rouwbezoek, hoe vaak spreekt men zelfs dan nog over allerlei andere dingen, en schijnt de gestorvene, en zijn sterven zelf, reeds geheel vergeten, en 't er zich indenken niet waard.

Nu staat het niet in onze macht, om plotseling die oude, Oostersche, bezielde wijze van sterven te doen herleven.

Soms valt er nog iets van te merken. Een enkele maal kan men nog bij een sterfbed staan, waarvan wel waarlijk voor heel 't gezin, voor familie en vrienden, een zegen uitgaat. Regel daarentegen is het van verre niet meer.

Doch al is 't nu, dat de wereld hierin berust, ja, 't wel wil, en soms 't zelfs toejuicht, dat de dood ons als achter een .sluier, en geheel ongemerkt, uit het leven verdwijnen doet, het Christelijk besef heeft er toch geen vrede mee. En de uitkomst toont metterdaad, dat we ook nu nog wel degelijk tegen al zulk halfdroomend wegsterven reageeren kunnen, en dat 't zeer wel mogelijk is, ook nu nog dat voelen van het:

»Ik sterf'S. weer te doen opleven.

Reeds het meer rekenen met den dood, en het meer spreken van 't sterven, helpt daarvoor. De predikatie heeft onder ons nog vaak zoo gelukkige uitwerking. Ook in onze literatuur leeft vaak op tintelende wijze de herinnering aan den Dood. In andere kringen mag dat niet. Daar mag men niet aan het somber sterven denken. Daar moet men alle doodsgedachte van zich zetten. Zoo bij verrassing moet 't sterven even tusschen de drukte van 't leven inschieten, en is de dood gekomen, dan moet alle 'nerinnering aan dat sterven weer zoo spoedig 't kan te niet gedaan, en het drukke, rijke, afleidende leven weer-zijn heerschappij hernemen.

Onder ons daarentegen is het zoo niet, en mag 't zoo niet zijn, en moet veeleer doelbewust ons besef er op gericht, om als 't sterven ons of de onzen nadert, er met klaar besef in mee te leven, en, komt 't aan ons, er zelf in te leven. De poorte des doods, en de vallei van den dood, moet niet met een vlieger overvlogen om er toch maar zoo bijna niets van te bespeuren, maar die poorte des doods moet, onderwijl in ons oog 't licht nog helder straalt, kalm doorschreden, en de vallei des doods moet, als 't sterven komt, door een iegelijk onzer met het oog op onzen Heiland doorw^andeld worden, het eeuwig zalige tegemoet.

Zoo moet ge 't door rustig meeleven bevorderen bij wie nu aan de poorte des doods toezijn, en zoo moet ge 't in \x\s zelf verwerkelijken, als ook gij het einde tegemoet gaat.

Sterven moet een daadTxyci. Een heldendaad. Een met klare bewustheid volbrengen van den overgang. Aan Jezus' hand. De heerlijkheid tegemoet.

En laat u nu nimmer diets" maken, dat dit somber zou stemmen.

Somber stemt 't, als ge voor den dood angst hebt, en ter nauwernood aan den dood denken durft. Maar voor wie in Christus geborgen mag zijn, is 't sterven nooit anders dan opgaan uit onze aardsche woning naar het Vaderhuis bij onzen God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1915

De Heraut | 2 Pagina's

„Ik sterf”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1915

De Heraut | 2 Pagina's