GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het goddelijk karakter van het recht - pagina 13

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het goddelijk karakter van het recht - pagina 13

Rede uitgesproken ter inwijding van den leerstoel in het staatsrecht, de rechtswijsbegeerte en het canonieke recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

16 uitdrukkiug aangaat, in navolging der Grieksche wijsbegeerte, — komt een natuurrecht voor. Ja, nauwelijks had de jongeling den dorpel van Themis' tempel overschreden en zich aan de beoefening van de „totius legitimae scientiae prima elementa" gezet, of hem werd de schier woor­ delijk aan Ulpianus ontleende begripsbepaling geleerd: „Jus naturale est, quod natura omnia animalia d o c u i t O m t r e n t

den zin dezer

2

woorden is men niet immer eenstemmig g e w e e s t ) , en gewis heeft in de middeneeuwen als begripsbepaling van het natuurrecht meer in­ gang gevonden de omschrijving, die in de zekerlijk aan geen eanonist onbekende decretalen van

Gratianus

wordt aangetroffen, als zijnde

het natuurrecht dat recht, „quod in lege et evangelio conlinetur." Dat voorts bij het aanbreken van den nieuweren tijd de stroom van

het

natuurrecht niet was gestelpt, weet ieder, die ook slechts

enkele schreden op het terrein der rechtsphilosophie deed. Ja, konde al Leibnilz aan zijn ook om de kracht zijns geheugens niet onver­ maarden

tijdgenoot Antonio Magliabecchi schrijven:

„multi quidem

3

tractavere jus nalurae ) , " toch meen ik het samenhoopen van den „mullorum camelorum onus", waarvoor in onze dagen zich zietge-

x

) Tnstil. 1. 2. Princ. Deze definitie wordt aldus nader verklaard: »Nám jus istud non humani generis proprium est, sed omnium animalium, quae in coelo, quae in terra, quae in mari nascuntur. Hinc descendit maris atque feminae eonjugatio, quam nos matrimonium appellamus; hinc liberorum procreatio atque educatio: vi­ demus etenim cetera quoque animalia istius juris peritia censeri." Eene andere bepaling van liet jus naturale, van Paulus afkomstig, vindt men in 1. 41 Dig. princ. I. 1 : »id. quod semper aequum ac bonum est, jus dicitur, ut est jus natu­ rale," etc. ') Het redelooze vee, zoo werd ook gezegd, kan niet subject van rechten wezen. Cf. H. Grotius, De jure belli ac pacis, 1625, I. 1. XI. 1. Door anderen is bedoelde uitspraak in minder strengen zin opgevat. Aldus ook von Savignv, die van oordeel is. dat men in die bepaling geenszins de toekenning van rechtsbevoegdheid ook aan dieren heeft te lezen, maar dat onder het jus naturale, gelijk dit t. a. p. in de Instituten voorkomt, eenvoudig dat recht is te verstaan, waarvan de grondstof niet uitsluitend den menschen eigen is. Cf. zijn System des heutigen Römischen Rechts, Erster Hand. S. 416. Vering, Gesrhichte und Institutionen des Römischen Privat­ rechts. 3te Aufl. S. 12. Stahl t. a. p., IL 1. S. 233. Warnkönig, Juristische Encyclopédie, 1853, S. 59. 3

)

Leibnitii Opera omnia stud. Dutens. Tom. V. p. 118.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880

Inaugurele redes | 41 Pagina's

Het goddelijk karakter van het recht - pagina 13

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880

Inaugurele redes | 41 Pagina's