GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIJAND EN VRIEND.

XVI.

ALLEEN.

Hoe het geschil tusschen vader en zoon einden zou, was reeds nu te voorzien. Al reeds vroeger was bij baas Peter gebleken dat Kees, hoe vriendelijk hij zijn mocht, toch zekere stijfkoppigheid bezat. Ea dat had hij van zijn vader, zeiden de naaste buren. In elk geval liet het weinig hoop op een vreedzaam einde van den strijd.

Moeder poogde nog tusschenbeiden te komen, vader en zoon tot wat toeschietelijkheid te bewegen. Maar dat gaf weinig. Ieder stond op zijn stuk en toen alle drie te bed gingen, hoopten zeker allen het beste van de zaak, maar waren tevens overtuigd dat het einde zou zijn scheiding.

Maar wat èn vader èn moeder èn zoon vergaten was te vragen naar den wil des Heeren, Zijn Woord te raadplegen. Dan toch zou Kees gelezen hebben, wat hij trouwens ook wel wist, hoe het vijfde gebod ons vermaant onze ouders te eeren en te gehoorzamen. Ea de ouders zouden hebben gelezen, hoe het Woord Gods hen vermaant hun kinderen op te voeden in de leer en vermaning des Heeren. Dat hadden zij eigenlijk nooit gedaan, en nu plukten zij er de kwa^e vruchten van.

Wat te voorzien was, gebeurde. Eenige dagen later vielen er weer hooge woorden tusschen Kees en zijn vader. Zoo kwam de beslissing. Vader zeide ronduit, dat hij zulk een onbeschaamden, weerbarstigen zoon niet langer in zijn huis dulden wou. Moeder mocht praten wat zij wilde, het baatte niet: Kees moest de deur uit voor goed.

Heel veel hinder deed het hem niet. Even als vroeger bij zijn baas had Kees al dadelijk zijn besluit genomen, en dat was heen te gaan. Dan zou hij vrij zijn, en vrijheid blijheid.

Ongedacht diende hem daarbij 't geluk, zooals hij het althans noemde. In het dorp woonde een kleermaker-win keiier, die onlangs een oud heerenhuis had gehuurd, waar hij woning, winkel, werkplaats en bergplaats alles nij elkaar had. Ook was er gelegenheid tot slapen voor twee inwonende knechts, en zelfs dan schoot er nog een kamertje over op den zolder, wel wat klein, maar ook voor weinig geld vei krijgbaar. Dat alles wist Kees door een van de knechts die tot zijn vrienden behoorde, en hij had dadelijk besloten van die gelegenheid gebruik te maken. Met den kleermaker werd hij het spoedig eens; verhüisboel had hij niet veel, en zoo was hij binnen een week van woning verwisseld Het eenige wat moeder nost gedaan kon krijgen, was dat vader aan Kees toestond nu en dan in het ouderlijke huis te komen, mits — niet te veel.

In groote steden als Amsterdam en Rotterdam kan men tien jaar en langer in hetzelfde huis wonen, zonder toch ooit te weten wie ook maar zijn naaste buren zijn. Ja vaak weet men dit niet eens van degenen die met ons hetzelfde huis bewonen maar een afzonderlijk gedeelte. Men ziet en spreekt elkaar zelden of nooit.

Geheel anders is het op dorpen en gehuchten. Daar kennen, zoo niet allen dan toch zeer velen elkander min of meer. Zij deelen in elkanders leed en vreugd, helpen elkaar, meer — praten ook over den een tot den ander soms meer dan goed is.

Het was voor vele lezers niet ondienstig dat wij dit even opmerkten.

Zoo wordt duidelijk dat baas Peter de smid vrij goed op de hoogte bleef van Kees' doen en laten. In de smederij kwamen gedurig menschen en die verhandelden graag eens wat op het dorp geschiedde, en wilden gaarne iets nieuws., zeggen of hooren. Zoo kreeg de baas soms meer te hooren dan hem lief was.

In den beginne had hij nog gepoogd zich met zya vroegeren knecht in te laten, hem althans goeden raad te geven. Maar dat baatte weinig, want Kees was voor de vermaningen van den baas Oost-Indisch doof. Ook beproefde onze sipid wat hij door een bezoek bij de ouders kon uitwerken. Maar ook dat mislukte helaas geheel. Want man en vrouw, in plaats van te gevoelen dat ook zij schuld hadden, weten alles aan den baas. Als die, zeiden zij, maar toegefelijker en vriendelijker was geweest, zou het nooit zoo ver met Kees gekomen zijn. Ia 't kort, de onschuldige kreeg de schuld, en ging teleurgesteld en bedroefd heen. Anders chter dan Kees' ouders droeg hij de zaak den eere op, en bad Hem alles ten beste te leiden.

Dat het, terwijl de zaken zoo stonden, ook usschen baas Peter en Kees niet meer werd ls vroeger is niet onbegrijpelijk.

Wel bleef de baas ook nu toonen, dat hij het oord des Heeren in acht nam «hebt uw vijanden lief" wel bleef hij ook welwillend jegens ees en diens ouders, sprak nooit kwaad van hen, doch terecht zegt het spreekwoord: 't kan niet alles van één kant komen. Zocht de baas het goede. Kees deed juist andersom.

Kwam Kees op straat zijn vroegeren patroon egen, dan deed hij alsof hij hem niet zag, of wel, hij keek hem aan met een hoonend en spotlactiend gezicht, maar zonder hem te groeten.

Ook liet hij niet na van den baas kwaad te preken waar hij maar kon en hem voor te stellen, als iemand die zijn werklui slecht behandelde, en alleen op eigen voordeel bedacht was. En zooals gewoonlijk waren er altijd menschen die zulke leugens geloofden, of althans deden alsof zij - het geloofden. Maar de waarheid was, dat hen de haat tegen de vromen dreef van wie zij liefst zooveel mogelijk kwaad hoorden en vertelden.

Het scheen wel alsof het bij Kees zelf ook zoo was. Hoe meer hij voortging op den verkeerden weg, hoe sterker zijn afkeer werd van baas Peter, en hoe grooter de lust om hem te benadeelen.

Dat bliek vooral, toen Kees zijn best begop te doen om het wat verder in de wereld te brengen. Daarvoor beproefde hij baas Peter klanten afhandig te maken. Wel lukte dit niet altijd, ja maar zelden, toch hinderde het den baas dien natuurlijk zulke dingen ter oore kwamen. Hij zei er niets van, maar toch kon hij het niet vergeten. En zoo stond dan Kees tegenover zijn vroogeren baas haatdragend, boos en onverzoenlijk.

Maar hij was dan nu vrij, het ouderlijk huis uit, eigen baas, . en ontlast vau veel dwang, zooals hij dwaselijk meende. Vader en moeder hadden nooit veel aanmerkingen gemaakt, maar toch zwegen zij niet altijd. Thans zou dit uii zijn. Of hij laat t'huis kwam, of hij wat veel dronk, of de herberg druk bezoek van hem kreeg, niemand zou er meer op letten. Dat moest heerlijk wezen. Nu en dan mocht hij eens t'huis aanloopen, voor het overige ging hij zijn eigen weg.

In de eerste dagen na de verhuizing ging alles naar wensch. Wel was zijn kamertje klein, maar in dit kleine koninkrijk voelde hij zich heer en meester, en dat was waar zijn hart naar uitging.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's